Laatste nieuws
Uitspraak tuchtcollege

MC 04 - Wie is de schuldige?

Plaats een reactie

De uitspraak in de zaak tegen de Utrechtse kindercardioloog in verband met de dood van baby Charlotte Floor, trok eind november 2004 veel aandacht. Niet in de laatste plaats vanwege de volgens de rechter ‘bizarre’ combinatie van de gepleegde strafbare feiten: dood door schuld in de uitoefening van zijn beroep en het in bezit hebben van grote hoeveelheden kinderporno. Hieronder is de verkorte tekst van de uitspraak weergegeven. De volledige versie is te vinden op

www.rechtspraak.nl

(onder LJN-nummer: AR6673).



Over deze zaak is al veel gezegd en geschreven. Minister Hoogervorst gaf daar twee weken geleden nog een extra dimensie aan door de inspectie op te dragen (op verzoek van de ouders) nader onderzoek te doen naar de organisatie van de afdeling Kindercardiologie van het UMC Utrecht. Het lijkt ons ook belangrijk de aandacht te vestigen op een onderbelicht aspect: de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de kindercardioloog en de hulpverleners die op de verkoeverkamer betrokken waren bij het postoperatieve traject. In zijn verweer stelde de kindercardioloog dat de dood van baby Charlotte niet aan hem was te wijten, maar aan inadequaat handelen in de verkoeverkamer. De rechter gaat in die redenering niet mee. De rechter stelt vast dat op de verkoeverkamer niet goed is gehandeld, hetgeen heeft bijgedragen aan het fatale gevolg. Maar het is volgens de rechter de handelwijze van de kindercardioloog die de situatie heeft geschapen waarin uiteindelijk dat fatale gevolg kon ontstaan. Daarbij neemt de rechter de kindercardioloog kwalijk dat hij bij de overdracht van Charlotte aan de verkoeverkamer onvolledig is geweest. De impliciete boodschap is: had de cardioloog beter overgedragen, dan hadden de collega’s op de verkoeverkamer mogelijk adequater gehandeld, en had het overlijden van Charlotte wellicht kunnen worden voorkomen. ‘De schuld van de een sluit de schuld van de ander niet uit.’



Conclusie van de rechter is dat het overlijden van Charlotte in overwegende mate de cardioloog moet worden aangerekend. Dit aspect van de uitspraak heeft betekenis voor alle situaties waarin artsen en andere hulpverleners in een keten met elkaar samenwerken: wees expliciet en volledig in de overdracht en geef liever te veel informatie dan te weinig.

B.V.M. Crul, arts
Mr. Dr. J. Legemaate

Uitspraak Rechtbank te Utrecht d.d. 30 november 2004

Vonnis van de Rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaken tegen: verdachte.



1. De tenlastelegging


Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaardingen is omschreven. Een kopie van die dagvaardingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.



2. Bewijsoverwegingen in de zaak onder parketnummer 16/028638-02


Op basis van de gebezigde bewijsmiddelen overweegt de rechtbank het volgende:



2.1. Ten aanzien van de vaststaande feiten


(...)



2.2. Ten aanzien van de deskundigenverklaringen


(...)



2.3. Ten aanzien van hetgeen primair ten laste is gelegd: doodslag op Charlotte


De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de beoordeling of verdachte Charlotte opzettelijk van het leven heeft beroofd, zich toespitst op de vraag of bij verdachte voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - in dezen het overlijden van Charlotte - aanwezig was.




(....)



Voor de beoordeling van de vraag of verdachte in de uitoefening van zijn beroep als arts in het onderhavige geval bewust de aanmerkelijke kans op het gevolg (het overlijden van Charlotte) heeft aanvaard, acht de rechtbank hetgeen verdachte ter terechtzitting heeft verklaard omtrent hetgeen hem voor ogen stond met de stentplaatsing. Verdachte heeft te kennen gegeven dat hem met deze ingreep het herstel van Charlotte voor ogen stond. Hij wilde met de stentplaatsing bereiken dat Charlotte zo lang mogelijk van medische ingrepen verschoond zou blijven en eerst dan weer behandeld zou hoeven worden op het moment dat de geplaatste stent als gevolg van het natuurlijke groeiproces van Charlotte verder zou moeten worden opgerekt. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte geloofwaardig. Verdachte heeft hiertoe immers ook overleg gevoerd, zowel tijdens het chirurgen-overleg van 21 december 2000 alsook daarna met zijn collega dr. A (al dan niet in hypothetische vorm) en tijdens de ingreep op 1 maart 2001 met de daarbij aanwezige cardiologen en cardiochirurgen. Wat ook de kwaliteit van dit overleg mag zijn geweest, genoemde omstandigheden kunnen niet leiden tot de vaststelling dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard (op de koop toe genomen) dat Charlotte als gevolg van het op deze wijze plaatsen van een stent en de daarmee verband houdende handelwijze van verdachte zou kunnen komen te overlijden.


Het onder parketnummer 16/028638-02 primair ten laste gelegde feit - de doodslag - kan derhalve niet wettig en overtuigend worden bewezen en verdachte dient daarvan dan ook te worden vrijgesproken.



2.4 Ten aanzien van hetgeen subsidiair ten laste is gelegd: dood door schuld


De raadsman heeft het verweer gevoerd dat aan verdachte geen verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van de in de tenlastelegging weergegeven handelwijze, nu hij medisch zorgvuldig heeft gehandeld en slechts op een viertal punten ruimte bestaat om de zorgvuldigheid nader te toetsen, te weten de afweging om de ingreep na keuze voor plaatsing van een stent voort te zetten, de keuze voor een P188-stent en een 8 French sheath, de afweging de ingreep door te zetten met een afgesneden sheath, alsmede de inschatting alleen aan een beschadiging van de intima te denken en niet ook aan een ernstige slagaderlijke bloeding.



De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.


Voorop wordt gesteld dat het aannemen van bewuste schuld in een situatie als deze een gemis van díe voorzichtigheid vereist die in de gegeven omstandigheden van ieder voor zijn handelen verantwoordelijk persoon mag worden gevergd. Deze moet daarbij hebben voorzien of hebben kunnen voorzien tot welke gevolgen zijn handelen of nalaten kon leiden. Hij moet voldoen aan de eisen die mogen worden gesteld aan personen die voor wat betreft onder meer opleiding en ervaring vergelijkbaar zijn. Daarbij is het naar het oordeel van de rechtbank van belang dat van een specialist, die meer dan gewoon bekwaam is op een bepaald medisch gebied, bij de uitoefening van zijn beroep een grotere voorzichtigheid mag worden verlangd, waaronder met name een extra bedachtzaamheid ten aanzien van gebeurtenissen die behoren te worden vermeden. Dit geldt vooral wanneer het menselijk leven in het geding is.



Op grond van hetgeen hiervoor onder 2.1 met betrekking tot de feiten is overwogen, komt de rechtbank tot het volgende oordeel over de schuld van verdachte, waarbij zij de hiervoor onder 2.2 weergegeven conclusies van de deskundigen B en C met betrekking tot de voorbereiding en de uitvoering van de ingreep, alsmede de conclusies van de deskundige Legemaate met betrekking tot de gang van zaken op de verkoeverkamer tot de hare maakt.


Verdachte heeft bij Charlotte een stent van een onjuist formaat, met een verkeerde soort ballon, via een sheath met een voor Charlotte te grote diameter ingebracht, terwijl er geen sprake was van een noodsituatie of spoedindicatie en zonder daarbij de assistentie in te roepen van de in het UMCU meest ervaren kindercardioloog of een andere op dit vlak ervaren deskundige.



Bovendien heeft verdachte, toen tijdens de ingreep op basis van ad-hoc-overleg bleek dat de anatomische bezwaren tegen plaatsing van een stent waren vervallen, geen overleg met de ouders gevoerd/laten voeren over de vraag of zij met de plaatsing van een stent instemden, waarvoor te meer aanleiding bestond nu verdachte de ouders van Charlotte niet al in een eerder stadium over de daaraan verbonden risico’s heeft geïnformeerd. Aldus heeft verdachte hun de mogelijkheid ontnomen om de ingreep te doen beëindigen. Bovendien staat vast dat verdachte er niet voor heeft gezorgd dat de juiste materialen voor de plaatsing van een stent op de hartcatheterisatiekamer aanwezig waren. Als verdachte dit tijdens de ingreep constateert, zet hij niettemin de ingreep voort. Daartoe heeft hij niet alleen - in strijd met hetgeen als medisch verantwoord wordt beschouwd - de te lange 8F sheath afgesneden in de wetenschap dat daaraan extra risico’s verbonden zijn, maar ook voert hij de stent verder onbeschermd op wanneer blijkt dat de sheath niet verder gaat dan de bifurcatie.



Verdachte heeft aldus op verschillende momenten na de opname van Charlotte op 28 februari 2001 en met name ook tijdens de ingreep op 1 maart 2001 de keuze gehad om de ingreep uit te stellen, respectievelijk alleen de geplande ballondilatatie uit te voeren, dan wel de ingreep tussentijds te beëindigen en deze uit te voeren op een later tijdstip waarop de juiste materialen wel beschikbaar zouden zijn en overleg met de ouders zou hebben plaatsgevonden. Nu er geen noodsituatie of een spoedindicatie bestond, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank telkens een keuze gemaakt die gelet op de daarmee gepaard gaande risico’s - waarvan verdachte zich gelet op zijn professie bewust had moeten zijn - onverantwoord was.



Verdachte heeft voorts, ondanks het feit dat hij bij het verwijderen van de sheath meer kracht moest zetten dan te doen gebruikelijk en voorts na de verwijdering een braam heeft geconstateerd op de sheath, deze bijzonderheden niet specifiek vermeld, noch op het overdrachtsformulier, noch mondeling overgedragen aan de anesthesioloog die verantwoordelijk was voor de nazorg. Hij heeft volstaan met de mondelinge mededeling aan de verpleegkundige op de hartkatheteri-satiekamer dat hij mogelijk de intima van het bloedvat had beschadigd en dat hij derhalve een risico op trombose aannam. De complicatie van een slagaderlijke bloeding is door verdachte op dat moment in het geheel niet overwogen en hij heeft dit bij de overdracht van Charlotte aan de verkoeverkamer ook niet gemeld. Ook op het moment dat duidelijk is dat er bij Charlotte sprake is van een inwendige bloeding meldt hij niets over zijn ervaringen bij het verwijderen van de sheath.



Gelet op met name het gebruik van een 8F-sheath bij een zuigeling van 7 maanden, het moeizaam verwijderen van de sheath en de daarop na verwijdering geconstateerde braam, bezien in samenhang met de opleiding, kennis en ervaring van verdachte als kindercardioloog had verdachte de mogelijkheid van deze complicatie naar het oordeel van de rechtbank moeten onderkennen en had hij daarop zijn handelwijze met het oog op het bieden van toereikende nazorg in verband daarmee behoren af te stemmen, ten minste door die informatie expliciet aan de verkoeverkamer over te dragen. Verdachte heeft dit evenwel niet gedaan.



Het voorgaande voert de rechtbank tot de conclusie dat verdachte met miskenning van zijn verantwoordelijkheid als arts (kindercardioloog) grovelijk onvoorzichtig en onachtzaam heeft gehandeld en nalatig is geweest.


Vervolgens ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of het overlijden van Charlotte aan verdachte kan worden toegerekend.


De raadsman heeft als verweer gevoerd dat tussen de handelwijze van verdachte en het overlijden van Charlotte geen causaal verband bestaat.


Daartoe heeft hij, kort gezegd, het volgende aangevoerd. Los van het al dan niet volledig zijn van de inlichtingen en aanwijzingen van verdachte aan de afdeling Anesthesiologie/het personeel van de verkoeverkamer, had de complicatie zoals die is opgetreden na de plaatsing van de stent niet onafwendbaar tot het overlijden van Charlotte hoeven leiden, mits omstreeks 15.00 uur, toen op de verkoeverkamer volstrekt helder was dat er sprake moest zijn van een ernstige bloeding, met die wetenschap direct besloten was tot een spoedoperatie om de bloeding tot staan te brengen. De raadsman stelt zich op het standpunt dat in dit geval sprake is van een aparte en zelfstandige schakel gelegen tussen het handelen van verdachte en het overlijden van Charlotte, zodat daarmee het causaal verband is verbroken.



De rechtbank stelt voorop dat ook ten aanzien van culpose delicten zoals het onderhavige, geldt dat niet vereist is dat de dader als enige schuld heeft. Ook anderen kunnen fouten hebben gemaakt die aan de toedracht hebben bijgedragen. Schuld van de één sluit schuld van de ander niet uit. Tevens is niet vereist dat de gemaakte fout de enige of belangrijkste oorzaak van het gevolg is geweest.

Op grond van hetgeen onder de bewijsoverwegingen met betrekking tot de feiten is overwogen, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de plaatsing van een stent bij Charlotte uiteindelijk tot haar dood heeft geleid. De rechtbank constateert dat volgens de deskundige C de conservatieve behandeling van de nabloeding en het feit dat ten aanzien van de ernst daarvan een inschattingsfout is gemaakt, hebben bijgedragen aan dit fatale gevolg. Daaruit volgt, met name in aanmerking genomen dat verdachte de situatie heeft geschapen waarin een en ander kon plaatsvinden, en dat aan die conservatieve behandeling en inschattingsfout, waaronder begrepen het achterwege blijven van een (spoed)operatie, niet een zodanig gewicht toekomt dat daardoor de gewraakte handelwijze van verdachte als rechtens relevante oorzaak wegvalt.



Naar het oordeel van de rechtbank leidt het voorgaande tot de slotsom dat het overlijden van Charlotte ondanks bedoelde behandeling en inschattingsfout in redelijkheid aan de gewraakte handelwijze van verdachte kan worden toegerekend. Ook het op dit punt gevoerde verweer wordt derhalve verworpen.


3. Ten aanzien van het onder parketnummer 16/100293-02 primair ten laste gelegde



[De aanklacht wegens het in bezit hebben van kinderporno, red.]



4. De bewezenverklaring


Gelet op het bovenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat wettig en overtuigend bewezen is hetgeen aan verdachte onder parketnummer 16/028638-02 onder subsidiair is ten laste gelegd [dood door schuld in de uitoefening van zijn beroep, red.].


Voorts acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder parketnummer 16/100293-02 onder subsidiair is ten laste gelegd [bezit kinderporno, red.]


De strafbaarheid van de feiten



(...)



6. De strafbaarheid van de verdachte


Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.



7. Motivering van de op te leggen sancties


Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.


Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.


- Verdachte is, als kindercardioloog, bij de ingreep van Charlotte ernstig tekortgeschoten. De rechtbank rekent verdachte met name aan dat hij zonder medische noodzaak een stent is gaan plaatsen bij Charlotte, terwijl een stentplaatsing de slechtste optie was. Verdacht heeft daartoe onvoldoende kwalitatief overleg gevoerd, zich onvoldoende geïnformeerd, zich niet laten bijstaan door de meest ervaren kindercardioloog, noch vooraf gecontroleerd of de juist materialen voorhanden waren. Verdachte heeft zijn eigen capaciteiten schromelijk overschat. Voorts heeft verdachte een sheath afgesneden toen het juiste materiaal voor een stentplaatsing niet voorhanden bleken. Daarbij is een braam en/of knik ontstaan, met als gevolg een slagaderlijke bloeding in het lichaam van Charlotte.



Verdachte heeft zich onvoldoende notie gegeven van het feit dat een slagaderlijke bloeding kon ontstaan, terwijl hij hier wel aan had moeten denken. Het is aan de grove schuld van verdachte te wijten dat Charlotte aan de gevolgen van deze complicatie is overleden.


- Door zijn verwijtbaar en vermijdbaar handelen heeft verdachte onherstelbaar leed toegebracht aan met name de ouders van Charlotte. Zij zullen het verdriet om het verlies van hun eerste kindje een leven lang met zich meedragen.


- Op grond van functie, maatschappelijke status, beroep of rol in het maatschappelijke en sociale leven worden in het strafrecht aan sommige personen verhoudingsgewijs hogere eisen gesteld dan aan anderen in vergelijkbare omstandigheden. De bijzondere ‘hoedanigheid’ of ‘kwaliteit’ rechtvaardigt in die gedachtengang een hogere standaard van verantwoordelijkheid in rechte. Van een behoorlijk functionerend arts mag verwacht worden dat hij de juiste diagnose stelt en de juiste maatregelen neemt en overigens immer met grote zorgvuldigheid en bedachtzaamheid handelt. Door zijn optreden - en nalaten - heeft verdachte niet conform de aan hem in redelijkheid te stellen eisen gehandeld.


- In het Wilhelmina Kinderziekenhuis te Utrecht heeft de onderhavige zaak een waar sneeuwbaleffect ten gevolge gehad. De rechtbank is gebleken dat er ten tijde van het bewezenverklaarde feit sprake was van een gebrekkige infrastructuur binnen het WKZ op meerdere terreinen. Protocollen ontbraken, er was sprake van onderlinge ruzies, gebrek aan collegialiteit, onvoldoende leiding en toezicht, waardoor personen, onder meer de kindercardiologen, een verantwoordelijkheid kregen toebedeeld die niet paste bij hun niveau van bekwaamheid of vaardigheden.


De rechtbank houdt rekening met deze situatie en de rol die deze omstandigheden hebben gespeeld bij het functioneren van verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde feit.


Ten aanzien van het onder parketnummer 16/100293-02 onder subsidiair bewezenverklaarde feit:


- Verdachte heeft meer dan 250.000 afbeeldingen voorhanden gehad van kinderen - ook in de leeftijd van 0 tot en met 2 jaar- waarmee de meest vergaande seksuele handelingen worden verricht. Het is een feit van algemene bekendheid dat bij de productie daarvan veel en vaak onherstelbaar leed aan de (zeer) jeugdige slachtoffers wordt aangedaan. De productie van kinderpornografie blijft in stand doordat de makers ervan de wetenschap hebben dat er een markt voor hun producten is.



- Verdachte is sinds de grote hoeveelheid kinderpornografie bij hem ontdekt werd, vrijwillig in therapie gegaan bij De Waag.



- De bizarre combinatie van de bewezenverklaarde feiten heeft in de media tot veel aandacht geleid. Enerzijds beseft de rechtbank dat verdachte daar extra nadeel van heeft ondervonden en thans nog ondervindt en zal daar dan ook rekening mee houden. Anderzijds blijkt hieruit ook de grote verontwaardiging en onrust in de maatschappij. Patiënten en hun ouders stellen vertrouwen in een arts en zijn beroepsgroep. Een gebeurtenis als de onderhavige roept onzekerheid op en de persoonlijke integriteit komt in het geding. Daarvan heeft verdachte zich geheel geen, althans onvoldoende rekenschap gegeven.



- Ten aanzien van de persoon van verdachte merkt de rechtbank op dat ten aanzien van beide bewezenverklaarde feiten het verdachte heeft ontbroken aan de mogelijkheid tot zelfcorrectie. Verdachte had de ingreep [bij Charlotte] kunnen afbreken op meerdere momenten, maar heeft dit niet gedaan. Verdachte had zijn ongebreidelde verzameldrift van kinderpornografie kunnen stoppen, maar heeft dit niet gedaan.



- Verdachte is zijn werk als kindercardioloog en daarmee zowel zijn maatschappelijke positie als bron van inkomsten kwijtgeraakt.

Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:



- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 22 november 2002, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.



- een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte, van de Stichting Reclassering Nederland, unit Utrecht, respectievelijk d.d. 5 november 2002, 18 december 2003 en 26 oktober 2004, alle opgemaakt door de heer H. van Lunen, reclasseringswerker.



- een omtrent verdachte opgemaakt psychiatrisch en psychologisch rapport (....) inhoudende als conclusie dat verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde feit - indien bewezen - lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, zodat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht.



De rechtbank neemt de conclusie van deze deskundigen over en maakt deze tot de hare.

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte (...) onder primair ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot -kort gezegd-:



- een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van het voorarrest.

Thans dient het volgende te worden besproken.



(...)


 



De rechtbank acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

- Ontzetting van rechten.



Gelet op het vorenstaande is de rechtbank ten aanzien van het onder parketnummer 16/028638-02 subsidiair bewezenverklaarde van oordeel dat verdachte niet op korte of langere termijn opnieuw in soortgelijke fouten mag vervallen. Het is om die reden dat de rechtbank het ongewenst acht dat verdachte nog op enigerlei wijze als arts werkzaam zal zijn, zodat een onvoorwaardelijke ontzetting uit het beroep van arts voor de maximaal mogelijke duur geboden wordt geacht, welke ontzetting ook door de ernst van het bewezen verklaarde feit gerechtvaardigd wordt. 


(...)



8. De toepasselijke wettelijke voorschriften



(....)



DE BESLISSING



De rechtbank beslist als volgt:


(...)

- Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

- Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast.

- Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.



(...)

- Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.



- Veroordeelt de verdachte (....)  voorts tot een gehele ontzetting van zijn recht tot het uitoefenen van het beroep van arts voor de duur van 6 (zes) jaren.



(...)

Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Veldhuijzen, voorzitter; mr. I.P.H.M. Severeijns en mr. H. Manuel, rechters; bij-gestaan door mr. A. van Beek als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 november 2004.

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.