Blogs & columns
Julia Franken
3 minuten leestijd
Column

Offers

Plaats een reactie

Nooit heb ik een seconde getwijfeld of ik wel kinderen wil. Het liefst twee, maar als dat bevalt ben ik eventueel te porren voor het maken van een derde.

Met jaloerse ogen zie ik moeders met een kar vol kind door het park wandelen, of fluitend door de stad gaan met op elk uiteinde van hun fiets een wiebelende kleuter. Eindelijk een excuus om naar het dolfinarium te gaan, of om geheel gerechtvaardigd Barbapapa te kijken.

Ik houd nooit rekening met de mogelijkheid dat het misschien niet lukt. Dat mijn baarmoederslijmvlies zo onredelijk vijandig doet tegen het iets te luie zaad van mijn toekomstige echtgenoot, dat we bij de gynaecoloog terechtkomen. En dat ik, na jaren van ivf-acties, misschien kinderloos blijf. Zonder aanleiding moet je daar ook helemaal geen rekening mee houden, vind ik. Net zoals je bij het plannen van je toekomst – of gewoon van een vakantie – er in ieder geval van uit moet kunnen gaat dat je dan nog leeft.

Mijn vrienden en ik zijn te jong voor fertiliteitsklinieken. Bij ons is het doel nog het boven alles voorkómen van voortplanting. Dat lukt aardig. De enige vraag over vruchtbaarheid die soms de revue passeert, is of je het kind zou houden als je per ongeluk nu zwanger zou zijn. Het antwoord blijkt rechtevenredig met het hebben van baan, huis en vaste man. Bij het ontbreken van dit trio is op dit moment mijn antwoord volmondig nee. Met een schuldbewuste blik richting alle mensen in de fertiliteitskliniek, dat wel.

Wat ik niet zie, zijn de offers. De bakfietsmoeder raast net te snel voorbij om haar diepgrijze wallen te zien. En om te beseffen wat ze opgeeft om midden op de dag met het kroost naar het strand te kunnen.

Altijd was ik ontzettend jaloers op mijn huisgenootje, die op de woensdagen vrij is. Dat was mijn ideaal: parttime arts worden, zodat ik de andere dagen bakfietsmoeder kon zijn. Maar sinds het begin van mijn oudste coschap ben ik daar plotseling niet meer zo zeker van.

De bakfietsmoeder
raast net te snel om haar grijze wallen te zien


Voor het eerst ren ik na de overdracht niet met de andere co’s naar huis, maar ga ik terug naar de afdeling om alles af te maken. Ik heb nu eigen patiënten, echte mensen die ik ken en volg. De maandag is altijd een gekke dag: eerst ben je een paar uur bezig met ontdekken wat er in het weekend gebeurd is en hoe het beleid door de dienstdoende veranderd is, voordat je aan het werk kan. Dat wil je toch niet nóg een dag? Bovendien is op vrijdag een extra serieuze overdracht van twee uur ingepland zodat alles duidelijk is voor het weekend. Die is er op dinsdag niet. Zou ik woensdag vrij zijn, dan mis ik altijd de bespreking heelkunde-interne. Dan zou ik donderdagochtend altijd extra hard moeten werken. En dan krijgen mijn patiënten natuurlijk uitgerekend op woensdag een naadlekkage.

Een ziekenhuis moet absoluut zo ingericht zijn dat je ook parttime moeder – of uiteraard vader – kunt zijn zonder dat patiënten daaronder lijden. Ik weet alleen niet of ik daar zelf niet onder zou lijden. Hoe graag ik me ooit ook wil voortplanten, ik ben er plotseling niet meer volledig van overtuigd dat ik voor kinderen minder wil gaan werken. In het weekend fiets ik soms langs het ziekenhuis, en moet dan de sterke neiging bedwingen om even langs de afdeling te gaan om te kijken hoe het gaat. Ik heb het nooit gedaan. Op doordeweekse dagen wil ik niets bedwingen, dan wil ik er gewoon zíjn.

Julia Franken is coassistent

  • Meer bijdragen van Julia Franken

<strong>PDF</strong>
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.