Niet roomser dan de paus
Plaats een reactieEen patiënt wordt in het justitieel ziekenhuis opgenomen met een schotwond door een politiekogel. Hij is aangehouden vanwege een gruwelijk geweldsmisdrijf. Via de media weten we dat deze patiënt bekend was bij een ggz-instelling, maar zich aan zorg onttrok. Patiënt ontkent dat hij ooit in psychiatrische behandeling is geweest. Hij maakt in het contact een wantrouwende indruk en wordt door verpleegkundigen als dreigend ervaren. Om iets te weten over de behandelgeschiedenis bel ik de ggz. De collega die ik spreek, heeft inmiddels gehoord over de casus, maar wil niks zeggen zonder schriftelijke toestemmingsverklaring.
Op dezelfde dag zie ik in het penitentiair psychiatrisch centrum een andere patiënt die is aangehouden vanwege verdenking op poging tot doodslag. Zijn slachtoffer, de buurman, heeft de politie meegedeeld dat patiënt kort geleden was opgenomen in een ggz-instelling. Patiënt is wantrouwend en selectief mutistisch. Hij vraagt het hoognodige aan het afdelingspersoneel, maar klemt letterlijk zijn kaken op elkaar als hem vragen worden gesteld. De collega van de ggz-instelling waar hij in zorg was, geeft door de telefoon de relevante informatie over de recente behandeling en stuurt per mail een recente ontslagbrief.
Het is niet de privacywetgeving die ons hindert bij de uitoefening van ons vak, het zijn de te principiële en precieze collega’s die de wet strikter hanteren dan waarvoor deze is bedoeld. Hoe fijn is het om dan een pragmatische vakgenoot te spreken, die de zorg vooropstelt en die daarbij oog heeft voor de paradox dat je een paranoïde patiënt veelal eerst moet behandelen, voordat je een schriftelijke toestemmingsverklaring kunt krijgen.
Heeft u ook een perikel? Stuur uw verhaal naar redactie@medischcontact.nl
- Er zijn nog geen reacties