Straatvechten in de spreekkamer?
1 reactie
‘Wat zie jij er vandaag chic uit!’ Glimlachend legt de nieuwe assistente de spreekuurlijst op mijn bureau. Voor een belangrijk overleg, vanmiddag met de directie van de instelling, heb ik mijn krijtstreeppak aangetrokken.
Op mijn vragende blik richting de zwart blijvende monitor, vervolgt zij monter: ‘We hebben een netwerkstoring. De computers liggen eruit. ICT waarschuwde dat zij ’s nachts software-updates gingen uitvoeren. Voor de zekerheid heb ik gisteren je spreekuuragenda voor vandaag en morgen op een stick gezet en uitgeprint. Ik weet het niet, misschien ken je de eerste werknemer. Het is een spoedspreekuur, op dringend verzoek van het nieuwe afdelingshoofd. Moest er vanmorgen twee andere spreekuren voor afzeggen.’
De veelvoorkomende achternaam, bovenaan het spreekuurlijstje, doet bij mij geen belletje rinkelen. ‘Hij zit al met zijn vrouw in de wachtruimte. Onder je spreekuurlijst zit een envelop met informatie over deze spoedoproep.’ ‘Bedankt, goed werk’, roep ik, terwijl de assistente vrolijk de kamer uitloopt.
In de wachtkamer valt bij mij het kwartje. De argwanend kijkende gedrongen man ken ik. Vorig jaar werd ik tijdens eerdere verzuimspreekuren verschillende keren door hem bedreigd. ‘O, jij weer. Ik wil niet meer wachten en mijn vrouw gaat mee.’ Zijn woorden klinken als bevelen. Met gebogen hoofd geeft de tengere echtgenote mij een hand. ‘Komt u allebei maar met mij mee’, zeg ik zo neutraal mogelijk.
In de spreekkamer ruik ik een alcohollucht. ‘Excuus, een momentje alstublieft. Mijn computer is uitgevallen. Dit briefje moet ik nog even lezen.’ ‘Waarom moet ik hier komen?’, hoor ik nors, wanneer ik het briefje wegleg. ‘Uw leidinggevende heeft u voorlopig geschorst, vanwege het onder invloed besturen van uw bedrijfsauto. Zij vraagt aan mij of ik een advies aan haar en u kan geven over uw arbeidsgeschiktheid. Of u als chauffeur ook door ziekte niet meer in staat bent om in de bedrijfsauto te rijden.’ ‘Ik ben niet ziek, zielig pakkenmannetje en je hebt verdomme niets te vertellen over mijn rijbewijs’, antwoordt de man boos. ‘Over uw rijbewijs ga ik niet. Volgens uw leidinggevende heeft de politie u een tijdelijk rijverbod gegeven in afwachting van de rechterlijke uitspraak’, antwoord ik zo rustig mogelijk. ‘Ik weet waar je woont, artsje, en ook waar die oudste van je zit te flikflooien. Als je niet doet wat ik zeg pak ik d’r’, hoor ik de man honend terugzeggen. De echtgenote krimpt in elkaar en begint zachtjes te huilen.
Vlak boven zijn gezicht zeg ik ijzig dat ik hem spuugzat ben
Ik slik en word woedend. Met mijn niet geringe lengte sta ik abrupt op. Razendsnel buig ik mij over de achteruitdeinzende man heen en zeg vlak boven zijn gezicht ijzig dat ik hem spuugzat ben. En dat ik hem zonder pardon dwars door het raam de tuin in zal timmeren, wanneer hij niet onmiddellijk stopt met het bedreigen van mijn kinderen en mij en nu zijn excuses niet aanbiedt.
Terwijl ik boven hem uittoren zie ik verbijstering en angst. Meteen koel ik af en ga langzaam zitten.
In de spreekkamer is het doodstil geworden. Angstig kijkend maakt de man hakkelend meerdere keren zijn excuses. Hij zal mij en mijn familie niet meer bedreigen. Kil antwoord ik dat ik hem niet meer wil begeleiden. En dat ik een collega zal vragen om deze begeleiding over te nemen voor verder advies.
Met betraande wijd opengesperde ogen kijkt de echtgenote mij voor het eerst recht aan. Ik buig mijn hoofd en bied haar en haar man mijn excuses aan voor mijn zeer ongepaste en onprofessionele gedrag. Stil verlaten ze op mijn verzoek de spreekkamer.
Minutenlang zit ik aangeslagen achter mijn bureau. Straatvechten en bedreigen. Ik ben geen haar beter, denk ik beschaamd. Na een bescheiden klopje gaat de deur open. De nieuwe assistente kijkt mij bezorgd aan. ‘Mevrouw wil nog kort even met je praten. Kan dat nu?’ ‘Ja.’ ‘Haal ik haar op.’
Aarzelend gaat de echtgenote tegenover mij zitten en kijkt mij met roodomrande ogen aan. ‘Mijn man is moeilijk, ja. Vooral als ie drinkt. Maar hij, hij is niet slecht. Even dacht ik dat u hem helemaal… nou ja. Z’n vader dronk en sloeg hem. Vaak zelfs. Maar mijn man gaat u en uw kinderen echt niets aandoen. Echt niet. U bood mij meteen excuses aan. Ik, ik wil u, ja, toch bedanken.’ Snel staat de vrouw op en loopt naar de deur. Met de deurklink in haar hand draait zij zich om en knikt bemoedigend naar me. Zachtjes maar stevig trekt ze de deur achter zich dicht.
Meer perikelen:
W.L. Rakhorst
Psychiater, Amsterdam
Tsja wie kaatst kan de bal verwachten… met bedreigingen maak je doorgaans geen vrienden. Ook niet bij dokters. Dat is dan een leermoment (voor zover hij daartoe in staat is)
Ik dacht bij deze echtgenote nog dat ze gebaat zou kunnen zijn bij AL-Ano...n. Grote ggz instellingen hebben vaak ook preventie aanbod voor naasten van verslaafden. Deze vrouw vertoont een typische dynamiek: de gevolgen van de verslaving gladstrijken en opvangen. Vaak is dat een onderdeel van het probleem. De verslaafde heeft dan weinig redenen om afscheid te nemen van de middelen. Als een verslaafde niet wil veranderen kan hulp voor naasten soms net het nodige zetje bieden.