Anesthesiologen tegen richtlijn pijnbestrijding bij baring

De Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) werkt niet mee aan het opstellen van een richtlijn voor pijnbestrijding bij de bevalling. Een verzoek hiertoe van de Nederlandse Vereniging voor Gynaecologie en Obstetrie heeft de NVA onlangs afgewezen.

De opstelling van de NVA berust niet op een wetenschappelijk verschil van inzicht. ‘Iedereen is het erover eens dat pijnbestrijding met een ruggenprik de voorkeur geniet bij de partus’, zegt voorzitter van de NVA Hans Kerkkamp. ‘We voorzien echter dat er logistieke problemen optreden.’

De anesthesioloog van het UMC Utrecht doelt op afspraken over de beschikbaarheid van zijn perifeer werkende collega’s in de nachtdienst. ‘Anesthesiologen die ‘s nachts op oproepbasis werken, zijn niet altijd bereid om voor een relatief kleine vergoeding naar het ziekenhuis te komen bij een bevalling. Het gegeven dat de pijnbestrijding medisch niet noodzakelijk is, speelt hierbij zeker ook een rol.’

Jan Nijhuis, vice-voorzitter van de NVOG en hoogleraar verloskunde van het Academisch Ziekenhuis Maastricht kan zich hier zeer boos om maken. ‘Niemand vindt het vreemd om de pijn bij het verwijderen van een acute apendicitis te bestrijden, maar een even ernstige pijn die een vrouw bij de baring kan ervaren, moet zij maar voor lief nemen.’

Volgens Kerkkamp ligt het iets genuanceerder. ‘Het ingrijpen bij een apendicitis wordt tegenwoordig ook wel eens uitgesteld tot de volgende ochtend. Bovendien, wanneer wij voorstellen om bij een potentieel zware bevalling preventief een ruggenprik te geven, dan worden we ervan beticht een natuurlijk proces te medicaliseren.’

Nijhuis is teleurgesteld in de opstelling van de anesthesiologen. ‘Een aantal jaar geleden hebben we ook getracht een gezamenlijke richtlijn pijnbestrijding op te stellen. Destijds was er veel weerstand tegen de passage waarin stond dat de anesthesist 24 uur per dag beschikbaar moet zijn. Wat me voornamelijk steekt, is dat de NVA helemaal niet onder haar leden gepeild heeft of er nu wel draagvlak is voor een gezamenlijke richtlijn. Ze baseren zich enkel op de kennis van toen.’

Kerkkamp vindt dat Nijhuis hier een punt heeft. ‘Ik zal het in de komende bestuursvergadering bespreken. Wellicht kunnen we op de volgende ledenvergadering met een enquête onderzoeken hoe het met het draagvlak is gesteld.’ << EJP