Raad zet vrije artsenkeuze op de helling

Als het aan de Raad voor de Volksgezondheid (RVZ) ligt, komt er een einde aan de vrije artsenkeuze. 'Kiest de patiënt voor de zorginstelling die de zorgverzekeraar adviseert, dan krijgt die een betere kwaliteit of betaalt minder premie', stelt de raad.

'Een andere keuze maken kan, maar dat kost geld', aldus de raad. Het advies van de RVZ wordt vandaag aangeboden aan minister Klink (Volksgezondheid).

De raad wil patiënten sturen naar artsen, in wie de verzekeraars vertrouwen hebben. 'Kwalitatief slechte zorg zou niet meer moeten worden gecontracteerd', schrijft de raad. Dat betekent een einde van de vrije artsenkeuze. Maar dat houdt niet in dat er geen enkele keuze meer is, aldus de raad. Zo kan de verzekerde voor een verzekeraar kiezen die vrije artsenkeuze wel volledig vergoedt.

Verzekeraars moeten het inkoopbeleid professionaliseren, vindt de RVZ. Dat betekent een forse investering in de eigen expertise. Voor zorgverzekeraars betekent dit ook dat moet worden samengewerkt met patiënten voor scherpe afspraken met zorginstellingen.

Voor de artsen en instellingen betekent zorginkoop dat slechte zorg niet meer wordt geaccepteerd en dat instellingen daarop kunnen worden afgerekend. Voor zorginstellingen zijn er dus grote risico's op productie en afzet. Slechte zorg betekent minder patiënten en kan het einde van een contract betekenen. De RVZ adviseert Klink landelijke minimumnormen waaraan zorgverlening moet voldoen te bevorderen of desnoods zelf ter hand te nemen.

Aanvullend op die normen kunnen verzekeraars een met patiëntenorganisaties afgestemde standaard gebruiken bij de zorginkoop. Met die minimumnormen in de hand moet de Inspectie voor de Gezondheidszorg de beste en slechtste zorgaanbieders publiceren, vindt de raad.

ANP