Laatste nieuws
4 minuten leestijd

Eczeem als wapen

Plaats een reactie

Een gescheiden moeder komt met haar 6-jarige zoon bij de huisarts. Het zoontje zegt dat hij zijn vader niet wil bezoeken en dat hij eczeem krijgt als hij er is geweest. De huisarts schrijft dit in het dossier. De moeder vraagt een schriftelijke bevestiging van de inhoud van het consult en krijgt deze van de huisarts. De moeder gebruikt dit document in procedures waarmee ze probeert het kind bij de vader weg te houden. De huisarts krijgt een waarschuwing omdat hij had moeten nagaan waarvoor de bevestiging zou worden gebruikt en of de vader er toestemming voor had moeten geven.

0923

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 13 februari 2009 binnengekomen klacht van:

A wonende te B
klager
tegen:
C
huisarts
werkzaam en wonende te D
verweerder
gemachtigde mr. drs. P.A. de Zeeuw te Amsterdam

1. Het verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift
- het verweerschrift
- de repliek
- de dupliek
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.
De klacht is ter openbare zitting van 5 oktober 2009 behandeld. Verweerder en zijn gemachtigde waren aanwezig. Het standpunt van verweerder is toegelicht.

2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende:
Verweerder kent de ex-echtgenote en de zoon van klager vanaf 2007. Op 10 maart 2008 hebben die ex-echtgenote en de toen zesjarige zoon van klager een bezoek afgelegd bij
verweerder. Daarvan heeft verweerder aantekeningen in het dossier gemaakt. Op verzoek van de ex-echtgenote heeft verweerder op 1 oktober 2008 aan haar een verklaring afgegeven, zoals die bij het klaagschrift is overgelegd.

3. Het standpunt van klager en de klacht
Klager verwijt verweerder dat deze met het afgeven van voormelde verklaring het beroepsgeheim heeft geschonden en indirect de gezondheid van de zoon heeft geschaad.
Klager heeft daartoe, kort en zakelijk weergegeven, met name verklaard als volgt.
Al meer dan vier jaren strijden zijn ex-echtgenote en hij over de omgang tussen de zoon en klager. De ex-echtgenote trekt zich niets aan van het feit dat klager door de Rechtbank en de Raad voor de Kinderbescherming in het gelijk is gesteld. Verweerder heeft nooit contact opgenomen met klager, geen onderzoek verricht en heeft een conclusie getrokken op grond van eenzijdige informatie. Verweerder heeft bewust gehandeld om de zaak in het voordeel van de ex-echtgenote te beïnvloeden, nu de verklaring precies op tijd voor de hoorzitting op de Rechtbank werd afgegeven. Ook heeft verweerder niet het belang van de zoon voor ogen gehad. Deze verklaring voegt niets toe aan de verbetering van de situatie van de zoon.

4. Het standpunt van verweerder
Verweerder heeft met name het navolgende aangevoerd.
Tijdens het consult van 10 maart 2008 heeft de zoon kenbaar gemaakt dat hij niet naar zijn vader wilde en eczeem kreeg wanneer hij bij zijn vader was geweest. Dit heeft verweerder in het medisch dossier opgetekend. Daarna heeft de ex-echtgenote meerdere malen aan verweerder gevraagd om een verklaring over hetgeen de zoon op 10 maart 2008 had gezegd. In augustus 2008 vroeg de ex-echtgenote wederom de inhoud van het consult schriftelijk te bevestigen. Dit heeft verweerder gedaan. Hij heeft daarbij geen waardeoordeel gegeven over de relatie tussen de zoon en klager. Wel heeft verweerder aangegeven dat de zoon eczeemplekken had, omdat dit uit onderzoek was gebleken. Verweerder heeft geoordeeld dat hetgeen hij deed niet veel anders was dan het inzage geven in het medisch dossier, waartoe hij op grond van artikel 456 WGBO gehouden was. Verweerder betreurt dat de ex-echtgenote de aantekeningen in de procedures heeft overgelegd. Verweerder heeft dit niet voor ogen gehad. Hij heeft in dezen zijns inziens naïef gehandeld.

5. De overwegingen van het college
Tijdens de behandeling van de zaak heeft verweerder aangegeven dat hij ervan op de hoogte was dat het tussen de ouders ‘niet goed liep’ en voorts dat hij in dat kader zelfs contact met de Raad voor de Kinderbescherming heeft gezocht.

Tegen deze achtergrond is het college van oordeel dat verweerder zich afwijzend had moeten opstellen met betrekking tot het afgeven van een verklaring op verzoek van één van de ouders en beter had moeten nagaan waarvoor de ex-echtgenote de verklaring behoefde en/of zou kunnen gaan gebruiken. Verweerder had bovendien onderzoek moeten verrichten naar de vraag of klager (nog) met het ouderlijk gezag was belast en mitsdien diens toestemming nodig was voor het afgeven van een dergelijke verklaring.

Dat verweerder zich te dezen naar eigen zeggen naïef heeft opgesteld wordt door het college niet als verschonend beschouwd.

Het college acht dan ook de klacht gegrond.

Alle omstandigheden afwegend acht het college de maatregel van waarschuwing passend.
De overige ‘straffen’ die klager wenst te zien opgelegd passen niet in deze procedure.

6. De beslissing
Het college:
- legt de maatregel van waarschuwing op.
Aldus gewezen door mr. P.G.T. Lindeman-Verhaar, als voorzitter,
prof.mr. F.C.B. van Wijmen, als lid-jurist, dr. G.H.M.I. Beusmans, P.A.M. Beker en
dr. E.D.M. Masthoff, als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M. van der Hart, als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2009 in aanwezigheid van de secretaris.

Zaaknummer RTC Eindhoven 0923
Specialisme Huisarts
Uitspraak Waarschuwing
Klager Ouder patiënt
Feiten Verweerder kent de ex-echtgenote en de zoon van klager vanaf 2007. Op 10 maart 2008 hebben ex-echtgenote en de toen zesjarige zoon van klager een bezoek afgelegd bij verweerder. Daarvan heeft verweerder aantekeningen gemaakt in het dossier. Op verzoek van de ex-echtgenote heeft verweerder op 1 oktober 2008 aan haar een verklaring afgegeven.
Leermoment Verweerder was op de hoogte van het feit dat het tussen de ouders ‘niet goed’ liep en hij heeft in dat kader contact gezocht met de Raad voor de Kinderbescherming. Tegen die achtergrond had verweerder zich afwijzend moeten opstellen met betrekking tot het afgeven van een verklaring op verzoek van één van de ouders en beter moeten nagaan waarvoor de ex-echtgenote de verklaring behoefde/ zou kunnen gaan gebruiken. Verweerder had bovendien onderzoek moeten verrichten naar de vraag of klager (nog) met het ouderlijk gezag was belast en of mitsdien diens toestemming nodig was voor het afgeven van een dergelijke verklaring.
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.