Medisch Contact Thema
Gijs Baaten
6 minuten leestijd
Portret

Dokters met toekomst

Jonge huisartsen combineren patiëntenzorg graag met andere taken

1 reactie

Vier dynamische dertigers over hun enthousiasme voor het beroep en hun visie op het vakgebied. ‘Er is op heel veel fronten ruimte voor innovatie.’

Wie zijn de huisartsen van de toekomst en hoe zien zij de toekomst zelf? Vier jonge gemotiveerde huisartsen met zeer ­gevarieerde werkweken praten over het vak. Hoe moet zich dat de komende tien jaar ontwikkelen om de continuïteit van de huisartsenzorg te waarborgen én het werk aantrekkelijk te houden?

Huisarts Bastiaan van Nieuwenhuizen (36) heeft een praktijk met tienduizend patiënten en huisartsen in loondienst. Anne Loohuis (33) combineerde de opleiding met promotie­onderzoek en is nu waarnemend huisarts in Zuidlaren en postdoctoraal onderzoeker naar e-health in Groningen. Pim Keurlings (34) is al langere tijd waarnemer in een huisartsenpraktijk in Nijmegen, actief als medisch manager en medeoprichter van de medische zoekmachine ­arts­portaal.nl. Youri Poelemeijer (35) is derdejaarsaios en voorzitter van de Landelijke Organisatie van Aspirant Huisartsen, LOVAH. Hoe verschillend hun werkzaamheden ook zijn, in de loop van het gesprek komen vooral over­eenkomsten boven.

Bastiaan van Nieuwenhuizen: ‘In je eigen praktijk kun je je eigen visie ontwikkelen.’

Vrije ruimte

Allereerst: waarom hebben ze voor de specialisatie huisartsgeneeskunde gekozen? ‘Bezig zijn met patiënt, context en maatschappij speelt voor mij een belangrijke rol’, zegt Loohuis. Ze combineert de praktijk bewust met onderzoek, ‘omdat ik beide boeiend en belangrijk vind en omdat ze elkaar verrijken’. Ze wil dan ook voor langere tijd in de praktijk blijven werken, drie dagen per week om de continuïteit te waarborgen.

Wat Keurlings aantrekt, is de breedte van het vak: ‘Als je huisarts bent, komen alle facetten van de geneeskunde voorbij en lever je echt mensenwerk.’ Ook Poelemeijer en Van Nieuwenhuizen vinden het belangrijk dat je als huisarts generalist blijft. ‘En in je eigen praktijk kun je je eigen visie ontwikkelen’, vult Van Nieuwenhuizen aan, ‘in een ziekenhuis begin je als jongste van de maatschap.’

Alle vier waarderen het dat er gelegenheid is om iets naast de patiëntenzorg te doen. Poelemeijer: ‘Je werk is niet zo vastomlijnd. Je kunt bijvoorbeeld de ruimte pakken om in een achterstandswijk de straat op te gaan en mensen te benaderen.’ Die vrije ruimte trekt ook Van Nieuwenhuizen aan: ‘Als je een bestuursfunctie wilt of actief wilt worden in een commissie, dan kan dat.’ Keurlings ziet ook uitdagingen die zich meer op macroniveau in de zorg afspelen. ‘Daarmee houd ik me op regioniveau in de Nijmeegse huisartsencoöperatie bezig als medisch manager.’

Keurlings is daarnaast universitair docent aan het Radboud­umc ‘waar ik probeer nieuwe eerstelijnsminded dokters op te leiden’. Zijn verschillende rollen, allemaal gecentreerd rond het huisartsenvak, bieden hem veel ­variatie. Bovendien: ‘Ik kan de ene werkplek “bestuiven” met ­componenten van de andere.’

Anne Loohuis: ‘De combinatie huisarts en onderzoeker maakt me als huisarts kritischer en als onderzoeker praktijkgericht.’

Professionele identiteit

De traditionele opvatting van het huisartsenvak is de praktijkhouder die altijd beschikbaar is voor patiënten. Maar dat is voor deze vier ‘slechts’ een van de vele onderdelen van hun professionele identiteit. Een interessante consta­tering, gezien de actuele discussie over de toekomst van praktijkhouderschap in de huisartsenzorg. Hoe kijken ze daartegenaan? Keurlings werkt al langere tijd twee dagen per week als waarnemer in een praktijk: ‘Daarin hebben we als huisartsen alle drie onze eigen patiënten, maar nemen soms ook zaken van elkaar over. Dat loopt goed. Ik ervaar dat ik over de volle breedte continuïteit kan ­bieden aan patiënten.’

Poelemeijer noemt het ‘een beetje een gewetensvraag’ in welke hoedanigheid hij na zijn opleiding aan de slag wil: ‘Tot mijn pensioen als waarnemer werken, nee. Ik zie mezelf op termijn wel als praktijkhouder, met aandacht voor complexe chronische zorg. Tegelijkertijd kan ik me voorstellen dat andere huisartsen het prettig vinden om verantwoordelijk te blijven voor kort-episodische zorg, als waarnemer of hidha (huisarts in dienst van een huisarts). Maar de LOVAH heeft me laten zien dat er meer mogelijkheden zijn; dat je ook bestuurlijk actief kunt zijn bijvoorbeeld.’

Of als onderzoeker, vult Loohuis aan. Zelf voelt ze zich evenveel onderzoeker als huisarts. ‘Ik vind het belangrijk om me daar nu verder in te ontwikkelen. De combinatie maakt me als huisarts kritischer en als onderzoeker praktijkgericht.’ En over tien jaar? Dan hoopt ze nog steeds onderzoek te doen. ‘En substantieel bij te dragen aan ­toegankelijkheid en kwaliteit van huisartsgeneeskunde door evaluatie en implementatie van digitalisering.’ Want, zegt ze, digitalisering kan de huisartsgeneeskundige zorg efficiënter en laagdrempeliger maken en patiënten meer eigen regie geven. ‘We moeten als huisartsen betrokken blijven bij die innovatie, omdat alleen mensen uit de praktijk kunnen zorgen dat het in de praktijk ook echt werkt.’

Keurlings heeft samen met een collega-huisarts artsportaal.nl opgericht, een medische zoekmachine voor artsen. Hij zegt: ‘Ik vind dat je als individuele dokter, wanneer iets je frustreert, niet bang moet zijn om te innoveren.’ Hij denkt dat hij over tien jaar nog steeds een gevarieerde werkweek zal hebben waarin hij niet alleen patiëntenzorg levert. ‘Dat voedt mijn bevlogenheid.’

‘Digitalisering kan patiënten meer eigen regie geven’

Waarnemer of praktijkhouder

‘Eigenlijk moeten we van die hele discussie over óf waarnemer óf praktijkhouder af’, zegt Van Nieuwenhuizen. ‘Ik zie mezelf ook niet als praktijkhouder, maar als patiënt­houder. Dat zijn er in mijn geval tienduizend en daarnaast heb ik huisartsen in dienst.’ Hij wil een kanttekening plaatsen bij de aandacht die de werk-privébalans nu krijgt. ‘We hebben als huisartsen ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Je hebt op kosten van de maatschappij een peperdure opleiding genoten en er is een krapte aan huisartsen.’

Zijn kijk op praktijkhouderschap versus waarnemen oogst bijval. ‘Het is zaak dat we daarin andere structuren gaan vinden’, zegt Poelemeijer. Die zíjn er, is de reactie van Van Nieuwenhuizen. ‘Neem praktijken waarin een praktijkmanager een plaats heeft, omdat de huisarts wel de patiëntenzorg wil doen maar niet de zaken daaromheen.’

Er is op heel veel fronten ruimte voor innovatie, zegt Loohuis. ‘En evaluatie daarvan is essentieel om de kwaliteit van ons vak te beschermen en optimaliseren.’ Van Nieuwe­huizen vindt het belangrijk om te benoemen dat innovatie niet zit in technische snufjes als een e-consult, maar in een andere manier van werken: ‘Als het werk complexer wordt, kun je een praktijkmanager en praktijkondersteuners aantrekken, maar je moet ook beseffen dat de definitie van je werk verandert.’ Daar hoort volgens Keurlings nog iets anders bij: ‘Dat je als huisarts nadenkt over je plaats in de keten, over de vraag wat in de huisartsenpraktijk hoort en wat in bijvoorbeeld het sociaal domein.’ Huisartsen zullen niet alleen simpelweg taken kunnen afstoten naar anderen, zegt hij, ze moeten ‘samenwerken, verbinden en anderen in hun kracht zetten’.

‘Je werk is niet zo vast­omlijnd’

Die afstemming in de keten, vragen de gesprekspartners, hoe gaat dat met de financiering? Wat dat betreft neemt de Zeeuwse regio waar Van Nieuwenhuizen werkt een unieke positie in, dankzij de compensatiegelden voor het niet doorgaan van de vestiging van een marinekazerne. ‘Samen met CZ worden initiatieven ontplooid om tot ­passende zorg te komen’, vertelt hij. ‘Het is de bedoeling daarbij ook met het maatschappelijk veld samen te werken, maar dat is qua financiering extra ingewikkeld.’ ­Poelemeijer ziet het belang van initiatieven voor passende zorg en noemt het Integraal Zorgakkoord daarvoor een reëel document. ‘Meer tijd voor de patiënt, verbetering in digitalisering en in de samenwerking met ggz en het sociaal domein – tenminste, als alle partijen die afspraken nakomen.’

Pim Keurlings: ‘We zeggen wel dat ons bord vol is, maar zijn soms ook geneigd alles op ons bordje te houden.’

Keuzes maken

De huisartsen moeten daarbij ook zelf keuzes maken, vindt Keurlings. ‘We zeggen wel dat ons bord vol is, maar zijn soms ook geneigd alles op ons bordje te houden. We moeten het eerste aanspreekpunt blijven voor de patiënt, maar ook direct verwijzen als oplossingen buiten onze praktijk liggen. Denk aan de nulde lijn, wijkverpleegkundige en buurtcoaches. In gezondheid in de brede zin van het woord is de grootste winst te boeken, met preventie en aandacht voor welzijn en leefstijl. Daarvoor moeten we kunnen verwijzen.’

Youri Poelemeijer: ‘Er zijn ook nog artsen maatschappij + gezondheid; de huisarts is niet de enige die voor mensen kan zorgen.’

Als huisartsen terug naar het medisch-inhoudelijke dus, constateert Poelemeijer. Van Nieuwenhuizen reageert: ‘Dat gaat wel in tegen de trend van positieve gezondheid, die stelt dat het zaak is naar meer dan alleen het medische te kijken.’ Loohuis ziet dat anders: ‘Als de regie bij de patiënt zelf ligt, is positieve gezondheid juist het uitgangspunt.’ Bovendien, zegt Poelemeijer, zijn er ook nog collega-artsen maatschappij + gezondheid. Kortom, er zijn meer mensen die voor mensen kunnen zorgen dan huisartsen alleen.

Het huisartsenvak wordt in de toekomst op meerdere manieren ingevuld, concluderen de vier. De huisarts is er voor de patiënt, maar heeft de ruimte en de motivatie om ook langs andere lijnen beroepsmatig actief te zijn. Dankzij onderzoek dat aansluit op de praktijk kan het ­vakgebied zich steeds verder ontwikkelen. In de woorden van Keurlings: ‘Als huisartsen bepalen en maken we samen de toekomst van het vak.’ 

auteurs

Frank van Wijck, medisch journalist

Gijs Baaten, huisarts en hoofdredacteur ­Huisarts & Wetenschap

contact

g.baaten@nhg.org

cc: redactie@medischcontact.nl

Lees ook:

huisartsgeneeskunde Portret thema huisartsgeneeskunde
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.