Blogs & columns
Column

Tellen

Plaats een reactie

We hebben een tijdelijke jonge aios. We zijn allemaal dol op haar. Sommigen iets te dol zelfs, maar ik weet toevallig dat ze op dat gebied bezet is en als zodanig niet onmiddellijk beschikbaar, hoewel aanbiedingen altijd welkom zijn want – zoals mijn moeder al zei – ‘dan kun je altijd nog zien’.

De jonge arts heeft net een paar jaar doorgebracht in de onmiddellijke nabijheid van zeer goed geïnformeerde specialisten en die hebben misschien weinig overhandigd in termen van bedside manners, maar des te meer als het erop aan komt de verschillende statines uiteen te houden of uit te leggen waar CRP voor staat of hoe de CBO-consensus voor de behandeling van ‘cerebritis ossificans’ te reveleren.

Die enorme hoeveelheid kennis contrasteert met het geringe vermogen om ook echt iets te doen voor een ziek mens. Elke ervaren arts weet hoe verlammend die discrepantie aanvankelijk werkte, maar wat je je ook herinnert, is hoe snel dit probleem verdween.

Voor verpleeghuispatiënten is een nieuwe arts een heerlijke doorbreking van de routine. Hun eigen dokter is uitgekeken op rare vlekjes, pijn in de rug, klamme handen, duizelingen, raar gevoel bij plassen, tintelende vingers en uitzakken naar links in de rolstoel. Maar een nieuwe dokter denkt aan exotische allergieën, maligne osteoporose, chronische shock met hypoglykemie door insulinoom, cerebellair infarct, oncogene dwarslaesie, carpaletunnelsyndroom, cervicaal artrose etc. En bij al deze gedachtes hoort een diagnostisch traject. Dus als je niet uitkijkt, ontstaat er een waar carnaval aan scans, bloedcontroles, ecg’s, botdichtheidsmetingen, emg’s en röntgenfoto’s dat als een wervelwind door het huis heen trekt. Het linke is dat daar niet zelden iets uitkomt wat je niet wist: een cyste, een wervelinzakking, een megacolon transversum, geen diagnoses die ervoor zorgen dat de patiënt weer naar huis kan, maar toch. In de ogen van patiënten en familieleden kan in deze context de ongemakkelijke veronderstelling postvatten dat ‘er eindelijk eens goed naar moeder is gekeken’. Waaraan de onuitgesproken maar verderfelijke pendant bungelt ‘en dat was totnogtoe kennelijk niet het geval’. De jonge dokter wordt bedankt.

Het linke is dat er niet zelden iets uitkomt
wat je niet wist

Naast dit alles strijden we ook nog over de aard van goed medisch onderzoek. Laatst kwam ze met een onnavolgbare Finse poging aanzetten, die ze beschouwt als ‘goed onderzoek’ waarin wordt nagegaan of het drinken van één of drie of vijf kopjes koffie per dag iets betekent voor de later eventueel op te lopen dementie. U kunt de uitslag van zo’n gruwel moeiteloos voorspellen: het lijkt wel enig verschil te maken, nader onderzoek is nodig.

Aan het begin van de aidsepidemie stonden we tegenover deze ziekte zoals nu tegenover dementie. In dat tijdperk van radeloosheid regende het proefschriften over aids. Al ging je de neusharen tellen van de slachtoffers, als je het in statistisch respectabele hoeveelheden deed, zat je goed. Het was hypotheseloos tellen en dat is wat me stoort in zo’n cafeïneconsumptie-dementie-correlatie. Men heeft geen idee hoe de twee samenhangen. ‘Welles’, zegt de jonge dokter, ‘er zijn aanwijzingen dat cafeïne iets doet met amyloïdstapeling in muizenbreintjes’. Mijn advies is om die aanwijzingen weg te moffelen, hetgeen me geen ondoenlijke taak lijkt omdat ze zo verrekte mager zijn. Blijft de vraag hoe het toch komt dat ik op grote afstand, zelfs tegen de wind in, met zekerheid kan zeggen dat dergelijk onderzoek niets, maar dan ook helemaal niets, gaat opleveren voor de behandeling van dementie?

‘Nou, in ieder geval niet omdat jij zo geniaal bent!’ Daar zijn we het dan weer wél over eens. ‘En wat dat hypotheseloze tellen betreft, hoe hadden we roken anders ooit aan longkanker kunnen linken?’ Maar dat was niet hypotheseloos, kom nou. Het idee dat het inhaleren van tabaksrook schadelijk zou zijn, lijkt mij toch van een andere orde dan dat getrut met cafeïne en dementie. ‘Maar dat is laffe achteraf-kennis.’

U hoort het, we zijn er nog niet helemaal uit.

Bert Keizer is specialist ouderengeneeskunde

Klik hier voor alle bijdragen van de column Zonder handschoenen

<strong>Klik hier voor een PDF van dit artikel</strong>
dementie kanker aios allergie
  • Bert Keizer

    Bert Keizer is specialist ouderengeneeskunde en filosoof. Sinds 2016 is hij werkzaam voor het Expertisecentrum Euthanasie. Hij schreef maar liefst zeventien jaar voor Medisch Contact.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.