Laatste nieuws
Henk Maassen
Henk Maassen
5 minuten leestijd
Achter het nieuws

Toerekeningsvatbaar? Dat maakt de rechter zelf wel uit

Wat is het oordeel van een arts nog waard in de rechtszaal?

1 reactie
Getty Images
Getty Images

In een recente moordzaak negeerde de rechter forensisch-psychiatrische bevindingen. De Hoge Raad bevestigt die handelwijze. Psychiaters reageren verontrust.

Dat de Hoge Raad de veroordeling van Thijs H. door het gerechtshof wegens drie moorden in stand houdt – 22 jaar gevangenisstraf en daarna tbs – heeft geleid tot behoorlijk wat onrust en onbegrip onder (forensisch) psychiaters.

Want daarmee vindt de hoogste Neder­landse rechter het kennelijk terecht dat het gerechtshof het psychiatrisch oordeel over de stoornis en de ontoerekeningsvatbaarheid van H. terzijde heeft geschoven.

H. kreeg de straf voor moord op drie willekeurige wandelaars: op 4 mei 2019 doodde hij in een park in Den Haag een vrouw, en drie dagen later twee andere wandelaars op de Brunssummer­heide. Twee rapportages over H’s geestes­toestand kwamen tot de slotsom dat hij ten tijde van die daden volledig ontoerekeningsvatbaar was.

Stoornis

Het eerste rapport, van het Pieter Baan Centrum (PBC), spreekt van een ernstige psychotische ontregeling, paranoïde waanvorming, hallucinaties en katatonie. Het PBC vermoedt bij H. een chronische psychotische stoornis, zoals schizo­frenie of een schizoaffectieve stoornis. Een tweede pro justitia-rapport komt tot gelijksoortige bevindingen, maar een derde pro justitia-­rapport ziet twee jaar na het PBC-rapport ‘onvoldoende reden om te kunnen spreken van welomschreven psychopathologie’.

Planmatig handelen

De rapporteurs konden geen aanwijzingen vinden voor het bestaan van de ziekte schizo­frenie, ofschoon het ‘intra- en interpersoonlijke functioneren’ van H. wel als ‘gemankeerd’ wordt beoordeeld. De rapporteurs waren niet in staat een antwoord te geven op de vraag of H. tijdens de moorden ‘psychotisch gedecompenseerd’ was. Het gerechtshof oordeelde vervolgens dat H. in staat was tot planmatig handelen en ‘voldoende in staat was om de wederrechtelijkheid van zijn gedragingen te begrijpen en overeenkomstig dat begrip te handelen’. Anders gezegd: zijn handelen zou niet volledig bepaald zijn door zijn stoornis.

‘Iemand met een psychose kan wel uitkijken bij het oversteken’

Toetsingskader

Bij de Hoge Raad constateerde de procureur-­generaal afgelopen zomer naar aanleiding van deze zaak dat er in de rechtspraak ‘verschillend wordt omgegaan’ met de beoordeling van toerekeningsvatbaarheid en dat er daarom behoefte is aan ‘een richtinggevend arrest van de Hoge Raad’. Een toetsingskader zou je het ook kunnen noemen – althans dat is waar de psychiaters op hoopten, na het voor hen teleurstellende oordeel van het hof. Maar met het onlangs gepubliceerde arrest bekrachtigt en formaliseert de Hoge Raad juist de huidige praktijk waarin de rechter een eigen verantwoordelijkheid heeft en niet is gebonden aan deskundigenadviezen.

Gevolgen

Dat de vraag naar de toerekenbaarheid altijd al een juridische is waarop het antwoord wordt gegeven door de strafrechter, dat weten psychiaters best. Toch is de NVvP-afdeling Forensische psychiatrie zeer bezorgd over de gevolgen van dit arrest, aldus Lilian Kuipers, forensisch psychiater en pro justitia-rapporteur, en prof. dr. Robbert-Jan Verkes, hoogleraar forensische psychiatrie (Radboud Universiteit) en waar­nemend voorzitter van de afdeling.

Dat iemand in een psychose deels toerekeningsvatbaar zou zijn omdat hij schijnbaar rationele keuzes maakte, is vanuit psychiatrisch oogpunt wetenschappelijk onjuist, stellen beiden. ‘Iemand met een psychose kan nog steeds uitkijken bij het oversteken’, zegt Verkes. ‘Je bent onder invloed van een psychose dus wel in staat om afwegingen te maken, maar zodra het handelen rechtstreeks voortkomt uit de psychotische gedachtes, hallucinaties of existentiële angsten zijn deze afwegingen niet meer rationeel.’

Oncoloog

‘Kun je van een rechter verwachten dat die voldoende kennis heeft van een psychose om zelfstandig tot een oordeel te komen?’, vraagt Kuipers retorisch. ‘Waarbij het specifiek in deze zaak ook nog eens gaat over de reikwijdte en de invloed van een psychiatrische stoornis. Onze oordelen komen niet lichtvaardig tot stand. Aan het oordeel “volledig ontoerekeningsvatbaar” gaat een zeer zorgvuldig psychiatrisch beoordelingsproces vooraf.’

In dat opzicht waren de eerste twee rapportages degelijk onderbouwd en duidelijk in hun conclusies, vinden beiden. Kuipers: ‘En stel je voor: iedereen zou verbaasd zijn als een rechter de diagnose en het behandelvoorstel van een oncoloog zou betwisten of negeren.’

Toch komt de slotsom van het derde rapport niet overeen met die van de eerste twee.

Verkes: ‘Het derde rapport komt feitelijk niet tot een diagnostische conclusie. Het is onduidelijk waarom de rechters dan niet uitgaan van de conclusies van de twee eerdere rapporten.’

Wat je rechters wel hoort zeggen is: we luisteren altijd goed naar deskundigen zoals psychiaters, maar soms ligt het juridisch net anders, dan laten we het recht spreken. De Hoge Raad doet met dit arrest toch niets anders dan die bestaande praktijk onderschrijven?

Kuipers: ‘Ja, maar de beoordelingscriteria om tot een van de gedragsdeskundigen afwijkend oordeel te komen zijn nu volstrekt onduidelijk. We zien natuurlijk weleens dat rechters een andere inschatting maken, maar dat betreft doorgaans nuanceverschillen.’

Jullie zeggen eigenlijk: we weten nog steeds niet wat de Hoge Raad vindt.

Verkes: ‘Ja, wij vinden dat áls de rechter dan fundamenteel afwijkt van een professioneel oordeel dat gestoeld is op grondig onderzoek, dat dit wel goed onderbouwd moet zijn.’

Misschien wil de Hoge Raad de rechter niet bij voorbaat in een keurslijf dwingen.

Verkes: ‘Ik denk dat dat het is.’

Jullie hoopten daarom dat het arrest van de Hoge Raad zou resulteren in een toetsings­kader. Hoe had dat er volgens jullie uit moeten zien?

Verkes: ‘Juridisch is het punt: kan iemand de wederrechtelijkheid van zijn handelen inzien? Als psychiaters en psychologen gaan we echter uit van de vraag: kan iemand de morele geoorloofdheid van zijn handelen inzien? Want ook in een psychose begrijp je best wel dat je niet iemand mag doden, maar er is dan kennelijk een “hoger doel” waarom of waarvoor je dat toch doet. Dat is dus een persoonlijke, morele overweging. We hadden gehoopt dat de Hoge Raad daarover meer duidelijkheid zou ve­rschaffen. Maar ze laten helaas in het midden of die morele afweging nu wel of niet een criterium is.’

Kuipers: ‘Ook het feit of iemand handelings­alternatieven, keuzevrijheid of wilsvrijheid heeft is nergens vastgelegd als criterium. En die nemen wij juist mee in de bepaling van de mate van toerekenbaarheid van iemand. We weten nu dus niet wat de ijkpunten van de rechter zijn.’

Het ontbreken van meer gespecificeerde criteria maakt het bovendien ook voor rechters lastiger een eventueel verband te zien tussen functionele beperkingen en toerekenbaarheid, stellen Verkes en Kuipers. Sterker, nu rechters eigenstandig mogen oordelen bestaat het gevaar dat ze selecteren uit rapportages, en aldus oneigenlijke verbanden kunnen leggen tussen informatie uit de rapporten en de gepleegde feiten. Ook is er zo een reëel risico dat verdachten ten onrechte niet een goede behandeling krijgen. ‘Het kan er bovendien toe leiden’, zegt Kuipers, ‘dat verdachten besluiten niet mee te doen aan gedragskundig onderzoek, vanwege de kans op én gevangenisstraf én tbs. Dat is dan meteen ook een fors maatschappelijk probleem.’

De NVvP wil nu met de rechterlijke macht in gesprek om ‘te beoordelen of het realiseerbaar is gezamenlijk te werken aan een meer gedifferentieerd en helder toetsingskader’. Hoe stellen jullie je dat voor?

Kuipers: ‘We willen dat er meer uitwisseling komt tussen de rechterlijke macht en forensisch psychiaters – en dat kan op verschillende niveaus. Kleinschalig starten met uitleg geven over bijvoorbeeld psychosen zou een goed begin zijn. Hoe kunnen we zorgen dat we dezelfde taal gaan spreken, of hoe kunnen we een ‘vertaler’ aan het werk zetten? Het zou voor ons goed werken als we weten wat voor input rechters van ons willen hebben. En uiteindelijk moet er toch een richtinggevend toetsingskader komen.’ 

Lees ook:
Achter het nieuws
  • Henk Maassen

    Henk Maassen is sinds 1999 journalist bij Medisch Contact, met speciale belangstelling voor psychiatrie en neurowetenschappen, sociale geneeskunde en economie van de gezondheidszorg. Hij stelt wekelijks de Media & Cultuur-pagina’s samen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • J.B.E. Hulshof

    GGZ-arts, Wolfheze

    Ik citeer uit het artikel: "Twee rapportages over H’s geestes­toestand kwamen tot de slotsom dat hij ten tijde van die daden volledig ontoerekeningsvatbaar was." In het artikel komt helaas nergens de opmerking voor dat een psychotische stoornis niet ...steeds in dezelfde mate aanwezig hoeft te zijn in de loop van de tijd. Tijdens een stabiele fase kan het soms erg moeilijk zijn om nog een psychotische stoornis vast te stellen. Dat een derde Pro Justitia-rapport twee jaar na het PBC-rapport ‘onvoldoende reden om te kunnen spreken van welomschreven psychopathologie’ vermeldt, hoeft dan ook niet te verbazen en dit doet m.i. geen afbreuk aan de deugdelijkheid van de eerste twee rapporten. Wel zou het goed zijn geweest als de overwegingen van de rechtbank en vervolgens van het Hof en de Hoge Raad in het vonnis vermeld waren om de oorspronkelijke uitspraak in stand te houden. Nu blijft het gissen.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.