Praktijkperikelen
3 minuten leestijd
Praktijkperikel

Lichtgewichten

1 reactie
Getty Images
Getty Images

Jan heeft een ernstige vitale depressie, geluxeerd door het overlijden van zijn moeder na een traumatische jeugd. Voorheen was hij een innemende en ondernemende vader, hardloper en bergbeklimmer, en sociaal drinker. Hij is nog nooit ziek of depressief geweest.

Ambulante therapie en antidepressiva slaan eerst goed aan, maar falen uiteindelijk door zijn totale passieve radeloosheid: hij wil wel, maar hij kán niet meer. Reddeloos is hij zijn verdriet gaan verdrinken. Zijn leven bestaat enkel nog uit slapen, eten, drinken en schelden. Verder doet hij niets meer; helemaal niets.

De enige optie lijkt verwijzing voor opname in een kliniek die gespecialiseerd is in ‘dubbeldiagnoses’ (in zijn geval triple diagnose).

De kliniek is een luxe centrum met intensieve therapie en een eigen bijdrage van 5000 euro. De intakeprocedure is uitgebreid, met bestudering van alle gegevens van huisartsendossier en psychotherapeut. Gelukkig wordt hij geaccepteerd. De wachttijd is lang. Inmiddels staat ook zijn gezin op instorten.

Na maanden is er dan eindelijk een opname­datum! Bij de opname-informatie staat vermeld dat bij entree een medische keuring verricht wordt: mocht zijn BMI dan <18 blijken, dan zal hij alsnog naar huis gestuurd worden.

Nu heeft hij de klassieke bouw van een marathonloper: lang en mager. Hij heeft zijn hele leven nog geen BMI >18 gehad. Zijn moeder en kinderen hebben precies dezelfde bouw en zijn net als hijzelf altijd fit en energiek geweest. Toch krijgt zijn vrouw te horen dat er geen enkele oplossing voor is: ‘De verzekering vergoedt deze behandeling niet bij een BMI <18.’

Als huisarts vraag ik wat de contra-indicatie is voor de therapie bij een laag gewicht. ‘Het is gebleken dat mensen met ondergewicht minder resultaat hebben van onze intensieve behandeling, bovendien hebben wij geen expertise in eetstoornissen.’ Het maakt niets uit dat ik aangeef dat er geen sprake is van een eetstoornis, en dat Jan zijn hele leven lang intelligent en boven­gemiddeld fit is.

Maar nu word ik toch nieuwsgierig. Ik begrijp dat ernstige onder- of overvoeding een relatieve contra-indicatie kan zijn voor opname. Maar wat als de voedingsstatus onveranderd stabiel is? En als er een ondergrens is voor gewicht – is er dan ook een bovengrens? Waarom is de BMI een absolute contra-indicatie in plaats van een relatieve; want zowel ‘geen hap door de keel krijgen’ als ‘verdriet wegeten’ is een karakteristiek kenmerk van een vitale depressie. Problematisch alcoholgebruik gaat opvallend vaak gepaard met ongezonde voeding. Hoe komt een kliniek die in hoofdzaak ernstige depressies met verslavingen behandelt nog aan klanten als gewichtscriteria bepalend zijn?

Maar alsnog: ‘De verzekeraars hebben een te lage BMI uitgesloten van vergoeding’… dus ook als je een eigen bijdrage van 5000 euro neer moet tellen.

Mijn vragen leiden er wel toe dat de dame van het opnamebureau en ik ons beiden schamen voor de vinkjescultuur die we met z’n allen veroorzaakt hebben en normaal zijn gaan vinden.

En dan gebeurt er een klein wondertje: vijftien minuten later word ik teruggebeld: ‘Dokter u heeft gelijk! Het is een absolute contra-indicatie bij ernstig gewichtsverlies, maar als u ons kunt beloven dat er geen sprake is van een eetstoornis, mag Jan gewoon behandeld worden.’

Dus Jan gaat eindelijk in therapie en geneest van zijn depressie, zijn drankprobleem verdwijnt als sneeuw voor de zon, en hij maakt een goede start met het verwerken van zijn jeugd. Er gaat nog wel van alles mis met vragenlijstgedreven psycho­therapie, maar dat is iets voor een andere beschouwing over ons exclusieve zorgstelsel.

En nu weet ik nog altijd niet: hebben we ook zwaarwichtige exclusiecriteria voor behandeling van depressie?

Heeft u ook een perikel? Stuur uw verhaal naar redactie@medischcontact.nl

Praktijkperikel psychiatrie obesitas depressie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Viktor Blum

    sportarts n.p., Haarlem

    BMI (gewicht in kg, gedeeld door gekwadrateerde lengte in meters) wordt vaak gebruikt als maat voor gezond gewicht. Als sportarts heb ik gewerkt met mensen die te dik waren, maar ook met topsporters. Je kunt met een eenvoudig apparaatje via huidplooi...meting het vetpercentage schatten. Neem een goede marathonloper: lengte 180 cm, gewicht 62 kg. BMI 19,1. Via huidplooimeting geschat vetpercentage 6,7%. Een topjudoka: lengte 180 cm, gewicht 89 kg, BMI 27,5. Vetpercentage 5,8%. De judoka is volgens de BMI-tabel te zwaar. Hij wint wel veel wedstrijden, heeft een prima bloeddruk en cholesterol. Als de judoka een “gezond BMI” van 22,8 wil halen moet hij afvallen naar 74 kg. Is dat gezond? Ik denk niet dat hij nog iets wint, hij komt amper nog een trap op. Als de marathonloper stopt met trainen en veel bier gaat drinken: lengte 180 cm, gewicht 74 kg, BMI 22,8. Vetpercentage 27,5%. Is dat gezond?? Volgens de BMI wel. Ik heb liever niet zijn conditie, bloeddruk en cholesterol.

 

Perikel insturen

Heeft u iets meegemaakt wat u deed fronsen, foeteren of lachen? Deel het met uw collega's!

Stuur uw anekdote in

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.