Meer van Anna Verhulst
-
-
Beurtbalkje
Op een vroege zondagochtend zit ik met mijn neus in de studieboeken. ‘Countercurrent multiplication, pressure natriuresis’, mompel ik zachtjes. Het klinkt als een gebed in een vreemde taal.
-
Onzekerheid
Voor een onderzoek naar intraprofessioneel leren werd ik geïnterviewd over mijn periode op de intensive care ten tijde van de eerste coronagolf. Gedurende het interview merkte ik dat een paar laatste puzzelstukjes voor mijzelf eindelijk op hun plek vielen.
-
Thuis in mijn ziekenhuis
‘Ik voel me thuis in mijn ziekenhuis.’ Dat staat op het kartonnen bekertje dat ik elke ochtend onder de koffieautomaat schuif. De slogan heb ik altijd wat cliché gevonden. Maar nu mijn eigen afscheid in dit ziekenhuis nadert, speelt de weemoed op.
-
In het duister tasten
Nachtdienst, half twee ’s ochtends. Terwijl mijn telefoon elke vijf minuten rinkelt met vragen vanaf de verpleegafdelingen, schiet ik heen en weer tussen twee patiënten op de Spoedeisende Hulp. Beiden zijn hoogbejaard, ernstig ziek en moederziel alleen.
-
Mijn patiënten hebben de leeftijd van mijn ouders of grootouders
Een patiënte ver in de tachtig schudt me (pre-corona) na het slechtnieuwsgesprek de hand. ‘Je hebt het heel goed uitgelegd en voor jou is het ook helemaal niet leuk om dit te moeten vertellen.’ Haar waardering is goedbedoeld en zeer oprecht. Toch voelt het éven alsof ik als 11-jarige mijn rapport aan mijn oma heb laten zien in plaats van dat ik als internist in opleiding een patiënte heb verteld dat ze kanker heeft.
-
Competenties in tijden van crisis
Door de covid-crisis ligt de medisch-specialistische vervolgopleiding stil. In mijn digitale opleidingsportfolio duiken er even geen beoordelingen van nieuw verworven CanMEDS-competenties op. Dit in schril contrast tot de werkelijkheid, want ik heb nog nooit zo veel nieuwe inzichten opgedaan als in de afgelopen periode.
-
Ik zoen even helemaal niet met vreemden
De stemming is serieus, iets gespannen maar bij vlagen ook lacherig. Ook ikzelf maak nog meer stomme grappen dan normaal.
-
Wie mag er nog dromen?
Ochtendoverdracht interne geneeskunde, mijn gedachten zijn elders. Als mijn naam wordt genoemd schrik ik op uit mijn overpeinzingen. In het lab spot ik een anemie, nierfunctiestoornissen en een hypercalciëmie en gok op goed geluk multipel myeloom. Ik kom er goed vanaf: een goedkeurende knik van de dienstdoende internist voor deze dromer.
-
Dit leer je niet in de schoolbanken
Op de verpleegafdeling sta ik op het punt om een patiënte een vervelende uitslag van een onderzoek te vertellen. Een derdejaarscoassistent heeft haar die ochtend opgenomen en wil dan ook graag bij dit gesprek zijn. Ze vertrouwt me toe dat ze nooit eerder bij zo’n slechtnieuwsgesprek is geweest.
-
Opnieuw verliefd
Op maandagochtend sta ik een halfuur te vroeg bij de ingang van de polikliniek Interne Geneeskunde. Ik kijk naar de felgekleurde Finding Nemo broodtrommel in mijn hand en voel me nu om meerdere redenen zoals op mijn eerste dag kleuterschool. Alleen ga ik vandaag niet in de zandbak spelen, maar start ik met mijn stage poliklinisch werken.
-
Onzinnige regel
Na acht maanden externe stages ben ik blij weer aan de slag te gaan met een welkom-terug-dienstblok bij ‘mijn eigen’ interne geneeskunde. Maar voor ik me weer vol vreugde op de volgende diabetische ketoacidose kan storten, moet wel het dienstsein van de interne geneeskunde opnieuw aan mijn eigen telefoontoestel gekoppeld worden.
-
Tranen met tuiten
Een paar weken terug lanceerde de Radboud Universiteit een ‘huilkamer’ voor studenten met studiestress. Uit de reacties blijkt dat huilen in professionele sferen nog altijd een taboe is – ook in het ziekenhuis. In een poging dat taboe te doorbreken, hier enkele illustraties uit de praktijk.
-
Bellen met de supervisor
Nachtdienst, kwart voor twee ’s ochtends. De telefoon gaat vijf keer over voordat er wordt opgenomen. ‘Met X, gynaecoloog’, klinkt het – gezien het tijdstip – verrassend helder aan de andere kant.
-
Anna Verhulst
Anna Verhulst is in opleiding tot internist. Momenteel heeft ze een sabbatical van vijf maanden. In november en december werkt ze als arts op Lesbos voor stichting Bootvluchteling.
-
Medisch leiderschap verdient een belangrijke rol in de basisopleiding
Medisch leiderschap verdient een belangrijke rol in de basisopleiding. Een nieuwe generatie artsen staat op: één die niet alleen het belang van medisch leiderschap in de basisopleiding erkent, maar ook actief betrokken wil zijn bij de vormgeving van hun eigen opleiding tot arts. De behoefte aan onderwijs in leiderschaps- en managementvaardigheden vanuit studenten groeit. En dat is niet voor niets.
-
Meer dan dokteren
Medisch leiderschap is hot and happening. In ieder geval voor (jonge) specialisten in de vervolgopleiding. Maar komen managementvaardigheden wel voldoende aan bod tijdens de studie?
-
'Ken je eigen zwaktes, maar vooral ook je eigen krachten'
Anna Verhulst (1991) is sinds april 2014 bestuurslid van De Geneeskundestudent. Nadat ze in Maastricht van alles had georganiseerd, was ze toe aan een nieuwe uitdaging op nationaal niveau.
-
De Geneeskundestudent dichtbij: het faculteitspanel
Het faculteitspanel is een project van De Geneeskundestudent, dat begin 2015 op een aantal faculteiten in Nederland van start is gegaan.
-
Beroepen genoeg!
‘Het is kiezen of delen.’ Deze tegeltjeswijsheid wordt, naarmate je studie geneeskunde vordert, steeds relevanter. Want er is slechts een beperkt aantal opleidingsplekken per jaar beschikbaar voor elk specialisme. Maar hoe maak je de juiste keus?
-
Coschap: een emotionele rollercoaster
Als coassistent krijg je het nodige te verwerken op de ziekenhuisvloer. Stop die gevoelens niet weg, maar praat erover. En herken de alarmsymptomen als een gebeurtenis te lang blijft hangen.
-
Coassistent of klusjesman?
Gekscherend wordt er wel eens gesproken over de drie ‘k’s’ waar men een coassistent aan herkent: krukje zitten, koffie halen en kop houden. Een leuke grap voor tijdens de overdracht, maar wat is er eigenlijk van waar?
-
Coschappen en bijbaantje: een lastige combinatie
‘Geneeskunde studeren is druk, ik houd nauwelijks tijd over voor sport, sociale contacten, nevenactiviteiten of een bijbaantje.’ Dit is een veelgehoorde klacht onder geneeskundestudenten. Maar hoe zit dit precies?