Riskante therapie helpt prematuren
Plaats een reactieHerhaalde injecties met corticosteroïden bij de moeder verkleinen de kans op longproblemen bij babys die prematuur ter wereld dreigen te komen. De gevolgen op lange termijn zijn evenwel onzeker.
Van oudsher krijgen zwangere vrouwen met een verhoogd risico op een vroeggeboorte kort voor de bevalling een corticosteroïdinjectie. Daarmee wordt de kans op hyaline membranenziekte (respiratory distress syndrome, RDS) en ernstige longziekte bij de neonaat gereduceerd. Soms blijft de bevalling na de injectie nog weken uit. Niet duidelijk is of herhaalde injecties in deze periode het risico verder verlagen.
In The Lancet van 10 juni beschrijft de Australische onderzoeksgroep ACTORDS een studie bij 982 zwangere vrouwen met een verhoogd risico op een
vroeggeboorte. Alle vrouwen waren een week na de eerste injectie nog steeds niet bevallen. De helft kreeg daarop elke week - tot uiterlijk de 32ste zwangerschapsweek - een nieuwe injectie. De andere helft een placebo.
Analyse wijst uit dat de kans op een baby met RDS na herhaalde corticosteroïdinjecties met 18 procent afnam. De kans op ernstige longziekte nam af met 40 procent. De neonaten hadden ook minder vaak zuurstoftherapie nodig en werden minder vaak aan de beademing gelegd. Het gewicht en de hoofdomtrek van de babys was vergelijkbaar in de interventie- en in de controlegroep.
Volgens de auteurs verschaft de studie redenen om de corticosteroïdinjecties te herhalen, maar moet langetermijnonderzoek meer duidelijk maken over eventuele nare bijwerkingen. Dat vinden ook de commentatoren Sven Montan en Sabaratnam Arulkumaran van het universiteitsziekenhuis in Malmö. Er zijn aanwijzingen dat corticosteroïden het risico op periventriculaire leukomalacie vergroten en de neuro-logische ontwikkeling van de baby schaden. Bovendien bevallen veel vrouwen uiteindelijk pas na 34 of meer weken. In de Australische studie was dat zo bij 35 procent van de vrouwen. Het risico op longziekte bij de baby is dan al sterk afgenomen. Totdat vervolgstudies helderheid verschaffen over de risicos verzetten Montan en Arulkumaran zich daarom tegen routinematige, wekelijkse corticosteroïdinjecties. << RC
The Lancet 2006; 367: 1878-9 en 1913-9
- Er zijn nog geen reacties