Blogs & columns
Column

Zegt u maar jij

1 reactie

Ik heb dienst en de arts-assistent vraagt me even mee te kijken bij Suzy, een patiënte met een ernstige pneumonie op de Spoedeisende Hulp. Bij de patiënt aangekomen blijkt het te gaan om de 95-jarige mevrouw Smith, die ik in Nederland vanwege deze eerbiedwaardige leeftijd nooit en te nimmer met haar voornaam zou hebben aangeduid. In Engeland is het echter heel normaal om patiënten met hun voornaam aan te spreken. Het is wel even wennen als je 23-jarige studenten hun patiënten die ten minste zestig jaar ouder zijn Tommie of Debby hoort noemen.

Patiënten lijken dit overigens prima te vinden en een studie van enkele jaren geleden in The British Medical Journal toonde dat 80 procent van de patiënten voorkeur heeft voor gebruik van hun voornaam in plaats van de achternaam, ongeacht hun leeftijd en sociale klasse. Interessant genoeg wilde maar 6 procent in dit onderzoek de dokter – al was het een jonge arts-assistent – bij de voornaam noemen. Is dit wederom een uiting van de paternalistische of maternalistische relatie die wij als dokters hebben met onze patiënten?

Paradoxaal genoeg zijn in Engeland de omgangsvorm tussen collega’s onderling op het werk een stuk formeler dan die tussen arts en patiënt. Mijn junior doctors noemen me altijd ‘prof’ en voelen zich zichtbaar ongemakkelijk als ik hen aanspoor mijn voornaam te gebruiken. Andere collega’s worden vrijwel zonder uitzondering Doctor Zus-en-zo genoemd, ook bij intercollegiaal overleg of informele gesprekjes op de gang. En verpleegkundigen heb ik nog helemaal nooit een dokter met de voornaam horen aanspreken. De meeste dokters weigeren trouwens pertinent hun voornaam te vermelden op hun naambadge. Misschien dat waar in de Engelse taal geen verschil tussen tutoyeren en vousvoyeren bestaat, de beste manier om een statusverschil in stand te houden het gebruik van titels en achternamen is.

Het gebruik van titels en achternamen houdt een statusverschil in stand

Hoe collega’s elkaar op het werk aanspreken heeft wellicht meer relevantie dan als gepaste omgangsvorm alleen. Een collega van je eigen of een andere discipline aanspreken met een achternaam bevestigt een statusverschil dat mogelijkerwijze adequate uitwisseling van informatie, gezamenlijke besluitvorming en interprofessionele feedback belemmert. En al deze zaken zijn van belang bij goede patiëntenzorg en patiëntveiligheid. Het is waarschijnlijk toch net iets makkelijker je collega James er vriendelijk op te wijzen dat hij vergeet zijn handen te wassen als hij van patiënt naar patiënt gaat, dan dit duidelijk te maken aan professor Brown. De vorige Engelse minister van Volksgezondheid, Jeremy Hunt, wilde zelfs het gebruik van voornamen van dokters door verpleegkundigen om deze reden verplicht stellen.

Ik denk dat in Nederland veel meer dan in Engeland op de werkvloer voornamen worden gebruikt, ongeacht de discipline, rangen en standen. Misschien nog niet overal, maar voor de laatste dinosaurussen die prijs blijven stellen op hun titel en achternaam kunnen we altijd minister Bruno vragen ons te hulp te schieten.


Meer van Marcel Levi

  • Marcel Levi

    Marcel Levi is internist, voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en hoogleraar geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.