De Kwestie
Annie Hasker
7 minuten leestijd
de kwestie

Wie zet de pacemaker uit?

15 reacties

De Kwestie

Ondanks protocollen en richtlijnen is de dagelijkse praktijk van het artsenvak vaak verre van eenduidig.  In de rubriek ‘De Kwestie’ legt Medisch Contact praktijkdilemma’s voor aan haar lezers en aan deskundigen.

Hieronder leest u de casus ‘Wie zet de pacemaker uit?’ Uw reacties hierop zijn zeer welkom. Een selectie ervan wordt gepubliceerd in nummer 09 van Medisch Contact, in combinatie met een uitgebreid commentaar van de professionals die deze casus hebben meegemaakt. Zij beschrijven daarin hoe zij met ‘hun’ kwestie zijn omgegaan.
 
Heeft u ook een casus die u wilt delen, stuur deze dan naar:
redactie@medischcontact.nl onder vermelding van 'De Kwestie'. Publicatie kan ook anoniem, mits uw naam bij de redactie bekend is.

De vraag

De heer Pod (1930)<1> is sinds 1980 cardiologiepatiënt. Zijn vrouw is al geruime tijd hulpbehoevend en in haar laatste jaar afhankelijk van nierdialyse. De heer Pod zorgde veel voor haar. In april 2011 heeft hij nog een nieuwe auto gekocht en samen maakten ze ritjes, waar ze erg van genoten. Ze woonden in een appartement en hadden twee zoons en een dochter. De huisarts typeerde de heer Pod als een levensgenieter.

In 2003 loopt de heer Pod hersenletsel op bij een trauma. Sindsdien heeft hij continu last van geluid/suizen in zijn hoofd, en dat wordt steeds erger. Sinds 2011 is er sprake van refractair hartfalen. Hij is grotendeels afhankelijk van zijn pacemaker die in 2006 is geïmplanteerd. Er is een niet-reanimerenbeleid. Met de patiënt is tijdens zijn ziekenhuisopname in februari gesproken over zijn infauste prognose, maar daar wil hij niks van weten. Sinds maart 2011 heeft hij 24/7 een Lasix-infuus, dat dagelijks thuis wordt gecontroleerd door het specialistische team van de thuiszorg. Hij wil dit infuus, omdat hij hoopt zijn ernstig zieke vrouw zelf tot het eind te kunnen verzorgen.
In augustus 2011 komt op de hartfalenpolikliniek het bericht binnen dat zijn vrouw is overleden.

30 september laat de heer Pod op het spreekuur bij de hartfalenverpleegkundige weten dat hij wil dat zijn pacemaker wordt uitgezet. Hij is hier heel stellig in, en wil niet naar huis gaan voordat de pacemaker is uitgezet. Zijn kinderen zijn bij dit gesprek aanwezig en zeggen dat ze achter het standpunt van hun vader staan. De verpleegkundige heeft alle begrip voor dit verzoek, maar kan het uiteraard niet zelf uitvoeren en belt daarom de betrokken arts.

U bent de betrokken arts.
Hoe zou u op dit verzoek van de verpleegkundige reageren?

De heer Pod overlijdt op 5 oktober 2011.

1. De naam van de heer Pod is gefingeerd.

De deskundigen

Naar aanleiding van het overlijden van de heer Pod, in 2011, enkele dagen nadat zijn pacemaker was geherprogrammeerd, signaleerden verpleegkundigen van de hartfalenpoli van Isala dat de communicatie over het uitzetten van zijn pacemaker niet goed was verlopen. De vraag wat goede zorg was voor deze patiënt werd door de betrokkenen namelijk heel verschillend ingevuld, waarbij bij sommigen de emoties hoog opliepen. Een soortgelijke situatie had zich al vaker voorgedaan. En de conclusie moest al met al luiden dat er geen goede afspraken bestonden over de vraag wie verantwoordelijk is voor het al dan niet uitzetten van cardiale implantaten ofwel CIED’s.

Na enig overleg is gekozen voor de organisatie van een moreel beraad rond het uitzetten van een CIED. Daarbij gingen, volgens het Utrechts stappenplan, verschillende disciplines met elkaar in gesprek, plenair en in kleine groepen, over hun eigen professionele perspectief en hun persoonlijke waarden.

Ethische aspecten
Tijdens de bijeenkomst gaf eerst de geestelijk verzorger informatie over ethische aspecten van de laatste levensfase, algemeen én in het geval van de heer Pod. Het ging hier om de begrippen schildrecht, medisch zinloos handelen en euthanasie of levensbeëindiging, die belangrijk zijn, maar niet zomaar op elke situatie zijn te plakken. Het schildrecht bijvoorbeeld is het recht dat elke wilsbekwame patiënt heeft om een behandeling te weigeren. Dit recht, vastgelegd in artikel 11 van de grondwet, gaat over de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam. Een duidelijk voorbeeld hiervan is het recht om een operatie of chemotherapie te weigeren. Maar is uitzetten van een CIED hetzelfde als het weigeren van een behandeling?

Een ander belangrijk ethisch kader in dit verband is het al dan niet medisch zinloos handelen. Als een behandeling geen medisch effect meer heeft en geen redelijk doel dient, kan de arts beslissen om de behandeling te staken. Maar in het geval van een implantaat gaat het niet zomaar om staken, maar om een actieve handeling, namelijk het uitzetten van de CIED. Daarbij is weer de vraag cruciaal of de CIED als een integraal deel van het lichaam wordt beschouwd of als extern hulpmiddel. In het laatste geval gaat het om passieve euthanasie.

Voor euthanasie, het beëindigen van iemands leven door een arts op uitdrukkelijk verzoek, zijn strikte regels opgesteld. Onze casus maakt duidelijk dat de beleving niet altijd exact aansluit op de definitie.

Verschillend perspectief
Daarna presenteerde de betrokken verpleegkundige de casus en verwoordden verschillende professionals hun perspectief op de casus en wat zij als belangrijkste waarde beschouwden.

De verpleegkundige had een band met de heer Pod, had begrip voor diens verzoek en wilde hem graag helpen. Maar daarvoor moest wel een arts de verantwoordelijkheid nemen.

Voor de cardioloog was het echter geen eenvoudig verzoek. ‘Het gaat over een actieve handeling die tot de dood zal leiden. Het raakt aan euthanasie.’ En: ‘Zijn er geen palliatieve opties?’

De pacemakertechnicus, die in opdracht van de cardioloog bij de patiënt thuis de pacemaker moest herprogrammeren, zei dat het uitzetten van de pacemaker bij deze patiënt niet goed voelde. ‘De man liep nog gewoon rond in huis.’ En: ‘Het leek wel actieve euthanasie.’

De huisarts vertelde dat de vraag van de heer Pod paste in het proces dat hij met hem had doorgemaakt. Hij zag dat het lijden voor hem ondraaglijk was.

De geestelijk verzorger vroeg zich af in hoeverre het recente overlijden van de echtgenote een rol had gespeeld bij het verzoek om de pacemaker nu uit te laten zetten.

Op basis van deze verschillende perspectieven en waarden is geconcludeerd dat een multidisciplinaire overlegstructuur nodig is rond het uitzetten van pacemakers. Daarbij zijn een goede overdracht en duidelijke afspraken over verantwoordelijkheid belangrijk. Ook zou in een eerder stadium van de ziekte met patiënten moeten worden gesproken over de mogelijkheid om de CIED aan het levenseinde uit te zetten. Tot slot was men van mening dat een toetsingskader of een stappenplan ontwikkeld moet worden voor het uitzetten van een CIED.

Isala-richtlijn
Het moreel beraad over deze casus was aanleiding om niet alleen het beleid omtrent het deactiveren van een pacemaker, maar ook dat voor overige cardiale implantaten, zoals ICD’s en CRT-systemen, in een richtlijn te beschrijven. De Isala-richtlijn is gebaseerd op de landelijke richtlijn van de NVVC over pacemakers en ICD’s in de stervensfase. Centraal staat dat wanneer de palliatieve fase aanvangt en de patiënt een CIED heeft, de hoofdbehandelaar zich realiseert dat er mogelijk een herprogrammering moet plaatsvinden om ongemakken tijdens het sterven te voorkomen. Daarnaast worden in de regio aan huisartsen en verpleeghuisartsen lessen gegeven over deze richtlijn. Het herprogrammeren gebeurt bij voorkeur in het ziekenhuis, contra-indicaties moeten worden uitgesloten en de rol van zorgverleners zoals de technicus zijn helder omschreven.

Het gaat in de richtlijn om het deactiveren van een CIED in de laatste levensfase of wanneer de palliatieve fase aanvangt, bijvoorbeeld bij comorbiditeit. Met deze problematiek zullen niet alleen artsen binnen de kliniek, maar ook huisartsen en specialisten in de ouderenzorg steeds vaker te maken krijgen. Elke behandelaar moet zich afvragen of de CIED-behandeling mogelijk ook tot een ongewenste situatie kan leiden, zoals het afgeven van shocks door een ICD tijdens het stervensproces. Daarnaast is het van belang om te weten dat een functionerende pacemaker of CRT het overlijdensproces niet zal verstoren. Een functionerende pacemaker of CRT kan juist belangrijk zijn voor het comfort van de patiënt.

De-activering van de pacemakerfunctie of CRT kan leiden tot (toename van) cardiale klachten. Dit was ook het geval in de casus van de heer Pod. Toepassing van de huidige richtlijn op zijn situatie zou betekenen dat de huisarts contact kon opnemen met de afdeling Cardiologie om advies te vragen over de gevolgen van het al dan niet uitzetten van de pacemaker. In onze casus betekent dit volgens de richtlijn dat de pacemaker niet wordt uitgezet, maar dat huisarts en cardioloog bespreken hoe een comfortabel levenseinde kan worden bewerkstelligd van een patiënt die nog leeft dankzij een complexe en intensieve behandeling. Nadat de pacemakertechnicus de heer Pod thuis had bezocht en daar wegens een technisch probleem de instellingen niet kon wijzigen, is de patiënt per ambulance naar het ziekenhuis gebracht en is de pacemaker daar geherprogrammeerd, oftewel op een iets lagere stand gezet. Een paar dagen later is de heer Pod thuis overleden.

De richtlijn biedt een goed handvat om tijdig aandacht te schenken aan zowel de technische als de morele vragen die spelen in de laatste levensfase.
Ondanks deze richtlijn en alle protocollen zullen er altijd situaties blijven waar beslissingen en afwegingen moeilijk zijn.
De mogelijkheid om tijdens een moreel beraad over dit soort existentiële en vitale zaken te discussiëren om zo tot de ‘beste’ beslissing te komen, is een groot goed.

Annie Hasker, geestelijk verzorger, Isala, Zwolle

Judith Kamp, physician assistant cardiologie, Isala

Peter Paul Delnoy, cardioloog, elektrofysioloog, Isala

Contact: a.j.hasker@isala.nl; c.c.: redactie@medischcontact.nl

Geen belangenverstrengeling gemeld.

Download dit artikel (PDF)
cardiologie de kwestie Isala
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • P.D.F. Frijns

    specialist ouderengeneeskunde en SCEN-arts, GELEEN

    Wat een onzin om de obsolete term passieve euthanasie te gebruiken. Euthanasie is levensbeëindigend handelen door een arts op verzoek van een patiënt. Hoe kun je dat passief doen? Ook vreemd dat in diverse reacties het uitzetten van een pacemaker als... bijna euthanasie wordt gezien. Je hoeft aan het uitzetten niet (meteen) dood te gaan, het kan wel. Aangezien een pacemaker een niet natuurlijk product is dat aan het lichaam wordt toegevoegd, is het een goed recht van een wilsbekwame patiënt om het effect van die toevoeging te stoppen.
    Uit niets blijkt dat deze man een pathologische rouwverwerking heeft, toch wordt dat enkele reacties geopperd en als contra-indicatie gezien voor het stopzetten. Als deze man geen pacemaker had gehad, had hij mogelijk een niet reanimeren verklaring en iedereen vindt het normaal daaraan te voldoen. Tenslotte: hij had ook een sterke magneet boven zijn pacemaker kunnen bevestigen en het lot geheel in eigen hand kunnen houden. Ik weet dat het makkelijker is bij een bedlegerig iemand maar deze optie wordt door niemand genoemd.

  • Jos Rensing

    huisarts, den Haag

    Een patiënt van mij, die deze discussie volgt en op socratische wijze probeert een probleem te analyseren, stelde mij de volgende vraag:
    " Een pacemaker is een behandeling. De patiënt kan op enig moment besluiten deze behandeling te willen beëindige...n. Maar stel nu dat ik tien jaar geleden een kunstklep heb gekregen. Dat is toch ook een behandeling? En als ik nu besluit deze behandeling te willen beëindigen? Kan ik een chirurg dan opdragen die kunstklep weer te verwijderen?"
    Ik wist zo gauw geen antwoord op zijn vraag.
    Wie wel?

  • A.O. Bron

    Longarts, DAVOS DORF 7260 Switzerland

    Ik ben verbaasd over alle goedwillende maar ook in essentie bevoogdende reacties. Het lezen van de wettext van de WGBO laat maar een conclusie toe: ieder medisch handelen behoeft toestemming van de patient; indien deze toestemming door de patient wor...dt ingetrokken dient het betreffende medisch handelen te worden beeindigd. Wat wij daar ook van vinden...

  • J.T.A. te Gussinklo

    Voormalig Internist, ZWOLLE

    Het is mij indertijd opgevallen dat patienten vaak weinig onderscheid ervaren tussen electrofysiologie (ECG) en pompfunctie van het hart. In dit geval dient alles goed uitgelegd te worden (op grond van de indicatiestelling voor de pacemaker, die 5 ja...ar tevoren is geimplanteerd). Ook belangrijk voor de kinderen van deze klaarblijkelijk alleenstaande man. Wat is het verwachtingspatroon???

  • Y.G. van Ingen

    Specialist ouderengeneeskunde, ZUID-SCHARWOUDE

    Graag wil ik de lezers attenderen op de richtlijn Vanuit de Nederlandse Vereniging van Cardiologie die beschrijft hoe om te gaan met ICD en pacemaker in relatie tot het levenseinde. Deze is te vinden op Www.pallialine.nl
    Het stopzetten van een behand...eling die niet langer door patiënt gewenst is, mits hij conform WGBO wilsbekwaam is, goed voorgelicht over continueren en stoppen behandeling, heeft niets met euthanasie te maken. Een behandeling weigeren mag.
    Belangrijk is wel dat er multidisciplinair en transmuraal samengewerkt wordt en er een goed plan ligt waar deze patiënt dan zal overlijden. Kan t thuis of toch hospice? Is huisarts bereid en bekwaam de zorg op zich te nemen. Weet dat palliatief team bereid is te ondersteunen.
    Binnenkort volgt youtube tutorial over de richtlijn.

  • R.W. Koster

    cardioloog, AMSTERDAM

    Reactie op collega van Ingen: attendering op de richtlijn van de NVVC over ICD en pacemaker: in de samenvatting van de richtlijn staat het volgende:

    Een functionerende pacemaker of CRT kan belangrijk zijn voor het comfort van de patiënt. Deactiverin...g van de pacemakerfunctie of CRT kan cardiale klachten veroorzaken of toename van cardiale klachten geven. Dit is niet altijd goed te voorspellen. Deactivering van de pacemakerfunctie of CRT is daarom niet wenselijk. Als een patiënt of behandelend arts de pacemakerfunctie van een CIED wil laten deactiveren, moet deze goed op de hoogte zijn van de gevolgen van deactivering."

    Het is dus niet zo simpel en de consequenties van deactiveren van de pacemaker kunnen averechts werken op wat de patient beoogt. Dat vereist dus zorgvuldigheid en begeleiding die niet ter plekke kan worden afgedwongen door de patient. En als de patient overlijdt één minuut na welbewust uitschakelen van de pacemaker: wat is dan het verschil met euthanasie en sterven "aan de naald"?

  • E.K. Fogelberg

    huisarts, consulent ptz, ZOETERWOUDE

    Zijn stellige verzoek , beaamd door de kinderen duid ik als uiting van een weloverwogen wens. Maar uit de verkregen informatie kan ik niet opmaken waartoe deze wens bedoeld is, wat is zijn doel? Wordt dat doel bereikt door 't stoppen van de pacemaker...?
    Indien de pacemaker een CRT (cardial resynchonisatie therpaie) functie heeft, KAN er na het deactiveren een vrij snelle dood volgen. Indien dat zijn bedoeling is, dan is dat uiteraard ook mogelijk, maar niet nu op deze poli. Dus in deze casus is de vraag wat vreemd gesteld. Het uitzetten is niet de kwestie , dat is een miniscule technische handeling (kan overal plaats vinden). De vraag moet zijn, wie praat en wie denkt mee en wie helpt vervolgens de patient na het genomen besluit? (indien deactivering, dan zal de huisats 'startklaar' moeten zijn voor behandeling bij bv actuut astma cardiale)

  • C.R.N. Rasch

    Radiotherapeut, AMSTERDAM

    Meneer Pod is wilsbekwaam en heeft het recht een behandeling te weigeren. De Pacemaker is een behandeling. Er moet dus aan het verzoek voldaan worden.

  • J.M.C. van Dam

    Psychiater, AMSTERDAM

    Ik zou willen weten of de heer Pod dit wenst vanuit een heftige rouwreactie of zelfs depressie. Het lijkt mij belangrijk om de heer te begeleiden in zijn eerste weken/ maanden na het overlijden van zijn vrouw. Als de wens consistent aanwezig blijft e...n niet vanuit een stoornis voortvloeit, is er natuurlijk geen reden om er niet aan te voldoen.

  • K. Balwant-Gir

    Huisarts , IJSSELSTEIN UT

    Ik ben het eens met collega Rasch. Je moet dingen niet moeilijker maken dan ze zijn. Ethisch gezien speelt rouw hier ook mee, maar dhr blijft wilsbekwaam en het gaat om het weigeren van een behandeling en niet om de wens tot euthanasie. De uitkomst i...s misschien gelijk, maar in dit geval is het het natuurlijke beloop waaraan de patiënt overlijdt.

  • Bart Bruijn

    Huisarts, STREEFKERK

    Dit is een wat moeilijker dilemma dan weigeren van behandeling. Het uitzetten van een pacemaker is een handeling, niet het nalaten van een handeling. Eigenlijk is de beslissing conform het uitzetten van beademing of een voedingspomp. Die laatste twee... handelingen om behandeling te beëindigen behoren te zijn omgeven met grote zorgvuldigheid, ook als de patiënt wilsbekwaam is en zijn of haar wens kan uiten. In dit geval moet dus met patiënt worden besproken wat hij kan gaan verwachten na het uitzetten van de pacemaker en vooral moet er met patiënt een plan gemaakt worden om de te verwachten problemen te ondervangen en de juiste palliatie zo nodig te gaan toepassen. De huisarts, die hiermee geconfronteerd zal worden, zal moeten worden ingeschakeld en zal met de patiënt gaan overleggen en een plan maken.

    De wens van patiënt is invoelbaar en begrijpelijk en m.i. heeft hij het volste recht om te eisen dat de pacemaker wordt uitgezet, maar niet nu en niet onmiddellijk. De chanterende manier om de behandelaars voor het blok zetten doet vermoeden dat er meer aan de hand is dan het simpel en goed doordacht weigeren van een behandeling en m.i. zou het van slecht hulpverlenerschap getuigen om het ook meteen te doen. Ik ben het daarmee ook met coll. Van Dam eens.

    Conclusie, patiënten hebben altijd het volste recht een behandeling te weigeren of te beëindigen, maar als dit een handeling van een arts vereist, heeft patiënt ook recht om daarin met zorgvuldigheid behandeld te worden en diegene die de handeling moet verrichten heeft de plicht voldoende zorgvuldig te zijn.

  • K.W. Schuit

    huisarts/consulent palliatieve zorg, GRONINGEN

    Ben het vooral eens met collega huisarts Bruyn over de afhandeling van een dergelijke casus. In de eerste plaats moet de patient duidelijk zijn dat je pas een dergelijke handeling moet verrichten als je weet wat de gevolgen zijn. In de eerste plaats ...is het van belang om de indicatie voor de pacemaker te kennen en om welke soort van pacemaker het gaat. Dat de autonome wilsbekwame patient over zijn eigen behandeling mag beslissen spreekt vanzelf, hoewel hij een arts niet mag dwingen om een handeling te verrichten die tot een ondraaglijk lijden zou kunnen leiden. Kortom goede palliatieve zorg voor deze patient vraagt een proactief zorgplan en een uitgebreide voorlichting die niet in een polibezoekje afgehandeld kan worden

  • S. van Maurik-Brandon

    Huisarts, 'S-GRAVENHAGE

    Patiëntgericht meedenken is de oplossing van dit dilemma. Wat beoogt dhr te bereiken? Stopzetten van de pacemaker is geen garantie voor een pijnloze dood. Een gesprek over de wensen en mogelijkheden in zijn situatie kan de impasse verbreken. hierna d...ient hij samen zijn familie begeleid te worden in wat er dan wel samen besloten wordt. Eerlijk gezegd denk ik dat de huisarts een belangrijke rol hierin kan spelen.

  • R.W. Koster

    cardioloog, AMSTERDAM

    Het verzoek de pacemaker uit te schakelen is begrijpelijk, maar het is niet altijd duidelijk of de patiënt zich een goede voorstelling maakt van de situatie na het uitschakelen. Op grond van de gegevens in de casus is daarover onzekerheid. Is de pati...ënt volledig pacemaker afhankelijk, dan is te verwachten dat hij overlijdt direct volgend op het uitschakelen. Dan heeft de uitschakel-handeling meer met euthanasie van doen en zou naar mijn mening een euthanasie protocol van toepassing moeten zijn. Dan komt ook de vraag over het rouwproces aan de orde. Als de patiënt niet pacemaker-afhankelijk is (er staat "grotendeels afhankelijk"), dan is de beslissing wel wat makkelijker, maar is het risico van geleidelijke achteruitgang, eventueel vallen met risico op een botbreuk, waardoor het lijden van de patiënt alleen maar toeneemt en er toch geen snel einde aan het leven komt. Dat kan niet de bedoeling van de patiënt zijn.
    Het alternatief wordt niet besproken: staken van het Lasix-infuus. Dat kan hij zelf doen en is een duidelijker vorm van uitoefenen van autonomie en niet-behandelen. De te verwachten benauwdheid kan dan bestreden worden.
    Ik zou als arts niet meegaan met de dringendheid van het verzoek (hierboven als chantage aangeduid) en de alternatieven bespreken. Mijn voorkeur zou uitgaan naar het staken van het lasix-infuus en andere medicatie met garantie van adequate bestrijding van benauwdheid.

  • P.W. Postema

    huisarts, OUDERKERK AAN DE AMSTEL

    ik ga heel simpel akkoord. Maar er is wel meer te bespreken met hem en zijn familie vooral over de medicatie. Hij mag zelf de volgorde aangeven.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.