Onbeschaafd bezuinigen

Afgelopen weekeinde liepen enkele honderden kunstenaars en sympathisanten mee in de ‘Mars der Beschaving’. Dit uit protest tegen aangekondigde bezuinigingen op de culturele sector. Een van de bedreigde instituten is Museum Boerhaave in Leiden. Dit museum is in het bezit van unieke stukken uit vijf eeuwen medische geschiedenis. Musea als het Boerhaave zijn en blijven van belang als inspiratiebron voor toekomstige wetenschappers en artsen. Gelukkig zijn de medewerkers niet van plan om de handdoek in de ring te gooien (zie Museum vecht om gezien te blijven, blz. 1644).

Het voortbestaan van culturele voorzieningen is van eminent belang. Desondanks staan er dezer dagen nog grotere belangen op het spel. De bezuinigingsdrang van het gedoogkabinet Rutte neemt in de zorg onbeschaafde vormen aan. De KNMG tekent terecht protest aan tegen het schrappen van de tolkenvergoeding (zie Federatieneuws: Afschaffen vergoeding tolken: ook artsen betalen de rekening!). Patiënten zijn volgens het kabinet zelf verantwoordelijk voor het beheersen van de Nederlandse taal. Voor een magere 19 miljoen euro ontneemt minister Schippers kwetsbare patiënten de mogelijkheid om in begrijpelijke taal hun medische zorgen te bespreken. En passant gaat ze voorbij aan het feit dat dokters – u dus – verantwoordelijk en aansprakelijk zijn voor heldere en begrijpelijke communicatie.

Maar deze onbeschaafdheid valt op haar beurt weer in het niet bij wat de geestelijke gezondheidszorg te wachten staat. In de ggz wil de overheid forse eigen bijdragen van ernstig zieke patiënten invoeren. Je zult bijvoorbeeld maar een van die bijna 20.000 politieagenten zijn die aan jaren van trouwe overheidsdienst psychische klachten heeft overgehouden. Gelukkig laat ook de ggz het er niet bij zitten. Op het moment van schrijven, tekenden al bijna 41.000 mensen de protestpetitie (www.ggznederland.nl/actueel/nieuwslijsten/petitie.html).
En hopelijk trokken velen van u vandaag naar Den Haag om dat protest kracht bij te zetten. Uit naam der beschaving.

Robert Crommentuyn