De Kwestie
Hugo van der Wedden
4 minuten leestijd
de kwestie

Mag een verpleegkundige zelfstandig afzien van reanimatie?

De Kwestie

20 reacties

De rubriek

Ondanks protocollen en richtlijnen is de dagelijkse praktijk van het artsenvak vaak verre van eenduidig.  In de rubriek ‘De Kwestie’ legt Medisch Contact praktijkdilemma’s voor aan haar lezers en aan deskundigen. Uw reacties zijn zeer welkom! Reageren kan onderaan dit artikel.

Heeft u ook een casus die u wilt delen, stuur deze dan naar: redactie@medischcontact.nl onder vermelding van 'De Kwestie'. Publicatie kan ook anoniem, mits uw naam bij de redactie bekend is.

De vraag

Een verpleegkundige van het Ommelander Ziekenhuis is na veertig jaar trouwe dienst op staande voet ontslagen. Daarnaast is ze door de Inspectie voor de Gezondheidszorg voor het tuchtcollege gedaagd, die gisteren uitspraak deed en haar een beroepsverbod oplegde. De reden? Ze besloot geen reanimatie te starten toen haar patiënt, een verzwakte man van 72 jaar met naar de lever uitgezaaide darmkanker, onwel werd. Ze was bang de man te schaden en zag geen reële kans op succes. Er waren geen beleidsbeperkingen afgesproken.

Is er niet expliciet een afspraak om van reanimatie af te zien, dan moet je als verpleegkundige altijd starten. Deze afspraak-is-afspraakcultuur maakt verpleegkundigen kwetsbaar. Ten eerste omdat het reanimatiebeleid een zaak van de behandelend arts is, en als het meezit ook van de patiënt. Verpleegkundigen hebben geen formele inspraak, maar staan wel als eerste aan het bed als het misgaat met de patiënt.

In de media werd gesuggereerd dat in deze casus reanimatie niet met de man was besproken. Maar stel dat hij wel toestemde, op basis van wat deed hij dat dan? De ervaring leert dat artsen hun patiënt zelden gedetailleerd informeren over kansen en risico’s.

Juist dat maakt het werk voor verpleegkundigen ingewikkeld. Een reanimatie starten waarbij de kans op succes klein is, en de kans op een zwaar beschadigd sterven groot, terwijl je niet weet waar de patiënt voor gekozen heeft? Ga er maar aan staan.

Het is voor artsen overigens onmogelijk een patiënt gedetailleerd te informeren. Het meest van invloed op de uitkomst van een reanimatie is de context van de hartstilstand, en juist dat laat zich niet voorspellen. Dit is het tweede aspect dat verpleegkundigen kwetsbaar maakt. Ook al is de context hopeloos, van verpleegkundigen wordt hoe dan ook verwacht te starten met reanimatie. Het gebeurt da ook regelmatig dat zij, zowel binnen als buiten het ziekenhuis, een schier kansloze reanimatie toch starten omdat ze bang zijn voor de juridische consequenties wanneer ze het niet doen. De schade aan patiënten en zichzelf nemen ze voor lief.

Heeft een verpleegkundige, in het kader van goed hulpverlenerschap, ruimte om af te zien van reanimatie als de situatie daarom vraagt? Dat is de centrale vraag in deze kwestie.

Of de verpleegkundige uit het Ommelander Ziekenhuis een redelijke afweging heeft gemaakt is iets anders. Daarvoor kennen we nog te weinig details van de omstandigheden.

Maar haar ontslag op staande voet en de tuchtzaak lijken vooral een waarschuwing aan alle verpleegkundigen: waag het niet zelf na te denken in een acute situatie.

Wat vindt u? Had het tuchtcollege met haar uitspraak verpleegkundigen enige ruimte moeten verschaffen om af te zien van reanimatie als de situatie daarom vraagt? Of moet dit een strikt medische aangelegenheid te blijven?

Hugo van der Wedden, verpleegkundige en medisch socioloog

De uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege Groningen

de deskundige

Onwetend en vooringenomen

De verpleegkundige heeft tijdens de tuchtzaak aangegeven dat zij ervan overtuigd was dat de patiënt ‘er zodanig slecht aan toe was’ dat reanimatie ‘geen zin had’ en dat zij door het volledig reanimatiebeleid bij deze patiënt ‘in gewetensnood verkeerde’.

Dit was echter een aanname. De patiënt was weliswaar oud, had een gemetastaseerde maligniteit en was lichamelijk verzwakt, maar verkeerde hierdoor (nog) niet in een terminale fase van zijn leven.

De houding van de verpleegkundige lijkt vooringenomen en gaat ervan uit dat het behandelen van complicaties bij een oudere patiënt met gemetastaseerde kanker altijd disproportioneel is. Maar dat gaat voor vele soorten kanker niet meer op. De vijfjaarsoverleving van een patiënt met uitgezaaide colonkanker (stadium IVa) is ongeveer 12 procent. Is het dus gebaseerd op onwetendheid dan valt haar te verwijten dat zij niet op de hoogte is van de huidige stand van zaken en op verouderde kennis een zelfstandige beslissing heeft genomen die niet door de behandelend artsen wordt onderschreven. Dit is ook een moreel verwijt, omdat afhankelijke patiënten mogen verwachten dat zij door deskundige professionals worden verzorgd. Daarnaast heeft zij klaarblijkelijk verzuimd om te bedenken dat de circulatiestilstand ook veroorzaakt kon zijn door bijvoorbeeld verstoring van de elektrolyten door de diarree. Een niet primair cardiale oorzaak van een circulatiestilstand is gemakkelijker te verhelpen. Zijn onwetendheid en vooringenomenheid de basis van haar beslissing dan is zij zowel professioneel, juridisch als moreel verwijtbaar. De patiënt heeft zij hierdoor een kans op leven ontnomen. Haar stellingname dat de patiënt na reanimatie door aspiratie van sondevoeding ‘op verschrikkelijke wijze zou overlijden’ is ook een ongefundeerde aanname. Met dodelijk gevolg.

Belangrijk in deze casus is dat de behandelaars nagedacht hadden over de behandeling van de patiënt en besloten hadden tot een volledig beleid. Dat maakt de beslissing van de verpleegkundige op basis van vooringenomenheid, onvoldoende professionele kennis en ongefundeerde veronderstellingen des te meer moreel verwijtbaar. Een ziekenhuis behoort immers een veilige haven te zijn waar patiënten mogen verwachten door ter zake kundige professionals te worden behandeld. Deze verpleegkundige behoorde hier, in relatie tot deze patiënt, klaarblijkelijk niet toe. Ik onderschrijf de zware beslissing van het tuchtcollege tot doorhaling in het BIG-register daarom volledig.

Ik ben van mening dat een verpleegkundige in een dergelijke situatie niet het recht heeft om zelfstandig beslissingen te nemen. Zij zal haar bedenkingen kenbaar moeten maken aan de behandelend arts en/of leidinggevende en tijdens een multidisciplinair overleg kunnen inbrengen en ter discussie stellen. Maar in een behandelrelatie zal de eindverantwoordelijke arts moeten beslissen over wel of niet reanimeren of andere behandelbeperkingen. De verpleegkundige is hiertoe niet bevoegd noch bekwaam.

dr. Erwin Kompanje, klinisch ethicus intensive care volwassenen, Erasmus MC Rotterdam
pdf: Mag een verpleegkundige zelfstandig afzien van reanimatie?
de kwestie verpleegkunde reanimatie

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.