Laatste nieuws
Ilse Kleijne
Ilse Kleijne
8 minuten leestijd
tijdschrift

De opmars van roofcongressen en neptijdschriften

‘Deze praktijken dreigen de wetenschappelijke wereld te ondermijnen’

1 reactie
Getty Images
Getty Images

Publiceren in een neptijdschrift. Of betalen om te mogen spreken op een non-existent congres. De kans dat een arts een keer in deze valkuil stapt, lijkt te groeien nu ‘predatory journals’ en ‘predatory conferences’ grip krijgen op de wetenschapswereld.

Een bedrag van 570 klinkende euro’s maakte arts Paul Zomers dit voorjaar over naar een congresorganisator. Die had hem benaderd om te spreken over oncologische pijnbehandeling – Zomers’ specialisatie – op een Londens event rond radiologie en kanker. Tegen betaling, in plaats van voor een vergoeding voor reis, verblijf en congrestoegang, deelde de congresorganisator Zomers mee. Want ‘de congresmarkt is veranderd tegenwoordig, meneer.’ Maar vooruit: ‘Meneer Zomers kon nog wel ­korting krijgen op de overnachting en entree’, zei de organisator lankmoedig.

‘Het programma was nog erg globaal, maar dat leek me niet vreemd’

Dus stemde de anesthesioloog-pijnspecialist in. Kon hij er meteen een paar dagen Londen aan vastknopen. ‘Alles bij elkaar leek me de balans gunstig, dus ben ik erop ingegaan. De website zag er redelijk gelikt uit, met vermelding van een hotel inclusief routebeschrijving’, blikt Zomers terug. ‘Weliswaar met een nog erg globaal programma, maar dat leek me maanden van tevoren nog niet vreemd.’

Zijn alarmbellen begonnen in augustus te rinkelen toen de congresdatum naderde en de organisator niet meer reageerde op nadere verzoeken om informatie. En diens LinkedIn-profiel opeens niet meer op internet terug te vinden was. Zomers polste bij het in eerdere correspondentie genoemde hotel en congrescentrum: daar wist niemand van het vermeende congres. Weg geld, weg spreekgelegenheid. ‘Achteraf ben ik er uit goed geloof ingestonken. Stom. Het is strelend als je wordt gevraagd. Het was wel geraffineerd gedaan. De communicatie zag er consistent uit. Ook met de kennis van nu kwam het allemaal heel normaal over.’

Waarschuwen

Zomers maalt er niet om deze pijnlijke ervaring publiekelijk te delen. De anesthesioloog-pijnspecialist ging vorig jaar met pensioen in het Bravis ziekenhuis en werkt nu nog in een kliniek. In deze fase van zijn loopbaan vreest hij niet voor mogelijke deukjes in zijn aanzien. Hij wil boven alles vakgenoten waarschuwen, zodat hun niet hetzelfde overkomt. ‘Gezien de op het eerste gezicht deskundige opbouw van mails en website is het waarschijnlijk een interessante handel. En zal ik dus niet de enige zijn die erin is getrapt.’

Het fenomeen waar Zomers tegenaan liep, wordt ‘predatory conference’ genoemd door het InterAcademy Partnership (IAP), het internationale samenwerkingsverband van wetenschapsacademies, zoals het Nederlandse KNAW (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen). ‘Predatory conferences’ zijn net als ­‘predatory journals’ een steeds verder ­oprukkend ­verschijnsel dat aan de poten van de wetenschap zaagt, meent projectleider Tracey Elliott van het IAP. Zij is ­verantwoordelijk voor een wereldwijde enquête die het IAP afgelopen jaar hield onder wetenschappers, om inzicht te ­krijgen in de mate waarin dit voorkomt.

Bij een predatory conference oftewel roof­congres valt te denken aan een event dat – na betaling van vaak hoge deelname­kosten – helemaal niet blijkt te bestaan, zoals bij arts Zomers. Of dat uitmondt in een handjevol mensen in een achterafzaaltje, waar je jezelf als serieuze wetenschapper niet terug wilt vinden na de investering van tijd, moeite en geld. Bij predatory journals of rooftijdschriften gaat het om uitnodigingen om tegen ­betaling te publiceren in een tijdschrift dat geen degelijk wetenschappelijk ­tijdschrift blijkt te zijn. Deze tijdschriften hanteren titels die lijken op gezaghebbende titels, doen niet aan peerreviews, voeren nep­lijsten van toonaangevende editors aan en sjoemelen met impactfactors.

Carrièredruk

De definitieve resultaten van die IAP-enquête laten nog tot begin 2022 op zich wachten, met de bedoeling er een artikel over te publiceren – in een peerreviewed tijdschrift, benadrukt Elliott. Maar IAP heeft al wel een tipje van de respons­sluier opgelicht, nadat bijna 1900 wetenschappers uit 112 landen over de hele wereld meededen aan de enquête. Minstens een kwart van hen had in een rooftijdschrift gepubliceerd of aan een roofcongres ­meegedaan. De respondenten noemden vier redenen waarom academici in zulke valkuilen trappen: uit onwetendheid, door carrièredruk, omdat de journals een snelle en goedkope route naar ­publicaties zijn, en door druk van peers.

‘De conferentie zag er erg betrouwbaar uit en in de uitnodiging stonden enkele bekende professoren’, citeert het IAP een respondent. ‘Je moet publiceren om in de race te blijven’, gaf een ander op, en weer iemand meldde dat zijn studenten gebaat waren bij snelle publicatie vanwege ‘de beperkingen van beurs en tijd’. ‘De hoofdauteur stelde publicatie in een rooftijdschrift voor na een paar afwijzingen. En een medeauteur was coauteur van dat tijdschrift, wat het moeilijk maakte om te bekritiseren’, gaf een respondent als inkijkje.

Meer grip

Over de mate waarin deze roofpraktijken voorkomen, lijkt nog weinig met zekerheid te zeggen. De Nederlandse politie registreert wel op fraude en oplichting bij aangiftes, maar niet ‘zo specifiek of het in relatie tot congressen is’, aldus een politiewoordvoerder. Volgens senior onderzoeker Thed van Leeuwen van het Centre for ­Science and Technology Studies ‘zijn veel van die predatory journals en publishers in India gelokaliseerd’. Informatiedienst Cabells, die data over rooftijdschriften aanbiedt, stelt dat er inmiddels wel 13.500 dubieuze titels zijn – waarvan een derde medisch. Zo’n 40 procent lijkt de VS als uitvalsbasis te hebben, aldus Cabells.

Met de enquêteuitslagen hoopt het IAP in ieder geval uiteindelijk meer grip te krijgen op de mate waarin deze fraude voorkomt en zo wetenschappers, bibliothecarissen en wetenschapsfondsen gerichter te waarschuwen en informeren over het rooffenomeen. ‘Deze roofpraktijken dreigen de wetenschappelijke wereld te ondermijnen’, aldus projectleider ­Elliott over het schadelijke effect. De meerderheid van de respondenten vreest bovendien dat desinformatie zijn weg vindt in overheidsbeleid en dat de onderzoekskloof tussen hoge- en lage-inkomenslanden toeneemt.

Voor dat laatste vreest ook onderzoeker Thed van Leeuwen. De academische wereld zit volgens hem in een overgangsfase, naar beter toegankelijke wetenschappelijke informatie met meer transparantie over data en methoden. Het verdienmodel van tijdschriften is mee aan het veranderen, en heeft het kwetsbaar gemaakt voor fraude, ziet hij. ‘Aan het open access publiceren zitten vele ruwe randjes en duistere kantjes. Het is nog niet helder wat de procedures precies zijn.’

Boeven en slimmeriken

Oorspronkelijk kochten universiteits­bibliotheken voor hun studenten en medewerkers toegang tot wetenschappelijke kennis via abonnementen op tijdschriften en boeken. Dat soort uitgaven kunnen per instelling oplopen tot ‘vele tonnen, tot misschien zelfs miljoenen euro’s per jaar’, aldus Van Leeuwen. Maar de onvrede over winstmarges van commerciële uitgevers groeide; het werd steeds duurder ‘om aan het front van de wetenschap te blijven’.

Onder druk van die onvrede veranderde het abonneemodel vaker naar een ‘producermodel’, aldus Van Leeuwen, waarbij uitgeverijen hun geld verdienen door geld voor publicatie te vragen. Die publicatieprijs neemt in rap tempo toe, weet Van Leeuwen uit eigen onderzoek. ‘In drie jaar tijd van 1400 naar 2000 dollar gemiddeld voor publicatie in een gerenommeerd ­tijdschrift.’ Dat is een markt waar dus ook ‘boeven en slimmeriken op afkomen die snel veel geld willen verdienen.’

Arts Zomers spreekt met bijna bewondering in zijn stem over de geraffineerdheid die hij ervoer bij de fraudeurs waar hij tegenaan liep. ‘Ze weten hoe het wetenschappelijk veld werkt, zijn thuis in de medische wereld. Ze zijn zich ervan bewust dat het voor je carrière nodig is om te publiceren en het dus aantrekkelijk is om erop in te gaan. En ze beseffen dat mensen die al hebben gepubliceerd, het fijn vinden om hun onderzoeksresultaat uit te dragen.’

Dat is ook wat Van Leeuwen ziet. ‘Het is lastig, zeker voor jonge onderzoekers die moeten publiceren om carrière te maken en daardoor publicaties gaan kopen om hun cv op te tuigen.’ Hij wijst erop hoe daarnaast onderzoekers uit ‘niet-rijke westerse landen’ eerder in de roofvalkuil lopen uit financiële overwegingen. Een publicatie in een predatory journal à 600 dollar ‘kan een Braziliaanse onderzoeker nog betalen’, maar de eerdergenoemde prijzen in toonaangevende journals niet meer. ‘Die 2000 dollar is een gemiddelde, maar een tijdschrift als bijvoorbeeld ­Lancet Radiology vroeg voor een artikel met kleurenplaatjes 9500 dollar. Dat kan een gemiddelde onderzoeker uit Afrika niet betalen. Zo gaan we van “geen toegang tot lezen” naar “geen toegang tot schrijven”.’

Bij betalen voor spreken moet er een alarmbelletje afgaan

Bijzonder schadelijk

Uit de tot nu toe beschikbare literatuur blijkt volgens IAP-projectleider Elliott dat  ‘ECR’s (early career researcher, red.) in lage-inkomenslanden kwetsbaarder zijn’. Maar dat wil volgens haar niet zeggen dat zij als enige vatbaar zijn. ‘Roofpraktijken kunnen uiteindelijk elke onderzoeker raken, onafhankelijk van de fase van iemands carrière, discipline of herkomst’, aldus Elliott.

Veel van die literatuur over rooftijdschriften focust volgens Elliott op het medische veld, maar het is volgens haar nog niet te zeggen of de medische wetenschap meer kwetsbaar is hiervoor. Wel maakt ze zich zorgen over de gevolgen van wetenschappelijke desinformatie die zich zo kan ­verspreiden. ‘Op medisch gebied kan de klinische impact of de impact op de volksgezondheid bijzonder schadelijk zijn.’

Van Leeuwen denkt dat tijdschriftfraude zich eerder voordoet in het ‘biomedische of bètaveld’ dan bij disciplines als ‘rechten, geestes- of sociale wetenschappen’. ‘Daar heeft open science nog minder voet aan de grond gekregen. In het biomedische veld is publiceren in tijdschriften veel gebruikelijker, gaat het om grotere community’s en ook om grotere congressen. Dus ook om groot geld en dat is de aantrekkingskracht voor boeven.’

Zelf slaat hij alleen aan op ‘congressen die ik ken’. ‘Die wereld is weinig innovatief. Ik ben als onderzoeker hier meer mee bezig. Een arts is misschien minder op de hoogte van wat er gangbaar is aan ­congressen in zijn vakgebied, dus kan ik me voorstellen dat je met congressen nog makkelijker in de luren bent te leggen.’ Congresfraude is niet zijn vakgebied, maar ‘bij congressen is het normaal dat je juist een vergoeding krijgt voor reis- en verblijfskosten’. Bij betalen voor spreken moet er kortom een alarmbelletje afgaan, aldus Van Leeuwen. ‘Maar je stapt er te goeder trouw in. En dan kan het in je gezicht ontploffen.’

Kwaliteitscontrole

Ook verenigingsmanager Dineke Philipse van CLC-Vecta, de brancheorganisatie van congresorganisatoren, ziet betalen om te spreken als een rode vlag. ‘In de Nederlandse sector is het in ieder geval zeer ongebruikelijk.’ Zij adviseert artsen die over een internationaal congres ­twijfelen, om de organisator te checken bij de ICCA, de International Congress and Convention Association.

Het zicht op wat wel of niet een ‘echt’ ­journal is, wordt volgens Van Leeuwen bemoeilijkt omdat ook ‘echte titels steeds vaker overgaan op alleen online publiceren’. ‘Dat maakt het lastiger om te zien.’ Zijn belangrijkste tip is nagaan hoe de kwaliteitscontrole bij een tijdschrift is. ‘Het kost tijd voor een editor om een stuk op zijn merites te beoordelen. En dan is er nog een peerreview nodig. Dat proces neemt een paar weken in beslag. Als ik een artikel opstuur naar een tijdschrift dat zegt het morgen online te kunnen plaatsen, klopt er iets niet.’

Als het om een nieuwe titel gaat, adviseert Van Leeuwen te kijken wie er in de editorial board zitten. Ook raadt hij mensen aan in ‘geëigende bronnen zoals Web of Science’ na te gaan wat de impactfactor is van een tijdschrift. ‘Predatory journals hebben die niet.’ Maar, geeft hij toe, zulke systemen zijn niet helemaal waterdicht. ‘Er zijn toch sommige uitgeverijen met onbekende titels in gekomen.’

Het IAP raadt academici die willen weten of ze met een betrouwbare partij rond een tijdschrift of congres van doen hebben aan om gebruik te maken van gratis beschikbare onlinehulpbronnen, zoals thinkchecksubmit.org (voor tijdschriften) en thinkcheckattend.org (voor congressen). Daar zijn tips op te ­vinden die een indicatie geven van de betrouwbaarheid. Zo is het bij congressen goed om na te gaan of het een nieuw, voor het eerst gehouden congres is, te polsen of collega’s gaan, en moet een alarmbel gaan rinkelen als de congreskosten niet worden kwijt­gescholden bij spreken. Bij tijdschriften wordt onder andere geadviseerd om na te gaan of collega’s het kennen, of je ­makkelijk recente artikelen eruit kunt terugvinden, en of er openheid over publicatiekosten wordt gegeven.

Van Leeuwen ziet een oplossing om het tij in ieder geval rond predatory journals te keren. ‘Het zou misschien helpen om het uitgeven van tijdschriften bij de wetenschap zelf terug te brengen. Bij ­universiteiten, bij learned societies, vak­gemeenschappen, academies, kortom bij de onderzoekersgemeenschap zelf.’

Lees meer

Artboard 1A

Think Check Attend – en Think. Check. Submit.

download dit artikel (pdf)
  • Ilse Kleijne

    Ilse Kleijne-Thoonsen werkt sinds 2016 als journalist bij Medisch Contact. Ze werkte eerder als verslaggever voor regionale dagbladen en een energiekrant.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • J.M.H. Smolders

    Orthopedisch Chirurg, Nijmegen

    Een, in het artikel, niet expliciet genoemd nadeel van 'publiceren' in een predatory journal/website is dat je je artikel niet meer kwijt kan bij een valide tijdschrift en je je publicatiemogelijkheid (en evt Pubmedvermelding) kwijt bent.

    De websi...te predatoryjournal.com verzamelt zoveel mogelijk titels van deze rooftijdschriften en is de moeite waard om te controleren voordat je een manuscript indient bij een tijdschrift dat minder bekend voorkomt.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.