Elektrocardiogram na menopauze nuttig

Vrouwen die na de menopauze geen symptomen vertonen van hart- en vaatziekten maar van wie het ECG niettemin kleine of grote afwijkingen laat zien, hebben een verhoogd risico op een cardiovasculaire aandoening of zelfs overlijden. Dat blijkt uit een studie, gepubliceerd in JAMA van vorige week. Pablo Denes c.s. voerden het onderzoek uit onder deelnemers van de in juli 2002 afgebroken Women’s Health Initiative trial. Het gaat om het deel van de trial waarin werd nagegaan of een combinatie van oestrogeen en progestageen het risico op coronaire hartziekten en cardiovasculaire aandoeningen zou verminderen. Zoals bekend vonden de onderzoekers een significante toename van coronaire hartziekten bij vrouwen die hor-moontherapie ondergingen.

Denes c.s. bekeken in het licht van hun vraag, namelijk wat de relatie is tussen ECG-afwijkingen en het risico op hartaandoeningen, de gegevens van 14.749 deelnemende vrouwen opnieuw. Allen slikten in de periode 1993 tot 1998 dagelijks zowel oestrogeen als progestageen. Onder vrouwen zonder (n=9744), met kleine (n=4095) en grote (n=910) ECG-afwijkingen noteerden ze respectievelijk 118, 91 en 37 incidentele gevallen van coronaire hartziekte. Dat maakt de jaarlijkse incidentie op een totaal van 10.000 vrouwen voor deze drie categorieën respectievelijk: 21, 40 en 75. De onderzoekers constateerden verder dat bij 5 procent van de vrouwen het ECG in eerste instantie normaal was, maar dat binnen 3 jaar een aantal ECG-abnormaliteiten was te zien.

De onderzoekers vonden geen significante interactie tussen hormoonbehandeling en ECG-afwijkingen aangaande de risicovoorspelling op cardiovasculaire eindpunten.

Tot nu toe waren er vrijwel geen gegevens beschikbaar over de prevalentie, incidentie en prognostische waarde van ECG-afwijkingen bij postmenopauzale vrouwen, aldus de onderzoekers. Zij denken dat ze hierin verandering hebben gebracht. Gegeven de lage kosten, de grote beschikbaarheid en de gemakkelijke interpretatie kan het ECG een bruikbaar instrument zijn om bij asymptomatische vrouwen in de postmenopauze het risico op toekomstige cardiovasculaire events te voorspellen. Hoe deze primaire preventie gestalte zou moeten krijgen, laten de onderzoekers in het midden. << HM

JAMA 2007; 297: 978-85