Laatste nieuws
Joost Visser
10 minuten leestijd
ouderen

Artsenij in de achtertuin

Plaats een reactie



Amerikaanse medisch studenten op de Nederlandse Antillen

Een Universiteit van Texel lijkt een goede grap, een medische faculteit Noord-Beveland al evenzeer. Maar de nog kleinere Bovenwindse Eilanden Saba en St. Eustatius huisvesten serieuze opleidingsinstellingen, net als - sinds kort - Curaçao. Buitenlandse, voor het merendeel Amerikaanse medisch studenten worden er opgeleid voor een baan in eigen land. De eilanden varen er wel bij.



Het ziekenhuisje op Saba. Huisarts Kees in 't Veld houdt zijn ochtendspreekuur. Een patiënt, notoir alcoholist, komt binnen met twee in witte jas gestoken, timide meisjes in zijn kielzog. 'Heb je de bloeddruk al gemeten?', vraagt In 't Veld aan de kleinste van de twee. '120 over 70', is het prompte antwoord. De patiënt neemt plaats op de onderzoekstafel en de meisjes gaan aan het werk. De één onderzoekt de longen met haar stethoscoop: 'Diep door de mond inademen', zegt de arts tegen de patiënt, de studente op weg helpend. Haar vriendin stelt met palpatie de omvang van de lever vast. De patiënt krijgt pijnstillers, vitaminetabletten en het advies veel water te drinken. 'Twee maanden geleden wees een echo op een vergrote lever', zegt In 't Veld tegen de meisjes als de man de deur uit is. Zij schrijven het ijverig in hun aantekenboek. 


De meisjes studeren aan de Saba University School of Medicine, gevestigd in een blinkend wit gebouw, het grootste in Saba's hoofdplaats The Bottom (

zie ook MC 11/2003: 411

). In 't Veld ontvangt graag studenten in zijn praktijk, soms jonge en onervaren mensen, maar ook ouderen die fysiotherapeut of verpleegkundige zijn en een nieuwe start willen maken. Hij houdt ervan met 'enthousiaste mensen' te praten en feedback te krijgen, althans als er tijd voor is: 'Soms is het lastig om van alles uit te leggen. Als het druk is, werk ik liever alleen.' Voor de studenten, weet hij, heeft het veel betekenis om, vaak voor het


eerst, een witte jas aan te hebben en een stethoscoop te dragen. Zij leren veel, al is de tijd vaak kort: 'Als de klassen groot zijn, loopt een student zegge en schrijve één dag mee in mijn praktijk.'

Aantrekkelijke markt


Opgericht in 1993 is de Saba University - met de School of Medicine als enige faculteit - de oudste van de Amerikaanse universiteiten op de Nederlandse Antillen. Een particulier initiatief, voornamelijk gericht op Amerikaanse studenten. Voor handige zakenlieden vormen zij dan ook een aantrekkelijke markt. Minder dan 10 procent van de scholieren die zich in de Verenigde Staten voor de geneeskundeopleiding melden, wordt toegelaten, de rest moet zich elders zien te redden. Ooit gebeurde dat op universiteiten in het buitenland, eerst in Europese steden als Heidelberg en Oxford, later in de naburige landen van Latijns-Amerika.


Twijfels over de kwaliteit van de opleidingen (er zouden diploma's kunnen worden gekocht) leidde in de vroege jaren vijftig tot de oprichting van private universiteiten, buiten de landsgrenzen maar met een Amerikaans curriculum en Engelstalige docenten. De eerste van deze offshore universiteiten kwam op Grenada, nu staan ze overal in het Caribisch gebied. De merendeels Amerikaanse studenten worden er in amper vier jaar opgeleid tot het niveau waarop zij - in de Verenigde Staten, maar als zij dat willen ook elders in de wereld - kunnen opgaan voor de Amerikaanse standaardexamens geneeskunde, USMLE 1 en 2. De eerste vier of vijf semesters, bedoeld voor preklinisch onderwijs, verblijven zij op de eilanden, in de laatste jaren doen zij hun co-schappen in


- meestal - de Verenigde Staten of Europa.

Enclave


Net als de studenten op Saba, leveren ook hun collega's aan de University of Sint Eustatius, opgericht in 1999 en eveneens met een School of Medicine als enige bestanddeel, een bescheiden bijdrage aan de gezondheidszorg op het eiland: tegen betaling door de universiteit mogen zij meelopen met één van de huisartsen in het Queen Beatrix Medical Centre. Het initiatief past in het streven van de universiteit om zichtbaar te worden voor de buitenwereld. 'Over vijf jaar loopt mijn contract af. Als deze universiteit dan nog een soort enclave is op het eiland, heb ik het niet goed gedaan. Ik wil mijn studenten leren dat er méér is buiten Amerika.' Aan het woord is de pas benoemde rector en decaan van de universiteit, professor Peter Vooijs, tot zijn emeritaat in 2002 hoogleraar pathologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, decaan van de medische faculteit aldaar en vice-voorzitter van de Raad van Bestuur van het UMC St. Radboud. Nu runt hij een groeiende universiteit met 270 studenten (van wie er 140 op het eiland wonen) die worden opgeleid tot arts of  - een extra aanbod van deze universiteit - een aanvullende masteropleiding hyperbare geneeskunde volgen.


Vooijs gelooft stellig in de rol die zijn instelling kan spelen op het drieduizend zielen tellende eiland. Alleen al economisch is de school een factor van belang. De studenten bijvoorbeeld verblijven vier maanden in eenvoudige huisvesting van de universiteit, daarna mogen zij elders 'op kamers' gaan wonen. Zij, en ook de veertig docenten en stafleden, geven maandelijks ieder ongeveer duizend dollar uit aan huur, eten en drinken, bij elkaar toch een paar honderdduizend dollar per maand. Vooijs: 'Dat is geen geringe impuls voor de economie. Je ziet het ook: overal wordt gebouwd, men wil graag méédoen.'

Acht hectare


Verspreid over verschillende gehuurde locaties, bestrijkt de universiteit een gebiedje van acht hectare. Er zijn vijf collegezalen, binnenkort komen er twee bij. Tevens zijn er een bescheiden bibliotheek ('Studenten krijgen drie boeken per vak plus een elektronisch abonnement op tijdschriften'), laboratoria, en een snijzaal. Een instructiezaal voor 'droog' anatomieonderwijs is er onlangs bijgebouwd. Er zijn ruimtes waar studenten in afgetimmerde hokjes toegang hebben tot internet en intranet, elektronisch examen kunnen doen en dag en nacht hun e-mail kunnen checken of documenten printen. Een klein gebouwtje huisvest de trots van de universiteit: een hyperbaric tank, waarin duikers die te snel van te diep zijn bovengekomen, in enkele uren kunstmatig 'onder druk' kunnen worden gehouden.


Vooijs: 'Een van de docenten was ooit hoofd van een IC, dus hij kent het klappen van de zweep.' Maar formeel heeft een van de huisartsen op het eiland de supervisie over de behandeling. 'Directe patiëntenzorg wil ik niet leveren', zegt Vooijs.

Skillslab


Het onderwijs aan de universiteit is traditioneel Amerikaans, met blokken anatomie, fysiologie en dergelijke, zonder veel binding met de klinische praktijk. Dat moet dus anders: over een paar jaar zal de universiteit zijn verrijkt met een skillslab, een laboratorium voor virtueel functie- of hartonderzoek.


Vooijs, die ooit aan de wieg stond van de opleiding technische geneeskunde aan de Universiteit Twente, ontwikkelt het lab samen met Enschede: 'We kunnen dan bijvoorbeeld gerochel of hartruis laten horen, zoals dat in het echt klinkt of juist met een ander geluid erdoorheen. Studenten moeten met een stethoscoop horen waar het om gaat of wat er niet klopt. En ze leren er bijvoorbeeld ook hoe te hechten.'


Maar ook zonder dat skillslab kan de apparatuur op het eiland de vergelijking met andere universiteiten goed doorstaan. Zo telt het histolab tachtig goede microscopen ('In Nijmegen had ik die ook, voor een veelvoud aan studenten'), plus een demonstratiemicroscoop die op een monitor kan worden aangesloten.

Verantwoordelijk


Vooijs is verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de universiteit. Althans wat de inhoud betreft: 'Ik kan tegen het bestuur van de holding, in New York, zeggen hoeveel geld ik nodig heb en krijg dat zonder veel discussie. De inhoud van de opleiding is mijn zaak, dat ligt contractueel vast. Met een klein aandeel ben ik trouwens lid van de board, waardoor ik bij iedere beslissing ben betrokken. En bij medisch-inhoudelijke beslissingen heb ik het laatste woord.' In theorie kunnen de Amerikanen de financiering stopzetten als de universiteit geen winst meer oplevert. Maar, zegt Vooijs, dat zal niet snel gebeuren: 'Gezien de investeringen die men heeft gedaan en nog steeds doet, zou dat weinig verstandig zijn. En het zou natuurlijk de opbouw van de universiteit niet helpen als ik na enkele jaren weer zou opstappen.'


Goedkoop is de opleiding niet. Een student moet er 120.000 dollar voor neertellen, waarvoor een lening kan worden afgesloten bij banken als American Express. 'Want onze studenten kunnen straks zó in Amerika aan de slag.' De enkele Antilliaanse studenten krijgen zonder meer een beurs, anderen kunnen onder voorwaarden een renteloze lening krijgen. Zoals Dirk Poot, de enige student die in een Nederlands ziekenhuis co-schappen loopt (zie kader). Vooijs hoopt dat het daar niet bij zal blijven en dat de universiteit mag rekenen op accreditatie door het Nuffic: 'Onze studenten zouden dan in Nederland de opleiding tot specialist kunnen volgen, eventueel met een halfjaar toezicht. Poot heeft zich in Dordrecht goed staande kunnen houden. Dat zegt genoeg over onze kwaliteit.'

Zakenlieden


Kwaliteit mag voor de betrokken artsen vooropstaan, de geldschieters van de offshore universiteiten gaat het toch vooral om het maken van winst. Zichtbaar is dat in Willemstad, Curaçao. De nieuwe St. Martinus University in de Antilliaanse hoofdstad, die begin januari zijn deuren opende, is opgericht door een kleine groep zakenlieden. De groep bezit tal van winkels in de binnenstad, nam het initiatief voor een vrijhandelshaven (met een omzet van 500 miljoen gulden) en maakt zich nu sterk voor de ontwikkeling van de verpauperende stadswijk Otrobanda, die tijdens de opstand in 1969 voor een deel in de as werd gelegd. Een nieuw luxehotel is al verrezen, een oud schoolgebouw wordt momenteel volledig verbouwd.


Projectontwikkelaar John Daryanani: 'Volgens afspraak met de vorige eigenaren moest een deel van dat pand een onderwijskundige bestemming krijgen. Daarover denkend kwamen we op het concept van een medical school. Een enorme impuls voor de wijk.' En, voegt hij daaraan toe, een investering die borg staat voor een rendement van zeker 15 procent.


Aanvankelijk was een (ook al Amerikaanse) universiteit in Belize geïnteresseerd in vestiging op Curaçao, maar die haakte af vanwege de bureaucratische rompslomp. Ook de holding die de universiteit op St. Eustatius exploiteert, had belangstelling. Maar uiteindelijk werd gekozen voor een nieuwe organisatie, die overigens opvallende banden heeft met dat eiland: de leiding van de universiteit - die naast een medische school in de toekomst ook faculteiten Tandheelkunde en Diergeneeskunde moet omvatten - kwam in handen van de Schot John Buchanan, ooit eilanddokter op Saba en tot vorig jaar rector en decaan van de universiteit op St. Eustatius. Hij vertrok van dit eiland na een in nevelen gehuld conflict met zijn Amerikaanse broodheren, juist voordat Vooijs, met wie hij de leiding over de universiteit zou gaan delen, er aankwam.

Arts-assistenten


Ook Buchanan heeft grote plannen: 'Wij willen studenten leveren als co-assistenten in het St. Elisabeth Hospitaal. En na vier jaar opleiding moeten ze er als arts-assistent terechtkunnen.' Anders dan Daryanani zegt hij naar andere markten te kijken dan alleen de Amerikaanse: 'Studenten uit Curaçao worden bij ons toegelaten met een vwo-diploma. Maar ook ouderen zijn welkom. Van de zes studenten die we nu hebben, komen er twee van het eiland. Een was röntgenlaborant, de ander OK-verpleegkundige. Zij wilden beiden een draai geven aan hun carrière.'


Ook docenten van Curaçao zijn welkom, zegt hij. 'We hebben alle specialisten en huisartsen op Curaçao per brief uitgenodigd om hier les te komen geven. Een orthopeed kan de studenten het klinisch belang van anatomie duidelijk maken, bij de fysiologie zouden we graag gebruikmaken van de diensten van een cardioloog.'


Veel ontvangers van de brief reageren vooralsnog afhoudend. 'Zeer gevaarlijk', zo wordt het initiatief onder huisartsen gekenschetst. Men heeft twijfels over de kwaliteit van de opleiding, maar ook de angst voor concurrentie speelt een rol: Curaçao kent nu al een overschot aan huisartsen en met nóg meer artsen zou de markt oververzadigd kunnen raken. De medisch specialisten reageren voorzichtig ('We hebben ons standpunt nog niet bepaald'), het ziekenhuis - beoogd partner van de universiteit - eveneens. 'We zijn de behoefte aan ondersteuning over en weer aan het inventariseren', zegt het verantwoordelijk lid van de directie diplomatiek. Dat


studenten als co's welkom zijn, staat nog lang niet vast: 'Daarvoor moet je de capaciteit van het ziekenhuis en de inhoud van het curriculum bekijken. En dan is er het taalprobleem: de meeste patiënten spreken Papiaments en de


dossiervoering is in het Nederlands. Ook de culturele verschillen zijn groot.'


De universiteit staat er. Maar vanzelfsprekend is ze nog niet.

Co-assistent in Dordrecht


Vijf jaar geleden was bedrijfskundige Dirk Poot (35) eigenaar van een aardig lopend internetbedrijfje. Tot hij het niet leuk meer vond: 'Moet ik dit de rest van mijn leven blijven doen? Dat nooit!' Zeilend langs de Bovenwinden - 'Ik was altijd al gek op zeilen' - besloot hij tot een drastische switch in zijn carrière. Hij werd duikinstructeur op Saba, werkte als vrijwilliger in de hyperbare geneeskunde en stapte de artsenij in.


In 1999 meldde hij zich aan bij de University of Sint Eustatius: 'Daar word je in relatief korte tijd klaargestoomd tot arts, zonder kans te worden uitgeloot. En ook het lekkere weer speelde natuurlijk mee.' Hij genoot van de vijf semesters op het eiland: 'Het is hard werken, maar er is zo weinig afleiding dat me dat makkelijk afging. Ik studeerde, speelde in het voetbalteam en werkte in mijn vrije tijd als duikinstructeur. Zo leer je de mensen goed kennen.'


Inmiddels loopt Poot co-schappen in het Albert Schweitzer Ziekenhuis in Dordrecht: 'Ik wilde eerst naar Engeland, maar koos toch voor Nederland om naast het Engels ook het medische Nederlands onder de knie te krijgen.' De eerste paar weken was het wennen: 'Destijds kwamen de studenten nog niet in het ziekenhuis van het eiland. Dus zag ik hier in Dordrecht pas mijn eerste patiënt.' Het wende snel: 'De opleiding sluit goed aan op de Nederlandse praktijk. De taal is anders, maar de ideeën zijn hetzelfde.'


Eind dit jaar, na 72 weken co-schappen, gaat hij op voor het USMLE 1, bij Sylvan, een bedrijf in Arnhem en Woerden dat via een computernetwerk het afleggen van examens over de hele wereld mogelijk maakt. Daarna wil hij zich specialiseren tot SEH-arts, deels in Amerika, maar vooral ook hier: 'Met het Amerikaanse diploma en de dokterstitel moet ik in Nederland een plek kunnen vinden, ook al omdat ik alle co-schappen hier heb gedaan.' En dan? 'Ik wil in Nederland gaan werken. Maar ik zie me ook wel als arts meedoen aan de Volvo Ocean Race. En uiteindelijk word ik nog wel eens eilanddokter op een van de Bovenwinden. Daar ligt mijn hart.'

Link:

Klik hier voor het dossier 'Dokteren in de West'.

Brieven:

1. F.A. Jagerink, arts

ouderen anatomie & fysiologie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.