Klachten na keizersnede heten voortaan Cesarean Scar Disorder

In Nederland ondergaan meer dan 30 duizend vrouwen per jaar een keizersnede. Bij bijna 18 duizend van hen ontstaat daarna een niche, een uitpuilend litteken in de baarmoeder. Ongeveer 10 duizend vrouwen houden daar klachten aan over zoals buikpijn, bloedverlies of vruchtbaarheidsproblemen. Saskia Klein Meuleman c.s. (onder andere Amsterdam UMC) hebben deze klachten nu na raadpleging van deskundigen een naam gegeven: Cesarean Scar Disorder (CSDi). In Jama Network Open zetten ze uiteen hoe ze daartoe gekomen zijn.

Tot dusver is in de literatuur een veelheid aan symptomen, aandoeningen en therapieën voor patiënten met een niche gemeld. Door dit gebrek aan eenduidigheid is het, aldus de auteurs, moeilijk om te komen tot optimale behandelingen en advisering. Maar via de welbekende

Delphi-methode bereikten Klein Meuleman c.s. nu consensus onder 31 experts over de definitie, symptomen, en diagnostische criteria van deze aandoening.

Vooropstaat dat de niche echoscopisch moet zijn aangetoond. En dat het om een scala aan klachten gaat die premenopauzale vrouwen treft en die minstens drie maanden na de keizersnede aanhouden. Verder moeten, alvorens de diagnose CSDi kan worden gesteld, andere diagnosen uitgesloten zijn, zoals cervicale dysplasie, infectie, pathologie van de baarmoederholte of abnormale baarmoederbloeding door ovulatoire of andere iatrogene oorzaken.

Klein Meuleman c.s definiëren CSDi als een baarmoederniche in combinatie met ten minste één primaire of twee secundaire symptomen. Primaire symptomen kunnen zijn: postmenstruele spotting, pijn tijdens baarmoederbloeding, technische problemen met het inbrengen van de katheter tijdens de embryotransfer en secundaire onverklaarbare onvruchtbaarheid. Secundaire symptomen: dyspareunie, abnormale vaginale afscheiding, chronische bekkenpijn, het vermijden van geslachtsgemeenschap, geur geassocieerd met abnormaal bloedverlies, secundaire onverklaarbare onvruchtbaarheid, secundaire onvruchtbaarheid ondanks kunstmatige voortplantingstechnologie, negatief zelfbeeld en ongemak tijdens deelname aan vrijetijdsactiviteiten.