Blogs & columns
Hester Roos
2 minuten leestijd
Blog

Hij is wel dik zeg - Hester Roos

3 reacties


‘Hij is wel dik zeg’, zegt mijn buurmeisje van 5, terwijl ze van een afstandje onderzoekend kijkt naar de kat die sinds kort bij me logeert. Twee weken is het pas dat hij bij me in huis woont, maar ik ben nu al stapelgek op het beest. Een beetje verontwaardigd glijdt mijn blik dan ook van haar naar de rood-witte kater die aan de lavendel snuffelt. Wat nou dik? Hij is prachtig. Ik zeg dus dat het wel meevalt, maar ze is alweer druk in de weer met haar stoepkrijt.

Als ik enkele weken later de spreekkamer van de dierenarts binnenloop, bekijkt ze mijn nieuwe harige liefde rustig terwijl hij wat onwennig op de roestvrijstalen onderzoekstafel ronddrentelt. ‘Hij is wel een beetje mollig geworden.’ Net als eerder borrelt er weerstand in me op. Uiteindelijk blijkt het mee te vallen, hij is tot op het ons nauwkeurig even zwaar als anderhalf jaar eerder, maar de directheid waarmee mijn eigen verdedigingsmechanismen getriggerd zijn door deze opmerkingen zet me aan het denken. Als een kind op mijn spreekuur zichtbaar te zwaar is, zie ik het als mijn verantwoordelijkheid dit ter sprake te brengen. Maar hoe moet het als ouder voelen als je te horen krijgt dat je kind te dik is, als ik het al vervelend vind wanneer iemand dat zegt over mijn logeerkat?

Het liefste vermijd ik zoveel mogelijk termen als ‘dik’, ‘zwaar’ of ‘mollig’, bezorgd dat ik ben onzekerheden uit te lokken die het kind langer dan mij lief is zullen blijven achtervolgen. ‘Overgewicht’ past als woord gevoelsmatig beter bij volwassenen en gebruik ik daarom ook niet snel. En hoewel ik me ervan bewust ben dat het gebruik van verbloemende zinsconstructies geen schoonheidsprijs verdient, kies ik toch vaak voor de variant dat het me opvalt dat het kind wat te zwaar is of lijkt ‘voor zijn lengte’, alsof het simpelweg de schuld is van het tekort aan centimeters, maar wat alsnog samengaat met een lichte spanning over de reactie die dit bij ouders teweeg zal brengen. Wanneer een eerste exploratie ruimte biedt om verder te gaan, volgt de gebruikelijke inventarisatie van dieet en beweegpatroon en naarmate het kind zwaarder is, zal ik duidelijker positie innemen en waar nodig of gewenst verwijzen voor begeleiding. Toch blijft het in mijn beleving een gevoelig onderwerp. Geachte collega’s, werkzaam in de kindergeneeskunde en de jeugdgezondheidszorg, hoe pakken jullie dit aan?

Hester Roos

Volg de gratis online nascholing Obesitas

Bestel het boek Mond-op hondbeademing over Mensenartsen en hun dierenpatiënten bij bol.com (hardcover €17,95) of E-book

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Hester Roos

    Huisarts i.o., AMSTERDAM Nederland

    Leuke informatieve reactie, dank u wel!

  • R. Muller

    jeugdarts, GRONINGEN Nederland

    NB: na het bespreken van de 'cijfers', zeg ik vaak dat ik het kind er ook wel 'stevig' uit vind zien (maak me hierbij soms een beetje breed als een bodybuilder ter illustratie), waarna ik vraag hoe kind en ouders dit zelf zien.

  • R. Muller

    jeugdarts, GRONINGEN Nederland

    Overgewicht is vaak onderwerp van gesprek wanneer ik als jeugdarts kind & ouders zie n.a.v. de PGO's in groep 2 & 7 op school. Ik probeer het positief en luchtig te houden en niet als 'slecht nieuws' maar als 'lastig' te benaderen. Uitgangspunt vind ...ik de beleving en wensen van ouders & kind (binnen de grenzen van mijn verantwoordelijkheid als medicus). In grote lijnen gaat dit als volgt: na een verkenning van het sociaal-emotioneel functioneren van het kind benoem ik het wegen en meten door de assistente op school als aanleiding voor het gesprek; ik draai het computerscherm met groeicurves naar ze toe en laat zien dat hij/zij "mooi gegroeid is in de lengte", vervolgens toch "wel wat zwaarder dan gemiddeld" is, om bij de BMI ("kijk, hier zit jij") de verschillende zones in de curve te bespreken en dat hij/zij wel duidelijk "boven gezond gewicht" zit. Evt. kan de gewichtsverloopkaart van het voedingscentrum hier ook ter illustratie dienen. Ik benoem dan dat cijfers niet alles zijn en de een nu eenmaal anders gebouwd is dan de ander en vraag hoe zij hier zelf tegenaan kijken. Vaak zit het "in de familie" en zijn eerder afvalpogingen ondernomen zonder langdurig effect. Van onze GGD diëtiste heb ik geleerd: het gaat niet om simpel iets goed of fout of meer of minder doen, maar om de realisatie dat iedereen anders is, jouw stofwisseling niet die van de buurman en het daarmee omgaan erg lastig kan zijn. De vergelijking met "een zuinige auto die met weinig brandstof helemaal naar Parijs rijdt" t.o. een auto die veel bij moet tanken (zoals mensen die veel energie nodig hebben voor dezelfde inspanning en dus veel kunnen eten zonder aan te komen) maakt het voor kind & ouders begrijpelijk en zonder waardeoordeel. In mijn ervaring wordt dit goed ontvangen en staan mensen steeds vaker open voor info, advies, verwijzing naar huisarts z.n. en onze 'protocollaire' revisie na enkele maanden..

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.