De Kwestie
Mariëlle van der Heijden
4 minuten leestijd
de kwestie

Is inzagerecht familie altijd wenselijk?

Rapportages over verpleeghuisbewoner kunnen tot onnodige onrust leiden

1 reactie
getty images
getty images

De vraag

Heeft familie van verpleeghuisbewoners recht op digitale inzage in de rapportages van de arts? En mogen zij anderen die rechten ook digitaal toekennen?

Als specialist ouderengeneeskunde in opleiding werk ik in een verpleeghuis. Wij rapporteren, samen met de verzorging en de andere paramedici, op dezelfde manier en in hetzelfde systeem. Dat wil zeggen dat je in één oogopslag rapportages kunt bekijken van alle betrokken zorgprofessionals.

De Kwestie

Ondanks protocollen en richtlijnen is de dagelijkse praktijk van het artsenvak vaak verre van eenduidig. In de rubriek ‘De Kwestie’ legt Medisch Contact praktijkdilemma’s voor aan haar lezers en aan deskundigen. Uw reacties zijn zeer welkom! Reageren kan onderaan dit artikel. Uw reactie kan geselecteerd worden voor plaatsing in het blad.

Wilt u ook een casus delen, stuur deze dan naar: redactie@medischcontact.nl onder vermelding van De Kwestie. Publicatie kan ook anoniem, mits uw naam bij de redactie bekend is.

Een contactpersoon kan gemachtigd worden om ook digitale inzage in dit systeem te hebben. Hij of zij kan dan alle rapportages lezen en het zorgplan van betreffende patiënt inzien. Voor de psychogeriatrische afdeling betekent dit dat de eerste contactpersoon hiertoe gemachtigd is. Op de somatiekafdeling krijgt de cliënt een formulier met een toegangscode voor het digitale inzagesysteem. Hij of zij kan dit in principe zelf inzien, de praktijk is echter dat het formulier bijna altijd, samen met andere formulieren, naar de eerste contactpersoon gaat en deze dus inzage heeft. Een contactpersoon die inzage heeft, kan ook ongelimiteerd anderen uitnodigen en inzage geven.  

Als arts wil ik uiteraard nauwkeurige en volledige rapportages in het systeem hebben staan, dus ook mijn differentiaaldiagnostische en therapeutische overwegingen – ook de niet meest aannemelijke, maar ik wil ze wel benoemen. Dit kan er uiteraard toe leiden dat families even door de rapportages kijken en vervolgens op Google de overwegingen gaan opzoeken, wat tot veel (onnodige) onrust leidt. Ik ben voorstander van het recht op inzage, maar ben bang dat dit nu wel uit zijn verband getrokken wordt. Ook psychische en vertrouwelijke uitlatingen van patiënten schrijf ik soms op in de rapportages. Het lijkt me voor de cliënt niet altijd wenselijk dat familie dit leest en ik denk dat de cliënt zich hier ook helemaal niet van bewust is.

Er bestaat een mogelijkheid om rapportages te verbergen, zodat ze enkel zichtbaar zijn voor personen die hiervoor gemachtigd worden door de arts of andere zorgprofessional. Een soort schaduwdossier dus. Hier maak ik in de praktijk nauwelijks gebruik van, want ik wil dat alle zorgprofessionals met wie ik werk op de hoogte zijn van mijn onderzoeken, bevindingen en van mijn beleid, om tot een zo goed mogelijke samenwerking te komen en dus zo goed mogelijk te zorgen voor de cliënt. Daarbij is het in de praktijk zeer omslachtig om iedere keer de rapportages op twee verschillende manieren te moeten opschrijven – één zichtbaar voor iedereen en dus ook familie, één alleen zichtbaar voor de artsen – dus dat is geen goed en werkbaar alternatief en wordt in de dagelijkse praktijk niet gebruikt.

Wat vindt u? Is het aanvaardbaar dat het zo makkelijk is voor contactpersonen om inzagerechten te krijgen? En misschien nog belangrijker: om anderen vervolgens ook ongelimiteerd die inzagerechten te geven? Hoe ervaart u dit in de praktijk? Reageer onderaan dit artikel.

Mariëlle van der Heijden, specialist ouderengeneeskunde in opleiding

redactie@medischcontact.nl

Geen belangenverstrengeling gemeld door de auteur

De deskundige

een reactie van de KNMG

Na geïnformeerde toestemming of machtiging van de wilsbekwame patiënt mogen ook familieleden digitale inzage hebben in het medische dossier van de patiënt. Indien een patiënt ter zake wilsonbekwaam is, dan kan de wettelijk vertegenwoordiger namens de patiënt de patiëntenrechten uitoefenen.1 Tenzij dit niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener, bijvoorbeeld als de vertegenwoordiger niet uitsluitend het belang van de patiënt blijkt te dienen.2 In die situatie moet het mogelijk zijn om de toegang van de vertegenwoordiger te blokkeren.

Met het recht op digitale inzage krijgen patiënten en/of hun vertegenwoordigers meer toegangsmogelijkheden tot gezondheidsgegevens, zonder dat altijd sprake is van tussenkomst door een arts.3 De arts moet zich daarvan bewust zijn maar mag zijn rapportages hier niet op aanpassen.4 Wel dient de arts rekening te houden met het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van een ander, bijvoorbeeld als die ander informatie over de patiënt heeft verstrekt.5 Die informatie zou dan afgeschermd moeten kunnen worden voor inzage door de patiënt zelf of door diens vertegenwoordiger. De arts of de instelling zal de patiënt en/of diens vertegenwoordiger goed moeten begeleiden en adviseren bij digitale inzage, zodat het bewust wordt gebruikt.6 In het geval van vertegenwoordiging kan de arts of de instelling de vertegenwoordiger wijzen op zijn wettelijke plicht om te handelen als goed vertegenwoordiger, zodat deze daar zorgvuldig mee omgaat en anderen niet ongelimiteerd inzage verleent.

voetnoten
1. De Wgbo (artikel 7:465 lid 2 en 3 BW) hanteert een rangorde om te bepalen wie als vertegenwoordiger aangemerkt mag worden:  een curator of mentor (door de rechter benoemd); een schriftelijk gemachtigde; een echtgenoot, geregistreerd partner of andere levensgezel; een ouder, kind, broer of zus. Tevens lijkt een machtigingsbeleid wenselijk. Zie de VIPP Modelprocedure toegang medische gegevens (https://drive.google.com/file/d/1ThIa6x6G9StTuc88u24sc1nKx477JVp5/view).
2. Artikel 7:465 lid 3 en lid 4 BW.
3. Artikel 15d Wet cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens (treedt in per 1 juli 2020).
4. Artikel 7:454 lid 1 BW bepaalt immers dat een dossier gegevens moet bevatten die voor een goede zorgverlening noodzakelijk zijn.
5. Artikel 7:456 BW.
6. Voor meer informatie zie: M.G.H. Niezen & P. Verhoef, Digitale gezondheidsregie – Meer gegevens, meer grip? Den Haag: Rathenau Instituut 2018; Nictiz, Online inzage. Hoe regelen we dat?! Handboek 2018.

de kwestie ouderen
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • J.I.(Jeannet) Huizing-Hekert

    Specialist ouderengeneeskunde, Apeldoorn

    Als collega specialist ouderengeneeskunde en als dochter van een patiënt met dementie vind ik net als collega van der Heijden het gemak waarmee toegang wordt gegeven aan familie tot gevoelige informatie in het zorgplan in verpleeghuizen zorgelijk.
    ...Daarmee wordt inbreuk gemaakt op de privacy van onze patiënten. En dat is niet direct in hun belang. Denk aan situaties rond incontinentie, probleemgedrag en inschattingen over wat er aan de hand is. Ik wil als dochter lang niet alles waar verzorging mee te maken heeft weten. En ik weet dat mijn ouder niet zou willen dat ik hier toegang tot heb. Maar veel familie en verzorging zijn zich niet bewust van wat dit voor de patiënt betekent en redeneren vanuit het idee dat de patiënt van familie is en familie er iets over te zeggen heeft, vooral in vergelijking met verzorging. Familie tevreden houden is nu geregeld de insteek. Mijns inziens verlies je ook bij dementie niet totaal je recht op privacy.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.