Laatste nieuws
opleiding

Uit de opleiding gezet: aios delft vaker het onderspit

Vijftien jaar uitspraken geschillencommissie geanalyseerd

Plaats een reactie
Getty Images
Getty Images

Aiossen die uit de opleiding worden gezet, stappen minder vaak dan vroeger naar de geschillencommissie. Ook krijgen ze daar minder vaak gelijk. Is er een verband?

Cv-fraude tijdens de sollicitatie voor de opleidingsplek; herhaalde afwezigheid of onbereikbaarheid tijdens diensten; onvoldoende studeren voor de kennis­toets: dit zijn zoal redenen waarom artsen in opleiding (aiossen) uiteindelijk uit de vervolgopleiding worden gezet.1 Maar voordat dat eindpunt wordt bereikt, zijn verschillende routes mogelijk.

Wanneer opleiders twijfelen over de geschiktheid van een aios voor het vak, kunnen ze besluiten tot een geïntensiveerd begeleidingstraject (GBT) of beëindiging van de opleiding. Als de aios zich tegen dat laatste besluit verzet, volgt eerst bemiddeling tussen aios en opleider. Loopt bemiddeling op niets uit, dan kan de aios zich wenden tot de geschillencommissie van de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS). Door inzage in eerder gedane uitspraken kan de aios inschatten hoeveel kans hij of zij maakt. De commissie publiceert haar uit­spraken geanonimiseerd.

De afgelopen zes jaar gingen vrijwel alle geschillen over een opleiders­besluit om de opleiding van een aios te staken

De geschillenregeling is een zorgvuldige procedure waarbij aiossen laagdrempelig binnen een korte tijdsduur hoor en wederhoor krijgen van een onafhankelijke instantie die tevens toegang heeft tot het aiosportfolio. Een gang naar de civiele rechtbank is daarna ook nog mogelijk, maar aiossen maken daarvan zelden gebruik. De rechtbank beperkt zich in zo’n geval tot een formele toetsing en wijst voor de inhoud terug naar de geschillencommissie.

Vierhonderdvijftig zaken

De RGS-geschillencommissie bestaat sinds 2005 voor opleidings­geschillen over een opleidersbesluit, opleidingsinrichting of opleidings­instituut in de medische vervolgopleiding. De commissie bestaat uit een medisch specialist en een aios, beiden meestal van hetzelfde specialisme als de verzoekende aios, en een of twee juristen, vaak in de rol van voorzitter en secretaris. De afgelopen vijftien jaar kreeg de commissie zo’n vierhonderdvijftig zaken voorgelegd; daarvan werden er bijna tweehonderd nog voor de uitspraak ingetrokken, mogelijk als gevolg van bemiddeling.2

Door de invoering van het competentiegericht opleiden in 2010 steeg het aantal beoordelingsmomenten van een aios tijdens de opleiding van drie naar minstens zes.3 Het aantal geschillen over opleidings­beëindiging nam daarna toe en was tussen 2010 en 2017 ieder jaar hoger dan in 2009. De afgelopen zes jaar gingen vrijwel alle geschillen over een opleidersbesluit om de opleiding van een aios te staken (zie figuur 1).

Sinds 2015 is het aantal verzoeken en sinds 2018 ook het aantal uit­spraken gedaald. Komt dat doordat bemiddeling een grotere rol speelt of zijn aiossen minder bereid tot procederen?

Minder vaak gelijk

Aiossen krijgen door de jaren heen steeds minder vaak gelijk (zie figuur 2). In april 2008 stond in Medisch Contact dat de commissie in haar eerste drie bestaansjaren bewust strenger voor de opleider was.4 Gemiddeld kregen aiossen in deze periode in 57 procent van de geschillen gelijk. In 2016 en 2017 daalde dat percentage tot gemiddeld 28 procent. Vanaf 2018 waren er steeds minder uitspraken. Het ziet ernaar uit dat aiossen minder vaak naar de geschillencommissie stapten omdat hun kans op gelijk in de voorgaande jaren laag was.

Verschillen tussen specialismen

In de afgelopen tien jaar gaf de geschillencommissie gemiddeld zo’n 40 procent van de aiossen het recht om de opleiding voort te zetten in een andere instelling. Er zijn grote verschillen tussen specialismen. Zo was er maar één uitspraak over een arts in opleiding tot sociaal geneeskundige.5 In 64 procent van de uitspraken bij de snijdende specialismen mocht de aios de opleiding vervolgen, terwijl slechts 14 procent van de aiossen anesthesiologie die gelegenheid kreeg.

Aiossen van eerstelijnsvervolgopleidingen (arts voor verstandelijk gehandicapten, huisartsgeneeskunde en ouderengeneeskunde) procederen meer dan aiossen snijdend of beschouwend, maar ze mogen van de geschillencommissie uiteindelijk in minder gevallen doorgaan met de opleiding (18% in de eerste lijn tegenover 44% bij tweedelijnsspecialismen). Een belangrijke verklaring voor dit verschil is de kortere opleidingsduur, die intensievere aandacht voor en documentatie van het functioneren van de aios vraagt. De huisartsenopleiding kent bijvoorbeeld een longitudinaal mentorschap, onderwijs in zelfreflectie en vaste go/no go-momenten. Ook bestaat er een verschil in regelgeving. Zo kan het hoofd van de huisartsen­opleiding een opleiding op ieder moment staken.

Vaste momenten

Medisch-specialistische opleidingen hebben vaste momenten voor een geschiktheidsbeoordeling, waarna de opleider besluit over voortzetting van de opleiding, eventueel met een GBT. De enige uitzondering is een incident met gevaar voor de patiëntenzorg. In zo’n geval kan de opleider – net als bij de huisartsopleiding – de aios per direct uit de opleiding zetten, zelfs zonder begeleidingstraject. De opleider moet dat besluit wel onmiddellijk meedelen na het incident, vergelijkbaar met ontslag op staande voet. Wacht de opleider af, dan kan het beëindigingsbesluit pas vallen na een volgende geschiktheids­beoordeling. De geschillencommissie hecht – begrijpelijk – veel waarde aan de juiste juridische timing en proportionaliteit van zo’n besluit.

Toch blijft de geschillencommissie een belang­rijke maatschappelijke rol vervullen

Omstandigheden

Verdeeldheid in de opleidingsgroep (docenten, supervisors en opleiders), tekort aan documentatie over verbeterpunten of zorgen over de aios, onvoldoende begeleiding, ziekmelding: dat zijn omstandigheden waarin de geschillencommissie vaker besluit dat een aios de opleiding elders mag voortzetten. De kans dat een aios zo’n positief besluit krijgt, stijgt met de opleidingsduur: in jaar 1 mag 22 procent en in jaar 4 of hoger 67 procent elders verdergaan. Gemiddeld genomen zijn aiossen die moeten stoppen 2,1 jaar in opleiding en zij die de opleiding mogen vervolgen 2,8 jaar.

De meeste geschiktheidsbeoordelingen vinden plaats in het eerste opleidingsjaar, waardoor in dat jaar de kans op stoppen groter is. Overduidelijke ongeschiktheid valt immers al vroeg op; bovendien mag een opleidingsplek opnieuw worden gevuld als een aios in het eerste jaar van de opleiding uitvalt. De grote tijds- en financiële investering van zowel de aios als het opleidingsinstituut en de maatschappij verhoogt mogelijk de drempel om de opleiding in een later stadium te beëindigen.

Maatschappelijke rol

De geschillencommissie is zich in haar vijftienjarige bestaan steeds meer gaan toeleggen op opleidingsbeëindigingsbesluiten. De trend is dat opleiders steeds meer gelijk krijgen en dat aiossen minder verzoeken indienen bij de geschillencommissie. Toch blijft de geschillencommissie een belangrijke maatschappelijke rol vervullen. Enerzijds moet uitval van aiossen worden voorkomen, anderzijds moet de maatschappij zuinig zijn op opleidingsgelden. Als een aios tijdens de opleiding niet voldoet aan de vereiste competenties, moet hij of zij op een veilige manier kwalitatief en kwantitatief voldoende feedback krijgen en vervolgens genoeg kans krijgen om het eigen functioneren te verbeteren. Hopelijk wordt het niveau van de entrustable professional activities (EPA’s) vanaf het tweede opleidingsjaar steeds meer leidend voor de toekomstige geschiktheids­beoordelingen. Daaruit zouden zoveel mogelijk concrete instructies voor de aiossen moeten volgen over wat beter moet en wanneer, en vervolgens hoe de begeleiding en toetsing om dat te bereiken eruitzien. Als dat in het uiterste geval niet lukt en de aios ongeschikt voor het specialisme blijkt, dan mag die aios in het belang van de patiënt, de maatschappij en de aios zelf, geen specialist worden. Opleiders hebben daarin een vitaal beroep voor toekomstige patiënten.

auteurs

Judith Godschalx-Dekker, psychiater, jurist, opleider psychiatrie, Spaarne Gasthuis Haarlem

Frank Gerritse, psychiater, Tergooi MC Hilversum/Blaricum

dr. Jurjen Luykx, psychiater-onderzoeker UMC Utrecht en Maastricht UMC+, psychiater en hoofdopleider, GGNet

De eerste auteur is lid van de geschillencommissie RGS, maar was dat nog niet ten tijde van de uitspraken besproken in dit artikel.

contact

psychiatrie@spaarnegasthuis.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Voetnoten

1. Geschillencommissie RGS, Utrecht 13 november 2017, Medische Microbiologie, GC17-65285; Geschillencommissie RGS, Utrecht 24 juni 2019, Radiologie, GC2019-4.

2. https://www.knmg.nl/opleiding-herregistratie-carriere/rgs/wat-doet-de-rgs/bezwaar-beroep-en-geschil/geschillencommissie-geschillenprocedure/uitspraken-en-jaarverslagen-geschillencommissie.htm#Jaarverslagen_Geschillencommis_(Uitspraken_en_jaarverslagen_Ge)-anchor De auteur had inzage in de jaarverslagen van 2005 t/m 2020. De integrale anonieme uitspraken zijn zichtbaar in de jaarverslagen van 2011 t/m 2020.

3. Jongsma D, Tulner SAF. Kaderbesluit CCMS biedt aios te weinig. Nieuwe regeling heeft grote consequenties voor specialist in opleiding. Medisch Contact 7 januari 2011; 66 nr.1 p. 26-28.

4. Crommentuyn R. Stopteken of doorstart. Medisch Contact 18 april 2008, 63 nr.16. p.664-665.

5. Geschillencommissie RGS, Utrecht 19 november 2018, Bedrijfsgeneeskunde, GC18-149.

Lees meer download dit artikel (pdf)
opleiding aios
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.