Laatste nieuws
Joost Visser
3 minuten leestijd
Hoofdredactioneel

Onschuldig computeren

Plaats een reactie

Carmageddon, zo heet het computerspelletje dat twee jaar geleden een storm van kritiek heeft opgeroepen. Een speler kon immers punten verdienen met het doodrijden van onschuldige ‘voetgangers’. Veel succes had de kritiek trouwens niet. Een naar verluidt nog wredere versie van het spel ligt al weer in de winkel. Anders dan de virtuele moordenaar in Carmageddon zal de medisch student die gebruik maakt van de Dynamische Patiënt Simulator (DPS), zeker niet de dood van zijn patiënten najagen. En al was dat zo, vér zou hij niet komen: niet alleen is het einde van ieder casus voorgeprogrammeerd, het programma grijpt direct in als het dreigt mis te gaan, zo schrijven de ontwikkelaars in dit nummer van Medisch Contact. Met DPS kunnen studenten naar hartelust oefenen, zij mogen fouten maken en deze zelf weer herstellen. Dat maakt het tot een goede methode om beslisgedrag te trainen, kennis over te dragen en een juiste attitude te vormen.

Deze Onderwijsspecial laat zien dat het medisch onderwijs geen eenrichtingsverkeer meer is.  De student van nu wordt aan het werk gezet om problemen op te lossen die identiek zijn aan wat hem of haar in de praktijk te wachten staat. Het nieuwe onderwijscurriculum in Leiden, waar DPS trouwens wordt ontwikkeld, loopt voorop in het gebruik van klinische presentaties, zo blijkt uit de oratie van de internist en kersverse hoogleraar Jan Bolk. Door zich te buigen over concrete klinische problemen, leren de derde- en vierdejaarsstudenten al vroeg klachten te ontrafelen en te herleiden tot de diagnoses die eraan ten grondslag kunnen liggen. Ervaringsleren is belangrijk, stelt Bolk: patiënten zien en onderzoeken, gekoppeld aan een kritische reflectie door ervaren artsen.

Natuurlijk is de ervaring van deze laatsten niet louter persoonsgebonden. Evidence-based medicine is dan ook een andere rode draad in deze special. Het is, in de woorden van Jan Schuling (blz. 1233), één van de pijlers onder de nieuwe eindtermen van de huisartsenopleiding, die eind deze maand aan het CHVG worden aangeboden: de huisarts moet voldoende verstand hebben van wetenschappelijk onderzoek om nieuwe ontwikkelingen in de geneeskunde op hun  waarde te kunnen toetsen. Ook in de nascholing - of, ruimer geformuleerd, de continuing professional development -  is het begrip richtinggevend (blz. 1253). Dat ervaren artsen op dit terrein nog wel hebben te leren, blijkt uit de reacties op de cursus ‘Opleiden voor opleiders’ aan - opnieuw: Leidse - internisten: de meeste deelnemers namen zich na afloop voor om evidence-based medicine een ruimere plaats te geven in de opleiding. Sociaal-geneeskundigen kunnen hun dat overigens niet zo eenvoudig nazeggen. Een struikelblok bij de modernisering van hun opleiding, zo betoogt professor J.H.B.M. Willems op blz. 1256, is nu juist dat de wetenschappelijke basis van het geneeskundig handelen er erg smal is.

Aankomende artsen moeten dus, met vallen en opstaan, ervaring opdoen in de dagelijkse omgang met patiënten, maar óók zien thuis te raken in de wetenschappelijke basis van het vak. Sinds de introductie van het Arbeidstijdenbesluit voor arts-assistenten in 1997 is het niet eenvoudiger geworden om dat allemaal voor elkaar te krijgen (blz. 1244). Opleider B. de Vries, chirurg,  ziet met angst en beven een generatie specialisten opgroeien die niet heeft geleerd om de patiënten van opname tot ontslag te begeleiden en zich daarvoor verantwoordelijk te voelen.  Hij pleit er dan ook voor de oude meester-gezelrelatie te vervangen door een gestructureerde opleiding met vastgestelde doelen en objectieve beoordelingscriteria. De arts-assistent moet vooral leren; routinetaken moeten door anderen worden overgenomen.
Die gedachte werd eerder al geopperd door de gynaecoloog professor P. Heintz (blz. 1224). Alleen zó kunnen carrière en zorgtaken samengaan, denkt hij. En dat moet wel, want vrouwen - die nog altijd de meeste zorgtaken voor hun rekening nemen - vormen onder  aankomende artsen inmiddels een forse meerderheid. Of, ter verkorting van de opleidingstijd, ook het instituut ‘agnio’ zal verdwijnen? Heintz (‘Wie wil er nu iets níet zijn?’) voelt er veel voor, de meerderheid van het KNMG-panel wil de agnio ten minste vrijstellingen verlenen bij zijn vervolgopleiding (blz. 1262).

Een enkel woord nog over evidence-based medicine. Helemáál vanzelfsprekend is de introductie daarvan kennelijk niet. Het NHG kreeg er in ieder geval een prestigieuze internationale prijs voor (blz. 1220). Onze felicitaties, aan het NHG en aan ‘de Nederlandse  huisarts’ ...

Joost Visser,
adj. hoofdredacteur

evidence based medicine
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.