Praktijkperikelen
1 minuut leestijd
Praktijkperikel

Orgaandonatie, de praktijk

1 reactie

Vorige week stemde de Eerste Kamer voor de nieuwe wet op orgaandonatie. Den Haag ‘doet de theorie’; hier in het land ‘is de praktijk’. En die is een stuk weerbarstiger.

In de nachtelijke uren vraagt de huisartsenpost ons te schouwen. Uitbehandeld longcarcinoom. Gisteren de morfinepomp aangesloten. Goed bijgehouden registratie.

De boordcomputer van de auto van de hap toont het me allemaal, terwijl ik de 77-jarige man niet eens ken. Waar zouden we zijn zonder automatisering en technische vooruitgang?!

Nog een telefoontje, net voordat we op het adres van de overledene aankomen: of ik wil vragen of er toestemming gegeven kan worden voor orgaandonatie? Maar kan dat dan? Mag dat wel bij een maligniteit? Ja, cornea kan en mag worden afgestaan in deze situatie, laat ik me vertellen…

Maar hoe zit dat met onze volgende visite(s)? U1, U2? Zijn dit geen botsende belangen? Ik snap de noodzaak van orgaandonatie maar ‘gaan de levenden niet voor de doden’? Wanneer ik geacht wordt naar iemand met een hartinfarct te gaan, blijf ik hier dan vragen zitten stellen? Om een cornea?

De familie wil het niet: het hoornvlies blijft zitten. Terug in de auto voel ik opluchting; ik mag gewoon doen waarvoor ik hier als huisarts ben deze nacht. Zal andere wetgeving hier mijn gevoel als arts ook beïnvloeden?

Heeft u ook een perikel? Stuur uw verhaal naar redactie@medischcontact.nl

Praktijkperikel
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Jan Vingerhoets

    Huisarts, Bergen op Zoom

    Inderdaad lijkt het me logistiek gezien niet heel praktisch en in veel gevallen ook eenvoudigweg niet haalbaar om donatie te bespreken tussen enkele dringende visites door. Als donatie aan de orde is in een dergelijke situatie lijkt dat mij eigenlijk... alleen haalbaar als dit tevoren besproken is en er overeenstemming is. Er is in het beschreven geval geen tijd om hier rustig over te spreken. Haast doet geen recht aan de overledene en evenmin aan de gevoelens van de nabestaanden.

    Alleen de retorisch bedoelde vraag van de schrijver 'gaan de levenden niet voor de doden?' lijkt mij hier niet op te gaan. Voor wie immers is de donatie bedoeld? Het zijn de levenden en niet de doden die baat hebben bij de bereidheid om te doneren.
    Het echte dilemma is dat niet de keuze tussen de belangen van de levenden en die van de doden maar tussen de belangen van verschillende levenden: zij die op een orgaan of weefsel wachten en zij die een mogelijk dringende medische hulpvraag hebben. In het onderhavige geval zijn die laatsten direct voor hun zorg aangewezen op de dienstdoend arts die daarop de prioritering zal baseren.
    Dat laat echter onverlet dat de boodschap van de schrijver blijft staan: de praktijk is vaak heel wat minder geduldig dan het papier.

 

Perikel insturen

Heeft u iets meegemaakt wat u deed fronsen, foeteren of lachen? Deel het met uw collega's!

Stuur uw anekdote in

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.