Blogs
Mona
2 minuten leestijd
Blog

Blog Mona - De ervaring

Plaats een reactie

Acht weken zijn voorbij en ik kijk met gemengde gevoelens terug op mijn coassistentschap in Oost-Europa.

Er waren bepaalde zaken waarop ik voorbereid was. De voorzieningen in het ziekenhuis waren niet te vergelijken met die van het universitair centrum waar ik ben opgeleid. Het meubilair en sanitair waren nogal verouderd. Renovatie van het gebouw was echter wel aan de gang. En ondanks dat de hoeveelheid medisch materiaal beperkt was, kon bij alle zwangere vrouwen op de afdeling een CTG worden verricht en was er zelfs een 3D-echografieapparaat beschikbaar in het ziekenhuis. Ik wist ook wel van tevoren dat patiënten die een extraatje (lees: geld, alcohol of bonbons) aan de verpleging of artsen gaven, een kortere wachttijd hadden en extra aandacht kregen gedurende de ziekenhuisopname.   

De zaken die de meeste indruk op mij hebben gemaakt waren niet financieel van aard. De interactie tussen patiënt, arts en zorgverleners onderling vond ik opmerkelijk in vergelijking met Nederlandse normen. Aan het hoofd van de piramide stond een übergynaecoloog – opleider en chef de clinique in één – die vriendjes had in de grootste lokale politieke partij en daarom alles voor het zeggen had.
De rest van de gynaecologen had deze constructie geaccepteerd omdat ze de helft van een werkdag bezig waren met consulten buiten het ziekenhuis in hun privékliniek. De arts-assistenten waren gemotiveerd en zorgden voor praktijkervaring met name bij mensen die zich geen extraatje konden veroorloven. De coassistenten waren muurbloempjes die op basis van observaties een specialisatie voor later moesten kiezen. In deze elitaire constructie hing de patiënt onderaan – iemand die vaak geen uitleg kreeg over wat hij precies mankeerde of wat de behandeling inhield, de bijbehorende complicaties of een prognose van het ziektebeeld. De onderdanigheid van de patiënt was zo ingebouwd dat sommige patiënten aan je bekwaamheid gingen twijfelen als je ze volgens ‘Nederlandse’ normen ging benaderen. Er ontstond veel verwarring toen ik een patiënte van tevoren uitlegde hoe het nemen van een uitstrijkje zou verlopen. Ook moest ik er erg aan wennen dat je je als coassistent niet aan iedereen hoeft voor te stellen – je bent hier namelijk echt niet zo ‘belangrijk’ dat alle artsen en verpleegkundigen je naam hoeven te weten. 

Van buitenaf, vanuit een beter financieel klimaat, met veel meer medische mogelijkheden, is het erg makkelijk om misstandtanden in de Oost-Europese gezondheidszorg aan te wijzen. Wat voor dokter zou ik worden met een arts-assistentensalaris van 300 euro per maand? Zou ik ook die extraatjes aannemen van patiënten? Zou ik zonder professionaliteitlessen gedurende de opleiding zelf als arts-assistent bedenken dat mijn behandelingsovereenkomst met de patiënt meer inhoudt dan alleen medische handelingen? Ik heb veel merkwaardige dingen meegemaakt, raakte soms meer gefrustreerd dan nodig was, ik heb tranen gelachen, met soms een traan die ik moest wegpinken, maar achteraf viel alles op zijn plek. Mijn back to the roots-ervaring bleek toch buitenlandervaring te zijn …

Mona

Meer blogs van Mona

beeld: Thinkstock
beeld: Thinkstock
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.