Medisch Contact Thema
leefstijl

Gezond leven draagt bij aan behandeleffect

Beweegrecept voor revalidatiepatiënten

Plaats een reactie
Antoinette Borchert. Maximale inspanningstesten bij patiënt met een amputatie.
Antoinette Borchert. Maximale inspanningstesten bij patiënt met een amputatie.

Een revalidatiepatiënt met een actieve leefstijl voelt zich niet alleen fysiek beter, maar heeft ook meer zelfvertrouwen, is minder somber en accepteert de verandering in het (maatschappelijk) functioneren gemakkelijker. Revalidatieartsen ­zouden die gezonde leefstijl meer moeten stimuleren.

Revalidatiegeneeskunde stelt het bevorderen van de autonomie van de patiënt en zijn participatie in de maatschappij centraal. Het is onmiskenbaar dat een actieve ­leefstijl en gezond gedrag hieraan bijdragen. Revalidatie Nederland (RN) en de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA) hebben dit thema dan ook opgenomen in hun visiedocumenten.

Het belang van een gezonde en actieve leefstijl wordt op allerlei zorg- en beleidsniveaus onderkend. De Gezondheidsraad heeft in 2017 nieuwe beweegrichtlijnen gepubliceerd (Advies Beweegrichtlijnen 2017), een update van de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Hierin wordt geadviseerd per week minimaal 150 minuten matig intensief te bewegen, minimaal twee keer per week spierversterkende oefeningen te doen en sedentair gedrag te verminderen. De gezondheidswinst van bewegen geldt voor de algemene populatie, maar zeker ook voor mensen met een lichamelijke beperking, die over het algemeen nog minder bewegen.1 2 Vanuit diverse onderzoeken blijkt namelijk dat bewegen en sportparticipatie van mensen met een beperking gemiddeld 33 procent lager ligt dan die van mensen zonder beperking.2 3 De mate van bewegen verschilt daarbij sterk per diagnosegroep.1

Waar andere medisch specialismen zich richten op de behandeling van een ziekte, richt de revalidatiegeneeskunde zich voornamelijk op het voorkomen, ­bestrijden en beperken van de gevolgen van ziekten, letsels en aandoeningen. Bewegen (Exercise = Medicine: E=M) helpt hierbij om morbiditeit en mortaliteit te voorkomen (primaire en secundaire preventie) en verergering tegen te gaan (tertiaire preventie).4

Naast voordelen op het fysieke vlak ­ervaren patiënten door meer te bewegen ook voordelen op het psychologische en maatschappelijke vlak. Zo is bij het meer bewegen niet alleen de kans op angst- en somberheidsklachten kleiner, maar nemen ook het zelfvertrouwen en het ­aantal sociale contacten toe. Daarnaast accepteren patiënten de verandering in het (maatschappelijk) functioneren ­makkelijker.5 Daarmee kan het toepassen van de principes van actieve leefstijl en E=M bijdragen aan een beter en sneller te behalen effect van de behandeling.6

Bij een gezonde leefstijl hoort uiteraard niet alleen het in beweging komen en ­blijven, maar ook een evenwichtige ­voeding, voldoende slaap en ontspanning, niet roken en het niet of beperkt nuttigen van alcohol. Aan deze aspecten van een gezonde leefstijl dient evenzeer aandacht te worden besteed.

Hoeveel energie kost een bepaalde activiteit?

Beweegrecept

Het is een uitdaging om E=M te vertalen naar een ‘beweegrecept’ voor een revalidatiepatiënt met een motorische, cognitieve en/of communicatieve beperking. Fysieke fitheid of capaciteit (onder andere uit­houdingsvermogen en spierkracht) is een belangrijke voorwaarde om te kunnen bewegen, zelfredzaam te zijn en te participeren in het dagelijks leven. Revalidatiepatiënten hebben vaak een verminderde fitheid in vergelijking met gezonde ­personen. Daarnaast kosten dagelijkse activiteiten, zoals wassen en aankleden, meer energie. Er ontstaat een disbalans: de fysieke capaciteit is laag, maar de fysieke belasting tijdens dagelijkse activiteiten is vaak relatief hoog. Een belangrijk doel binnen de revalidatie is dan ook het verbeteren van de fitheid. Omdat een adequate fysiologische prikkel nodig is om fitheid op te kunnen bouwen, is testen van de fitheid voor het opstellen van een trainingsprogramma belangrijk (zie foto).

Het is evident dat een test die oorspronkelijk is ontworpen om uithoudingsvermogen of spierkracht te meten bij mensen zonder beperking, niet per definitie ook kan worden toegepast bij alle revalidatiepatiënten. Er zijn daarom inmiddels testen ontwikkeld – die in steeds meer revalidatie-instellingen worden ingezet – voor de toepassing bij diverse patiëntencategorieën, zoals bij dwarslaesiepatiënten, patiënten met een spierziekte, CVA-patiënten en bij patiënten die een beenamputatie hebben ondergaan.

Om een goed trainingsprogramma op te kunnen zetten is het van belang om ­uitkomsten te kunnen relateren aan normwaarden van vergelijkbare patiëntencategorieën. Deze normwaarden zijn van belang om te weten wat de fysieke capaciteit van patiënten is (wat kan iemand?), en om dit te relateren aan welke capaciteit nodig is (hoeveel energie kost een bepaalde activiteit?). Voor een aantal van boven­genoemde populaties worden nu normen ontwikkeld.

Aan het eind van een trainingscyclus (zie foto) worden de testen herhaald om na te gaan of het uithoudingsvermogen en de kracht voldoende zijn verbeterd opdat de patiënt de door hem/haar gewenste activiteiten weer op kan pakken.

Antoinette Borchert. Training van een revalidatiepatiënt.
Antoinette Borchert. Training van een revalidatiepatiënt.

Volhouden

Zowel het verminderen van sedentair gedrag als het meer gaan bewegen zijn factoren die bijdragen aan gezondheidswinst.7 Helaas blijkt dat, na het stoppen van de revalidatie, het patiënten vaak niet lukt om een actieve leefstijl vast te houden. Het landelijke programma Revalidatie Sport en Bewegen (RSB) is ontwikkeld om patiënten tijdens, maar juist ook na de revalidatie te motiveren om te (blijven) bewegen.2 3 Binnen dit programma krijgen patiënten tijdens de revalidatie een persoonlijk sport- en beweegadvies en na de revalidatie volgt telefonische counseling om te stimuleren de gewenste gedrags­verandering vol te houden. Uit het aan het RSB gekoppelde onderzoeksproject ReSpAct (Rehabilitation, Sport en Active lifestyle) blijkt dat beweeggedrag meer gekoppeld is aan psychosociale factoren (self-efficacy, sociaaleconomische status), motivatie, beweegverleden en ervaren ­vermoeidheid dan aan diagnosespecifieke factoren.8 Diagnoseoverstijgende ­programma’s gericht op beweeggedrag ­(middels motivational interviewing) ­sluiten hier goed bij aan.9

Wat ook blijkt uit de ReSpAct studie is dat patiënten die minder bewegen dit vaak toeschrijven aan het ontbreken van advies of begeleiding van een medisch specialist of therapeut of aan angst voor complicaties of terugval ten gevolge van bewegen. Het is belangrijk misvattingen hierover (bij zowel arts, therapeut als patiënt) weg te nemen. Naast RSB zijn er steeds meer goede initiatieven om een gezonde leefstijl bij de revalidatiepatiënt te ­propageren en in te bouwen.

Praktische handvatten

Artsen dienen de verantwoordelijkheid te nemen om risico’s van een ongezonde leefstijl te bespreken met hun patiënten, maar vaak ontbreken kennis en vaardigheden hiervoor.3 Niet alleen in het onderwijs aan studenten geneeskunde via de reguliere curricula, maar ook daarna bij het opleiden tot huisarts of medisch ­specialist ligt er een uitdaging om bewustwording hierover te vergroten. Er is behoefte aan praktische handvatten om als arts actief een bijdrage te kunnen leveren aan het (gaan) hanteren van een gezonde leefstijl. Via deelname aan de door de VRA geaccrediteerde landelijke basiscursus Bewegen, Sport en Revalidatie kunnen toekomstige revalidatieartsen en andere belangstellenden hiervoor kennis en vaardigheden opdoen.

Investeer in een persoonlijk gesprek met de patiënt

Het vergroten en delen van kennis op het gebied van actieve leefstijl bij de revalidatiepatiënt wordt ook bevorderd doordat revalidatieartsen betrokken zijn bij een aantal landelijke samenwerkingsverbanden. In de Werkgroep VRA Bewegen en Sport (WVBS) werken revalidatieartsen samen met (bewegings)wetenschappers en beleidsmakers aan hun missie om ­iedere revalidatiepatiënt een gezond beweeg- en voedingsadvies te kunnen geven. Daarnaast is in 2018 de vereniging AIRe (Aandachtsgebied Inspannings­fysiologie Revalidatiegeneeskunde) opgericht die, met een nationale bundeling van leden uit alle relevante disciplines, zich verdiept in de verdere ontwikkeling van het testen, het trainen en het ontwikkelen van een actieve leefstijl. Vanuit de WVBS en het AIRe worden interactieve bijeenkomsten en themadagen georganiseerd en wordt geaccrediteerde scholing aangeboden. Ook ondersteunen en stimuleren deze samenwerkingsverbanden de verdere ontwikkeling en wetenschappelijke onderbouwing van de toepassing van actieve leefstijl in de revalidatie­geneeskunde. Dit laatste gebeurt in nauwe samenwerking met andere instanties zoals de stichting Special Heroes Nederland, het Kenniscentrum Sport en Bewegen, de Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG), het NOC*NSF, revalidatiecentra en ziekenhuizen, hogescholen en faculteiten bewegingswetenschappen.

Plezier en motivatie

Het belang van bewegen en ook de moeite die het kost om in beweging te komen is evident. Voor de revalidatiepatiënt is bewegen extra belangrijk, maar ook extra moeilijk. Door een basis van testen en ­trainen, en begeleiding bij het zoeken naar de juiste manier om in beweging te zijn, kan angst of weerstand bij het in beweging komen worden overwonnen. Door uitkomsten van testen te relateren aan normwaarden krijgen patiënten inzicht in wat ze kunnen en wat nodig is om hun autonomie verder te bevorderen. Plezier in en motivatie voor bewegen lijkt in de algemene populatie, maar ook bij de revalidatiepatiënt, een cruciale factor in het kunnen verminderen van sedentair gedrag. Het is daarom goed te investeren in een persoonlijk gesprek met de patiënt om te zoeken naar wat hem of haar plezier geeft in het bewegen. 

Auteurs

Rienk Dekker, revalidatiearts en hoogleraar actieve leefstijl en revalidatie­geneeskunde, afdeling ­Revalidatiegeneeskunde UMCG

Janneke Haisma, revalidatiearts, Spaarne Gasthuis, Haarlem

Anke Verlouw, revalidatiearts Adelante

Peter van Leeuwen, revalidatiearts Libra Revalidatie & Audiologie

Contact

r.dekker01@umcg.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Literatuurverwijzingen

1. Van den Berg-Emons RJ, Bussmann JB, Stam HJ: Accelerometry-based activity spectrum in persons with chronic physical conditions. Archives of Physical Medicine and Rehabilitation 2010;91(12):1856-1861.

2. Leutscher H. Bewegen is goed, meer bewegen is beter. Nederlands Tijdschrift voor Revalidatiegeneeskunde; Focus op Bewegen en Sport. 2019;41(2):34.

3. Leutscher H, Duijf M. Handboek revalidatie sport en bewegen. Gehandicaptensport Nederland, Bunnik. 2011, 67 pp.

4. Exercise is Medicine. 2017. www.exerciseismedicine.org (geraadpleegd op 12-02-2020)

5. Bragaru M, Dekker R, Geertzen JHB, Dijkstra PU. Amputees and sports: a systematic review. Sports Med. 2011;41(9):721-740.

6. Frontera WR, Slovik DM, Dawson DM (eds). Exercise in Rehabilitation Medicine. Human Kinetics, Champaign. 2006.

7. Ekelund U, Steene-Johannessen J, Brown WJ, Fagerland MW, Owen N, Powell KE, Bauman A, Lee IM. For the lancet physical activity series 2 executive committee and the lancet sedentary behaviour working group. Does physical activity attenuate, or even eliminate, the detrimental association of sitting time with mortality? A harmonised meta-analysis of data from more than 1 million men and women. Lancet. 2016;388(10051):1302–1310.

8. Hoekstra F, Hoekstra T, http://www.respact.nl/wp-content/uploads/2014/02/Rapportage-ReSpAct-Deel-II.pdf

9. Van der Ploeg HP, Streppel KR, van der Beek AJ, van der Woude LH, Vollenbroek-Hutten MM, van Harten WH, van Mechelen W. Successfully improving physical activity behavior after rehabilitation. Am J Health Promot. 2007;21(3):153-159. doi:10.4278/0890-1171-21.3.153.

download dit artikel in pdf
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.