Zorgverzekeraars geven kwakzalvers ruim baan
Plaats een reactieDe discussie over vrije artsenkeuze gaat in feite over controle die zorgverzekeraars willen uitoefenen op de kwaliteit van de reguliere zorg. Je zou denken dat zorgverzekeraars alternatieve behandelwijzen principieel niet vergoeden, daar is immers de kwaliteit niet van vast te stellen. Dat doen ze echter wel, want er is veel vraag naar, zeggen ze. Om enige greep op die duizenden alternatieve behandelaars te hebben, stellen ze als eis dat die een cursus geneeskunde van slechts 16 dagen hebben doorlopen bij een instelling die daarvoor goedgekeurd is door het CPION, een particulier accreditatie-instituut. Doel is dat afgestudeerden kunnen beoordelen of er écht iets met een patiënt aan de hand is. Je vraagt je af waarom artsen er zes jaar over doen om hetzelfde te bereiken, als het ook in een paar weken kan. Of de behandeling ergens toe leidt, zal de zorgverzekeraars verder een zorg zijn.
De enige instantie in Nederland die opleidingen mag accrediteren, is de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie. Het CPION reikt, goedgekeurd door zorgverzekeraars, dus medische nepdiploma’s uit. De gemiddelde patiënt denkt dat hij in veilige handen is, want zijn therapeut heeft immers een ‘medisch’ diploma. Het is broodnodig dat de KNMG zich hierover uitspreekt.
Zorgverzekeraars werpen zich graag op als kwaliteitsbewakers van de reguliere zorg met het opzeggen van zorgcontracten met artsen als hun sterkste wapen. Kwakzalvers worden na een medische cursus van 16 dagen, vrijwel altijd vergoed, ongeacht wat ze uitspoken met hun clientèle. Zorgverzekeraars legitimeren hiermee kwakzalverij en laten patiënten onverantwoorde risico’s lopen. Het bewaken van kwaliteit van medische zorg is bij zorgverzekeraars niet in goede handen.
Frits van Dam, secretaris Vereniging tegen de Kwakzalverij, Amsterdam
- Er zijn nog geen reacties