Wie verbindt de teen van mevrouw De Haas?!
1 reactieAl twee weken ligt mevrouw De Haas in een bed. Ze is voor Feyenoord. Als ik dat niet door haar dialect had ontdekt, was het haar scherpe opmerking over mijn Ajax-klompen wel geweest. Ze heeft een infectie aan haar teen. Eerst kreeg ze antibiotica via het infuus. Nu wacht ze. Ze wacht totdat er een thuiszorgorganisatie is gevonden die haar wond kan verzorgen. Helaas is bureau nazorg, de afdeling die deze overgang moet verzorgen, onderbemand. Aan mij de eer om haar zaalarts te zijn.
Het voordeel van deze situatie is dat ik weinig tijd kwijt ben aan haar opname. Dagelijks steek ik mijn hoofd om de hoek, en schrijf ik in het epd dat alles goed gaat. Het nadeel van deze situatie is dat een volgende mevrouw De Haas het ziekenhuis niet ín kan. Dat is vervelend voor degene die op de SEH ligt af te zien met een ontstoken teen. Maar dat is ook vervelend voor u en mij. En de minister van Volksgezondheid. Het bed dat mevrouw De Haas bezet houdt, kost namelijk zo’n 700 euro per nacht. Hiervoor krijgt ze weliswaar iedere ochtend een croissantje, maar verder staat het weinig in verhouding tot de luxe die men voor dat bedrag kan verwachten. Het zou flauw zijn als mevrouw De Haas dit zelf zou moeten ophoesten. Dus doen wij dat met z’n allen. Benieuwd trouwens, wat ze zelf met dat geld zou doen.
Het bed dat ze bezet houdt, kost zo’n 700 euro per nacht
Een ander nadeel is de gezondheid van mevrouw De Haas. ‘Maar ze ligt toch in het ziekenhuis? Dat zou veilig moeten zijn.’ Het tegenovergestelde is waar. Ondanks het harde werk van schoonmakers en infectiepreventiestrategen wemelt het van de bacteriën. Long- en blaasontstekingen liggen als roofdieren op de loer, klaar om aan te vallen. En naast al die dieren is er ook nog het delier. Dat besloot langs te komen bij mevrouw De Haas… Ik heb goed nieuws, denk ik, als ik voor haar kamertje sta. Na een week is er eindelijk een thuiszorgorganisatie bereid gevonden twee keer per week haar teen te verbinden. ‘Goedemorgen mevrouw. Hoe is het met u vandaag?’ Als ze zich omdraait ziet ze er gek uit. Haar bovenlichaam is ontbloot en haar blik is anders. Ze zegt dat ze met haar dochter aan het praten is en wuift naar de hoek. Er staat niemand in de hoek…
We weten dat mensen met een kwetsbaar brein een verhoogde kans hebben om in het ziekenhuis in de war te raken. Een vreemde omgeving en een verstoord dag- en nachtritme. Piepende infusen en drieëntwintig verschillende soorten ziekenhuismedewerkers die onaangekondigd de rust komen verstoren. Dat, in combinatie met een ziek of herstellend lichaam, kan de hersenen op hol brengen. Zo ook bij mevrouw De Haas: de boeking wordt tot nader order verlengd.
De volgende dag lopen we weer naar binnen. Netjes gedoucht en met een frisse blik ontvangt ze de wittejassenbrigade.
‘Het gaat veel beter vandaag. Ik weet niet wat er gisteren aan de hand was.’
Op het elektronische lijstje flitst een foto langs. Trots staat ze met haar kleinkinderen voor de Kuip.
‘Wat goed om te horen, mevrouw De Haas. Weet u welke dag het vandaag is?’
‘Het is donderdag. En ik weet ook waar ik ben hoor, in het Meander ziekenhuis.’
‘U wist dat ik dat ging vragen, hè?’
‘Ja.’
‘En hoeveelste staat Feyenoord?’
‘Feyenoord staat tweede. Niet best. Maar een stuk beter dan die club van jou.’
De collega’s van het eerdergenoemde bureau nazorg zijn goud waard. Echt. Toch bekruipt mij soms het gevoel dat niet elk klompje wordt gemijnd. Patiënten zoals mevrouw De Haas, liggen soms wel een week te wachten totdat bureau nazorg tijd heeft voor hun casus. Het zoeken naar een vervolgplek moet dan vaak nog beginnen. U kunt zich inbeelden: dat zijn behoorlijk wat overnachtingen, met dito prijskaartje. Hoeveel geld (en gezondheid!) zou een extra collega hier wel niet opleveren? En wetende dat uithuisplaatsingsproblematiek voorkomt in bijna elk van de ziekenhuizen waar ik tot nu toe ben geweest, rijst de vraag toch: hoe groot is dit probleem nou eigenlijk écht?
Nog steeds benieuwd wat mevrouw nou zelf met dat geld zou doen.
‘Lekker op vakantie. All inclusive naar Benidorm.’
‘En uw teen dan?’
‘Geen zorgen dokter. Dat kunnen ze daar ook wel, hoor.’
Meer van Berend van Doorn:
F.B. van de Weg
revalidatiearts, Goes
beste Berend,
We moeten ook de hand in eigen boezem steken. Alle transferverpleegkundigen waar ik mee te maken had en heb, werken zich een slag in de rondte. Ze hebben te maken met ongeduldige dokters, veeleisende patiënten (“ ja, maar daar ga ik ...niet heen!”), en een veelkleurig palet aan niet of nauwelijks met elkaar samenwerkende thuiszorgorganisaties. Vaak wordt het bureau nazorg pas ingeschakeld als de patiënt zogenaamd medisch is uit behandeld of er sprake is van een “verkeerd bed” (wat een afschuwelijke term is dat toch ..). De doorlooptijd in de tweede lijn zou sterk verbeterd kunnen worden als de transfer verpleegkundige structureel vanaf dag één wordt ingeschakeld bij iedere patiënt van wie te verwachten valt dat deze professionele nazorg behoeft in de eerste lijn. Even een investering, maar die verdien je snel genoeg terug.