De Kwestie
Jean-Pierre van der Borgh
3 minuten leestijd
de kwestie

Moet men u reanimeren bij een hartstilstand zonder getuigen?

22 reacties

De Kwestie

Ondanks protocollen en richtlijnen is de dagelijkse praktijk van het artsenvak vaak verre van eenduidig.  In de rubriek ‘De Kwestie’ legt Medisch Contact praktijkdilemma’s voor aan haar lezers en aan deskundigen. Uw reacties zijn zeer welkom! Reageren kan onderaan dit artikel.

Heeft u ook een casus die u wilt delen, stuur deze dan naar: redactie@medischcontact.nl onder vermelding van 'De Kwestie'. Publicatie kan ook anoniem, mits uw naam bij de redactie bekend is.

Getty Images
Getty Images

Medisch socioloog en verpleegkundige Hugo van der Wedden schreef een blog over de reanimatie van een hoogbejaarde vrouw in het ziekenhuis (‘Reanimatiebeleid mag flexibeler’, Nursing, 2015). Niemand in het ziekenhuis had opgemerkt dat de vrouw een hartstilstand kreeg. Maar zodra dit was opgemerkt, werd alles uit de kast gehaald om haar te reanimeren. Ze overleed desondanks, mogelijk op zeer onaangename wijze, die haar zonder de vruchteloze reanimatiepoging bespaard zou zijn gebleven.

Van der Wedden pleitte voor een flexibeler reanimatiebeleid in het ziekenhuis waarbij ook met de patiënt de mogelijkheid wordt besproken, of de patiënt wel/niet gereanimeerd wil worden als er geen ooggetuige is van de hartstilstand.

Ik werd een beetje onrustig van die blog omdat binnen de instelling waar ik werk is afgesproken dat alleen patiënten worden gereanimeerd die hebben aangegeven dat ze gereanimeerd willen worden en als een medewerker ooggetuige is van het incident.

Sluit de handelswijze die Van der Wedden beschreef aan bij de geldende afspraken of regels? Na het lezen van de richtlijn van de Nederlandse Reanimatieraad begon ik ernstig te twijfelen. Hierin staan enkele duidelijke omstandigheden waarin in ieder geval niet meer gereanimeerd hoeft te worden, bijvoorbeeld een decapitatie of als iemand een niet-reanimeerverklaring heeft ondertekend.

Bij een ‘unwitnessed cardiac arrest’ wordt het ingewikkelder. Als ik het goed lees zou met een reanimatie gestart moeten worden binnen 15 minuten na de melding dat een patiënt levenloos is aangetroffen. Dat zal, verwacht ik, in een ziekenhuis of instelling redelijk vaak voorkomen.  

Maar waarop is het beleid rondom reanimeren gebaseerd? Is dit evidencebased medicine of emotion based medicine? Ik twitterde wat rond en belde een bevriende cardioloog. De cardioloog gaf aan dat een goede verpleegkundige bij de door Van der Wedden beschreven patiënt nog een extra rondje zou lopen en later zou terugkomen om dan te constateren dat het starten van reanimatie niet zinvol meer zou zijn. Een andere collega gaf aan dat er nog geen reden is om het beleid aan te passen omdat er nog onvoldoende evidence was om bij een ‘unwitnessed cardiac arrest’ níet te starten met een reanimatie. Maar als ik het goed begrijp is er ook geen duidelijke evidence om wèl te starten met een reanimatie bij een ‘unwitnessed cardiac arrest’.

Verwonderd vroeg ik me af wie we nu voor de gek houden: onszelf, of de verpleegkundige  die meestal als eerste bij zo’n situatie is of misschien wel de patiënt?

Persoonlijk ben ik van mening dat bij een ‘unwitnessed cardiac arrest’ niet gestart zou mogen met een reanimatie totdat er evidence voor is. Het wordt tijd dat we in onze opleiding en maatschappij meer aandacht gaan besteden aan het aanvaarden van de dood. In dubio abstine!

Stel dat u voor een relatief eenvoudige aandoening bent opgenomen in het ziekenhuis en u wordt door de nachtdienst levenloos aangetroffen. Wilt u dan gereanimeerd worden als de nachtdienst de afgelopen 5 minuten niet op uw kamer is geweest?

Jean-Pierre van der Borgh, specialist ouderengeneeskunde
j.derborgh@kpnplanet.nl
; cc: redactie@medischcontact.nl

pdf

de kwestie reanimatie hartstilstand

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.