Plastische chirurgie (2)

Bij de brief van collega B. Rysavy (MC 29-30/2005: 1238) wil ik enkele kanttekeningen plaatsen. Oorschelpcorrecties en uitwendige neuscorrecties, maar ook andere plastische ingrepen behoren al decennia tot het primaire werkterrein en vakgebied van de KNO-heelkunde en de heelkunde van het hoofd-, halsgebied. De laatste jaren mag dit ‘plastische’ deel van ons vakgebied zich verheugen op toenemende interesse vanuit de KNO, wat blijkt uit diverse ‘plastische’ KNO-cursussen. Bijvoorbeeld de ‘Around the nose’-cursus die de KNO-afdeling van het Academisch Ziekenhuis Nijmegen jaarlijks organiseert en die meestal al ruim een jaar van tevoren is volgeboekt, mede ook door de vele plastisch chirurgen die deze cursus gebruiken om hun vaardigheden in de plastische aangezichtschirurgie uit te breiden dan wel op te frissen. Wat mij opviel tijdens deze cursus in 2004 was de collegiale, symbiotische sfeer tussen de deelnemende collegae van de diverse specialismen, zoals de kaakchirurgie, de dermatologie en de oogheelkunde.

Ook het KNO-rapport ‘Facial Reconstructive Surgery’ uit 2000 onder redactie van Leemans, Middelweerd en Vuyk, met speciale aandacht voor de Mohs-chirurgie, geeft hiervan blijk. In de praktijk van de laatste auteur (Gooi-Noord Ziekenhuis) mocht ik in het kader van mijn KNO-opleiding aan het Dijkzigt Ziekenhuis bijna een jaar meelopen en mij verdiepen in de Mohs-chirurgie en de plastische aangezichtschirurgie. Wat mij tijdens deze stage opviel, is het grote aantal plastisch chirurgen dat de lastige aan-gezichtspathologie (grote, vaak irradicaal verwijderde basaliomen, plaveiselcelcarcinomen en dergelijke) doorverwees naar collega Vuyk voor (aanvullende) behandeling. Ik hoop dat ik collega Rysavy met dit relaas enigszins heb kunnen geruststellen wat betreft zijn vrees voor een tekort aan opleiding bij niet-plastisch chirurgen aangaande ‘zijn terrein’. Elkaar respecteren en de nadruk leggen op samenwerking lijkt ook mij het juiste devies. Collega Rysavy zou een KNO-arts/facial plastic surgeon in de toekomst nog wel eens hard nodig kunnen hebben.

Dirksland, juli 2005

dr. J.B. van Rijswijk, KNO-arts hoofd-, halschirurg, Van Weel-Bethesda Ziekenhuis