‘Verwijder diagnose borderline uit de psychiatrie’
Plaats een reactieDe diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS) schept verwarring en onzekerheid en werkt stigma in de hand. Dat stellen de psychiaters Roger Mulder en Peter Tyrer in de Journal of the Royal Society of Medicine. De kenmerkende trits van onstabiele stemming, grillige relaties en gestoord gedrag is misschien gemakkelijk te herkennen, maar dat maakt samen nog geen persoonlijkheidsstoornis, aldus Mulder en Tyrer: ‘Chronische slaapstoornissen veroorzaken dezelfde symptomen.’
Ze menen bovendien dat de criteria voor de diagnose te alomvattend zijn: ‘Inclusief angst en depressieve stemmingen, identiteitsstoornissen en psychotische kenmerken’. Ze schrijven: ‘Zelfs als er geen persoonlijkheidspathologie is, kan een borderline-diagnose worden gesteld.’ Het stellen van die diagnose verdoezelt volgens hen de pathologie eerder ‘dan dat deze wordt verlicht’.
Toch nuttig?
Maar ze weten ook: de diagnose BPS kent wel degelijk specifieke behandelingen. Dus zou je zeggen: toch een nuttige categorie. Maar Mulder en Tyrer vinden het wetenschappelijk bewijs van de effectiviteit van die behandelingen niet overtuigend genoeg. Volgens hen zijn de therapeutische methodes ook veel minder specifiek dan wel wordt aangenomen, want ‘transdiagnostisch’: ze zijn inzetbaar voor andere patiënten met psychische problemen. Daar komt nog bij dat er geen effectieve medicijnen zijn. De twee grootste en best opgezette onderzoeken met olanzapine en lamotrigine waren ondubbelzinnig negatief.
Ten slotte werkt de diagnose BPS stigmatiserend: volgens de auteurs devalueert ‘een enkele hint van borderline-pathologie’ alle andere symptomen die een patiënt kan hebben, domweg omdat ze overdreven en vervormd zouden zijn en daarom gemakshalve kunnen worden genegeerd. Hun conclusie daarom: ‘Borderline heeft geen plaats meer in de klinische praktijk.’
Lees ook- Er zijn nog geen reacties