Laatste nieuws
J. Lucieer
3 minuten leestijd
geestelijke gezondheidszorg

Zover mag het niet komen

Plaats een reactie

Een bevel op basis van artikel 24 Wet BOPZ


De samenwerking tussen de politie en de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) in Amsterdam is de afgelopen weken breed uitgemeten in de media. De opnameproblematiek geeft aanleiding tot maatschappelijke ongerustheid. Die ongerustheid betreft de dreiging dat patiënten die met een inbewaringstelling (IBS) moeten worden opgenomen, vroegtijdig weer op straat staan en niet de bescherming en behandeling krijgen die zowel zijzelf als de samenleving mogen verwachten. Daarnaast betreft het de angst dat patiënten in een politiecel niet de behandeling en begeleiding krijgen die zij behoeven en dat gebrek aan voldoende deskundige opvang in de cel kan leiden tot een calamiteit.



Hoewel de inspectie zich ervan bewust is dat veel instellingen onder grote opnamedruk staan, veel afdelingen personeelstekorten kennen en een groot aantal instellingen regelmatig heeft laten zien dat zij reeds zeer creatief zijn bij het zoeken naar oplossingen, geven de opnameproblematiek rond patiënten die in politiecellen verblijven en de discussies daarover, mij aanleiding het standpunt van de inspectie nader toe te lichten. Het feit dat door middel van een kort geding een opnameplaats voor een patiënt met IBS moet worden afgedwongen, schaadt immers het belang van de betrokken patiënt, stelt het vertrouwen van de burger in de hulpverlening ernstig op de proef en schaadt het imago van de GGZ.

Problemen bij opname


Een nadere analyse van de recente meldingen van opnameproblemen heeft geleid tot een aantal constateringen.


Hoewel soms het tegendeel wordt beweerd, stijgt het aantal gedwongen opnamen de laatste vijf jaar níet. Dit geldt ook voor de regio Amsterdam. Wel zien we dat in Amsterdam de termijn tussen de afgifte van de IBS en het moment van opname in een GGZ-instelling langer wordt (in 1999 werd nog 81 procent binnen 6 uur opgenomen; in 2000 maar 68 procent en dit percentage lijkt in 2001 verder te dalen). Dit laatste heeft onder meer te maken met een beperkte opnamecapaciteit en een (te) geringe capaciteit voor langdurige opname van psychotische patiënten. Daarnaast is dit te wijten aan doorstromingsproblematiek naar andere afdelingen van de eigen instelling en naar andere voorzieningen, zoals maatschappelijke opvang, beschermde woonvormen en verpleeghuizen. Gesloten opnameafdelingen worden hierdoor on-eigenlijk gebruikt en slibben dicht.



Ook de toenemende agressie in de samenleving is herkenbaar binnen de GGZ-instellingen en de be-reidheid om ernstig agressieve patiënten op te nemen staat onder druk. Agressie creëert gevoelens van onveiligheid bij medewerkers en patiënten. 



Veel GGZ-instellingen hebben te maken met een grote opnamedruk en in Amsterdam vinden verhoudingsgewijs meer gedwongen opnamen plaats dan elders in Nederland. Enkele maanden geleden heeft de minister van VWS hierin reden gezien om de capaciteit in Amsterdam uit te breiden met twaalf plaatsen die specifiek bestemd zijn voor de onderhavige problematiek. De eerste acht bedden zijn op 27 augustus in gebruik genomen. De instellingen hebben echter nu reeds kenbaar gemaakt dat deze aanvulling op de huidige capaciteit niet alle problemen zal kunnen wegnemen.



De GGZ-instellingen in Amsterdam (en elders) doen herhaaldelijk een beroep op collega-instellingen - inclusief PAAZ’s en PUK’s - in andere regio’s. Daarbij stuiten zij niet zelden op het feit dat andere instellingen niet bereid zijn tot burenhulp. In de praktijk blijkt weigering van burenhulp niet alleen te berusten op een volledige benutting van de capaciteit. Ook negatieve ervaringen met dergelijke verwijzingen in het verleden spelen een rol. Daarnaast houdt men gesloten plaatsen en separeerkamers vrij voor mogelijke nieuwe opnamen en/of noodsituaties in de eigen instelling of uit het eigen verzorgings- en verantwoordelijkheidsgebied.



Tijdens (langdurig) verblijf van patiënten in een politiecel, stellen de GGZ-instellingen zich niet altijd medeverantwoordelijk voor de begeleiding en bescherming van de patiënten. Dit leidt tot onverkwikkelijke discussies over de onderscheiden verantwoordelijkheden en tot de situatie dat patiënten die hulp nodig hebben, niet de zorg krijgen die zij behoeven en - in enkele gevallen - weer de straat op moeten. Dit laatste is onverantwoord en strijdig met het uitgangspunt dat elke burger die lijdt aan een ernstige geestesstoornis en daarom een gevaar vormt voor zichzelf of anderen, moet kunnen rekenen op bescherming. Daarnaast moet de samenleving zo nodig worden beschermd tegen het gevaar dat deze patiënt veroorzaakt of dreigt te veroorzaken. Als dergelijke patiënten aan hun lot worden overgelaten of worden weggestuurd, is er naar het oordeel van de inspectie sprake van tekortschietende zorg.

Speciale wetgeving
Op basis van deze constateringen doet de inspectie met het oog op het belang van de betrokken patiënten en het algemeen belang een dringend beroep op de instellingen en de koepelorganisatie om de volgende uitgangspunten te hanteren:

Herhaling voorkomen


Een gezamenlijke inspanning van de zorgaanbieders, de zorgverzekeraars en de overheid kan hopelijk blijven garanderen dat de burgers – indien nodig - de zorg krijgen die zij behoeven. Een herhaling van de situatie die zich begin augustus in Amsterdam heeft voorgedaan, kan dan worden voorkomen. <<


J. Lucieer,


psychiater, Hoofdinspecteur voor de Geestelijke Gezondheidszorg en de Gehandicaptenzorg

Correspondentieadres:

j.lucieer@igz.nl

SAMENVATTING

psychose wet bopz
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.