Blogs & columns
Column

Invoelend

'Hebt u op dit ogenblik eigenlijk ergens last van?'

Plaats een reactie

Onlangs overleed een dierbare vriendin aan kanker. Ze was pas 45. Het was meteen duidelijk dat ze niet zou herstellen. De wetenschap dat ze de ziekte nooit van zich af zou kunnen schudden betekende dat ze niet bereid was om erg drastische ingrepen of regimes te ondergaan, die je met de hoop op definitieve genezing misschien wél zou willen.

Ik vergezelde haar vanaf het begin van haar ziekte naar poliafspraken omdat ik toch vreesde dat er van alles op haar zou worden losgelaten, maar mijn vrees bleek overbodig. Haar artsen kwamen niet met al te gekke dingen. Even dreigde het toch mis te gaan. Ze werd inleidend gezien door een jonge oncoloog. Die kwam naar aanleiding van de diagnose maar meteen met vier straffe chemotherapeutische schema’s aanzetten. Zij leek mij meer opgejaagd door al dat tumorweefsel dan mijn vriendin. Gelukkig was er ook een oudere collega langs wie dit alles geloodst moest worden, die zich in alle rust tegenover de niet ziek ogende vrouw zette en haar vroeg: ‘Hebt u op dit ogenblik eigenlijk ergens last van?’ Het antwoord was nee. Waarop mijn collega besloot: ‘En wij gaan u zeker geen last bezorgen.’ Daarmee was alle chemo voorlopig van tafel.

Wat is dat toch in oudere artsen, wat rijpt daar nou precies, waardoor ze, naast de hyperactuele kennis over de laatste trial met Destructimab, in zichzelf steeds meer ruimte vinden om tegenover een ziek mens te gaan zitten en in alle rust te vragen: Hoe laat is het eigenlijk? Kijken we allebei naar dezelfde klok? Waar zit u in uw leven? Zodat ze in tien minuten meer informatie vergaren om een koers te bepalen dan je uit honderd scans kunt halen.

Onlangs schreef medisch ethicus Gert van Dijk in Medisch Contact: ‘Het is bekend dat medisch studenten het meest empathisch zijn als ze net aan hun studie beginnen.’ Hoe komt dat nou, dat die aanvankelijke gevoeligheid geleidelijk maar onstuitbaar wordt weggeduwd door diagnostische acrobatiek? Ik hoorde laatst een patiënt hierover tegen zijn zoon: ‘Ze hebben nou zo’n beetje in al mijn gaten zitten poeren.’ Waarop de zoon zei: ‘Lekker toch, ouwe?’ Vader maakte een verachtend gebaar: ‘De taal die ze daarbij uitslaan, geen woord Nederlands.’

Mijn vriendin hield zich tot het einde, anderhalf jaar later, vast aan die oudere collega, die niet schroomde om bij sommige mogelijkheden te zeggen: ‘Nee, dat doen we niet. Dat past niet bij jou.’ Waarmee ze precies de juiste toon trof. Ze slaagde er ook een keer in om met een blik op mij tegen haar te zeggen: ‘Misschien kan hij hier eens wat over schrijven in plaats van die zure stukjes?’ Graag gedaan, maar snapt iemand waarom wij helemaal aan het begin en zo ongeveer aan het einde van onze loopbaan het meest invoelend zijn? Dat middenstuk duurt immers het langst.

download deze column

  • Bert Keizer

    Bert Keizer is specialist ouderengeneeskunde en filosoof. Sinds 2016 is hij werkzaam voor het Expertisecentrum Euthanasie. Hij schreef maar liefst zeventien jaar voor Medisch Contact.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.