Laatste nieuws
F.C. de Beer
2 minuten leestijd
neurologie

Onnodig overleden (2)

Plaats een reactie

De casus ‘Onnodig overleden’ (MC 4/2006: 165) toont hoe zorgmanagement z’n tol eist.


In deze casus zijn kosten noch moeite gespaard om het beloop van de progressieve intracraniële pathologie te documenteren door middel van drie CT-scans. Dat is tenminste nog iets. Dat de juiste diagnose niet (op tijd) is gesteld, valt natuurlijk niet in het voordeel uit van de behandelaar(s). De suggestie dat het meisje beter af was op een echte Neuro-Intensive Care, staat niet op voorhand vast. Ik heb daar twijfels over. Vandaar mijn reactie.


De kindercontusie is een zeer sterk wisselend beeld van (onbedwingbare) onrust en ogenschijnlijk matig ernstige neurologie. De eerste afweging om het meisje op een kinderafdeling te observeren is achteraf niet anders te begrijpen, dan dat de drempel voor opname op een IC bij vooralsnog niet ernstig geduide pathologie te hoog is.



De werkhypothese kindercontusie is door de progressie van de symptomen volkomen onhoudbaar, maar het duurt tot de volgende dag - twee controle-CT’s en verschillende epileptische insulten later - voordat de juiste maatregelen worden genomen. De mogelijkheid van deterioratie door complicerende acute sinustrombose wordt schijnbaar niet overwogen, maar is misschien bepalend voor het verdere dodelijke verloop.


Mijn twijfel over de betere afloop op een Neuro-Intensive Care illustreer ik met een gelijksoortige casus. Toen in ons academisch ziekenhuis de boodschap rondging om tweemaal na te denken alvorens tot CT/MRI-diagnostiek te besluiten, was 10 procent ‘cost-cutting’ de motivatie van het management. Vervolgens werd een 14-jarige meisje op de neurochirurgische Intensive Care opgenomen met een zogeduide kindercontusie, dat in de volgende 24 uur gelijksoortige symptomen ontwikkelde. Onbehandelbare onrust, waarbij zij de monitorlijnen steeds lostrok en waarbij de verantwoordelijke nachtverpleegkundige op de neurochirurgische IC het meisje ten slotte ’s nachts - uit een soort overmacht - zonder monitoring liet liggen. De IC-arts vond het om 23.00 uur niet nodig om een tweede CT (think twice) te laten maken, terwijl daar gezien de progressie van symptomen achteraf alle reden toe was. Om 6 uur in de ochtend klemt het meisje op de neuro­chirurgische IC in en overlijdt.



Deze casus vond ruim zeven jaar geleden plaats, waarbij de overheersende invloed van managerial actors onomstreden was. Ik meende toen al dat het een symptoom van de moderne ziekenhuisorde was. Ik ervaar de effecten van het vigerende kraptemodel in het modern gemanagede ziekenhuis als potentieel schadelijk voor optimale (beste) zorg. In de (kinder)neurologie en de neurochirurgie kost dat ten onrechte mensenlevens. Deze meisjes zijn niet de laatste slachtoffertjes, vrees ik.



Zwolle, februari 2006


F.C. de Beer, ‘non-managerial’ neurochirurg

neurologie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.