Laatste nieuws
Achter het nieuws

Ophef om borstkankerstudie

2 reacties
Getty Images
Getty Images

Borstamputaties bij BRCA-mutatiedraagsters zijn onnodig, kopten media naar aanleiding van een Nederlandse borstkankerstudie. Dit leidde tot veel onrust bij patiënten. Ook aan de methodologie van het onderzoek leken haken en ogen te zitten. ‘Deze overlevingsdata moeten van tafel.’

Op Twitter en Facebook wemelde het van berichten van BRCA-mutatiedraagsters die bang waren dat ze voor niks hun borsten hadden laten amputeren, na publicatie van een Nederlands borstkankeronderzoek.

Vanuit patiëntenverenigingen kwam kritiek op de berichtgeving in de pers en ook de methodologie van de studie werd gehekeld. ‘Vrouwen kregen beschuldigende berichten vanuit hun omgeving’, zegt Désirée Hairwassers, vrijwilliger bij Oncogen, onderdeel van Borstkankervereniging Nederland voor vrouwen met erfelijke aanleg voor borst- en eierstokkanker. ‘Alsof ze zich hadden aangesteld dat ze hun borsten hadden laten verwijderen. Nieuwsartikelen gebruikten koppen (zoals het AD: “Preventieve borstamputatie blijkt niet noodzakelijk”, JP) die niet de juiste resultaten van het onderzoek weergaven. Hierdoor werden verkeerde conclusies getrokken.’

Hoofdonderzoeker Annette Heemskerk-Gerritsen is overrompeld door de negatieve reacties. ‘Ik had het in deze mate helemaal niet zien aankomen. Onze resultaten stellen niet dat een borstamputatie onnodig is. Ze laten zien dat een borstamputatie het risico op borstkanker sterk vermindert en dat bij zowel een borstamputatie als bij intensieve controle de sterfte aan borstkanker laag is. In de dagelijkse praktijk werd hier al van uitgegaan, dus de boodschap in de spreekkamer blijft dat patiënten de regie hebben over hun behandelingskeuze.’

Onderzoek

In hun studie, gepubliceerd in Breast Cancer Research and Treatment, onderzochten Heemskerk-Gerritsen e.a. de overleving van een groep BRCA-mutatiedraagsters. Bij een BRCA-mutatie is de kans op borstkanker gemiddeld 45 tot 88 procent waardoor veel draagsters ervoor kiezen om een preventieve bilaterale mastectomie te ondergaan. Voor dit onderzoek volgden de onderzoekers (nog) gezonde BRCA1- (n = 1712) en BRCA2-mutatiedraagsters (n = 1145) vanaf het moment dat zij een DNA-test ondergingen, bijvoorbeeld omdat ze een familielid met een BRCA-mutatie of met borstkanker hadden. Van de BRCA1-mutatiedraagsters koos 42 procent voor een preventieve bilaterale mastectomie, van de BRCA2-mutatiedraagsters was dit 35 procent. De rest besloot (vooralsnog) tot surveillance: een jaarlijkse MRI, mammografie en klinisch borstonderzoek.

Vrouwen die een preventieve operatie ondergingen, kregen zoals verwacht minder vaak borstkanker dan vrouwen die kozen voor surveillance: onder BRCA1-mutatiedraagsters waren dit 8 (1%) versus 268 (27%) vrouwen, bij BRCA2-mutatiedraagsters 0 tegenover 144 (19%). Ook de overleving was bij BRCA1-mutatiedraagsters significant lager in de observatiegroep dan in de operatiegroep: het verschil was 6,7 procent. Daarentegen bleek de overleving bij BRCA2-mutatiedraagsters in beide groepen nagenoeg gelijk.

Grote fout

Dit lijkt positief nieuws voor BRCA2-mutatiedraagsters die nog voor de moeilijke keuze tussen observeren en opereren staan. Maar naast de berichtgeving in de pers ontving de studie zelf ook kritiek. Professor Cecile Janssens, epidemioloog aan de Emory University in Atlanta, hekelt de methode van het onderzoek. ‘Een grote fout is het excluderen van tweeduizend vrouwen die vóór de DNA-test al borstkanker kregen. Om testing-bias te voorkomen is de datum van de DNA-test als inclusiemoment gekozen, maar hierdoor excluderen de onderzoekers 83 procent van alle vrouwen die borstkanker kregen in dit onderzoek. Daardoor wordt de overleving overschat. Inclusie van deze vrouwen, die al borstkanker hadden voor de DNA-diagnose, geeft juist weer een onderschatting van de overleving, maar het is wel een reëler beeld van de sterfte in deze populatie van draagsters.’

Ze benadrukt het belang van een duidelijk inclusiemoment. ‘Bij een overlevingsanalyse moet de tijdsduur tussen inclusie en uitkomst zoveel mogelijk overeenkomen tussen deelnemers. In dit onderzoek stromen vrouwen op verschillende leeftijden het onderzoek in. Wanneer de onderzoekers patiënten vanaf een bepaalde leeftijd hadden geïncludeerd, hadden ze dezelfde groep vrouwen de hele studie kunnen volgen.’ Ook wijst ze op het optreden van survival- en selectiebias. ‘Het includeren van gezonde, oudere vrouwen leidt tot gunstigere resultaten. Bovendien komen vrouwen die een mastectomie willen mogelijk uit een familie met een slechte prognose, terwijl vrouwen uit een familie met borstkankeroverlevenden misschien vaker voor surveillance kiezen.’

Als je weet wat je moet doen, zijn overlevingsanalyses niet zo moeilijk, volgens Janssens. ‘De onderzoekers hadden in ieder geval de effecten van in- en exclusie van verschillende groepen moeten analyseren en een ander inclusiemoment moeten overwegen.’ Ze vindt dat de onderzoekers de studie opnieuw zouden moeten analyseren. ‘Deze overlevingsdata moeten van tafel, het is te waarschijnlijk dat ze niet kloppen. Zeker als de studieresultaten direct implicaties hebben voor mensen die te maken hebben met een moeilijke beslissing. Het vertrouwen in onderzoekers is groot, dus ze dragen de verantwoordelijkheid om zorgvuldig met hun data om te gaan.’

Bias juist voorkomen

Heemskerk-Gerritsen reageert: ‘We wilden gezonde BRCA-mutatiedraagsters die nog voor hun behandelingskeuze staan onderzoeken, dus includeerden we vanaf de DNA-diagnose. Vrouwen die na het krijgen van borstkanker getest werden wisten niet dat ze BRCA-mutatiedraagster waren en hebben de keuze tussen preventieve mastectomie en surveillance niet gehad. Door het ontbreken van intensieve controle is de borstkanker vaker in een later stadium ontdekt, waardoor de prognose slechter is. Hierdoor is deze groep niet representatief voor de studiedoelgroep.’

Volgens Heemskerk-Gerritsen is het inclusiemoment juist gekozen om bias te voorkomen. ‘We kunnen alleen gezonde, bewezen BRCA-mutatiedraagsters includeren. Naast de patiënten die we nu hebben geëxcludeerd ontbreken ook vrouwen die gezond zijn en blijven en daarom niet getest zijn. In families met weinig vrouwen en dus weinig borstkanker kunnen mutaties worden gemist. We bespreken in de discussie ook dat we onvoldoende weten van de familiegeschiedenis van patiënten. Die kan de overleving én de keuze tussen mastectomie en surveillance beïnvloeden.’

Ze beaamt dat er mogelijk survivalbias kan spelen. ‘Maar gezonde, oudere vrouwen komen in zowel de surveillance- als de operatiegroep voor. We hebben de belangrijkste vorm van survivalbias juist voorkomen door vrouwen die voor de DNA-test borstkanker kregen te excluderen. Zij hebben immers een overleving tot minimaal de dag van de DNA-test, terwijl patiënten die zijn overleden vóór een DNA-test niet meedoen aan de studie.’ De hoge overlevingscijfers verklaart de onderzoekster door het feit dat de levensverwachting van alle studieparticipanten is weergegeven, van wie de meerderheid gezond blijft gedurende de observatietijd. ‘Daarnaast vergroten een vroege diagnose door intensieve controle en verbeterde behandelingsmogelijkheden de overlevingskansen.’

‘Zo’n studie kan eigenlijk niet de lekenpers in’

Voortaan voorzichtiger

De vraag blijft of de studieresultaten op deze manier in de pers gepubliceerd hadden moeten worden. Volgens Hairwassers niet: ‘Zo’n studie kan eigenlijk niet de lekenpers in, doordat de nuance daar ontbreekt. Als het toch moet, dan graag in overleg met Borstkankervereniging Nederland. Nu zijn we wel op de hoogte gesteld van de geplande berichtgeving in de pers, maar hebben we geen invloed gehad op de boodschap en manier van verspreiding van de informatie.’

Heemskerk-Gerritsen legt de gedachten van de onderzoekers uit. ‘We vonden het belangrijk dat de studieresultaten onder de aandacht van een groter publiek kwamen, maar betreuren de manier waarop dit nu is gebeurd.’ Voortaan gaat ze voorzichtiger zijn. ‘Er is een overleg gepland met onderzoekers, artsen en vertegenwoordigers van de patiëntvereniging om de manier waarop de studie in de media is gekomen te evalueren en afspraken rondom mediabeleid te maken.’

https://www.volkskrant.nl/wetenschap/onderzoek-bevestigt-minder-sterfte-erfelijke-borstkanker-door-intensieve-controle~baeb3e9e/

https://link.springer.com/article/10.1007/s10549-019-05345-2

lees ook
Achter het nieuws chirurgie borstkanker oncologie
  • Judith Polak

    Judith Polak liep stage bij Medisch Contact.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Desiree Hairwassers

    Patient advocate borstkanker en erfelijke aanleg voor borst- en eierstokkanker, Huissen

    Professor Cecile Janssen is niet bepaald blij met deze versie die haar kritiekpunten geen recht doen. Te lezen op: https://twitter.com/cecilejanssens/status/1161678170212446211?s=19

    Wij (Oncogen/Borstkankervereniging) vinden dat niet duidelijk wor...dt waarom het Erasmus dit nou persé via het AD met tendentieuze titel de pers in wilde slingeren. Het is niet zo dat een journalist de studie opgepikt heeft, maar het Erasmus heeft bewust hiervoor de pers benadert. Daarbij is bewust gekozen voor het AD en niet voor een zorgvuldige wetenschapsjournalist (zoals Maarten Ceulemans). Het Erasmus is immers een ziekenhuis en zou zorg mogen dragen voor patiënten. Patiënten schaden door zelfpromotie boven belangen van patiënten te stellen, vinden we ronduit grof. Kuipers zou zich dat, als bestuursvoorzitter, aan mogen trekken (maar hij vond het niet relevant).

  • Koster Drs. R.

    oogarts, Veenendaal

    wat was het doel van de studie?
    meestal is dat leidend voor de interpretatie van een studie(opzet)/ cq de resultaten ervan
    helaas ben ik niet op de hoogte van het krantbericht of dat daar ook vermeld werd

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.