Blogs & columns
Bert Keizer
Bert Keizer
2 minuten leestijd
Column

Geschiedenis

2 reacties

In het NTvG van 7 mei schreef Timo Bolt, medisch his­toricus, over de mogelijkheid van een nieuw elan voor de rubriek ‘Historisch perspectief’. Hij vindt dat een arts erg veel verstand moet hebben van: onderzoeksmethodologie (critical appraisal) – de onderliggende structuur van medische kennis – de al dan niet impliciete aannames die daarachter zitten – en de politieke, economische en maatschappelijke belangen en krachten die van invloed zijn op die aannames.

Dat is, als ik goed tel, vijf leerstoelen bij elkaar. Vervolgens stelt Bolt dat de kwaliteit van deze geestelijke wolk aanzienlijk zal verbeteren door inzicht in de medische geschiedenis. Weer een leerstoel.

Bolt verwart wat artsen zouden moeten weten met wat wel leuk zou zijn om te weten over artsen. Dat zijn verschillende werelden. Ik denk dat Bolt zelf geen praktiserend arts is. En daarmee formuleer ik een expliciete aanname om te komen tot een critical appraisal van zijn beweringen en de maatschappelijke krachten die daarop van invloed zijn. Op het punt van geschiedenis kom ik onder artsen weinig meer tegen dan verbaasde uitroepen van ongeloof als het om 17de eeuwse obstetrie gaat, of afgrijzen over het even onbegrijpelijke als onuitroeibare aderlaten.

Zelf ben ik medisch-historisch een vrijwel onbeschreven blad, afgezien van Foucaults Geboorte van de kliniek, dat ik met open mond las en herlas, en Le Fanu’s The rise and fall of Modern Medicine, dat ik jarenlang cadeau gaf aan coassistenten (zonder dat er ooit ook maar een op reageerde).

Geneeskunde doe je overdag en erover nadenken doe je ’s avonds. Of tijdens die andere avond, je pensioen. Het is niet anders. Vergelijk het met wetenschapsfilosofie en wetenschapsbeoefening. Filosofen hebben van alles te melden over wetenschappers. Wetenschappers merken daar hoegenaamd niets van en modderen gewoon door.

Ik bedoel hiermee niets af te doen aan die heel eigen fascinatie die medische geschiedenis biedt. Ik denk bijvoorbeeld aan Mart van Lieburgs ongelooflijke dissertatie Het Coolsingelziekenhuis te Rotterdam (1839-1900), een eindeloos verrassende reis in de tijd, waar ik graag met nieuwsgierigheid en verwondering in blader. Maar ik geloof niet dat deze kennismaking met het verleden bijdraagt aan de kwaliteit van mijn klinische werkzaamheden.

'Geen neurochirurg die er iets aan zou hebben in zijn werk'

Als chirurgen beter zouden opereren door het leven van Harvey Cushing te bestuderen dan zou Cushings monumentale biografie van Michael Bliss verplichte kost zijn. Maar chirurgen lezen zo’n boek pas als ze het mes hebben neergelegd, en gelijk hebben ze, want het is een heerlijke leeservaring voor iedereen die wel eens op een ok heeft gestaan, maar ik ken geen neuro­chirurgen die er iets aan zouden hebben in hun werk.

Wat voor algemene geschiedenis geldt, is niet minder waar voor medische geschiedenis: overdag heb je er niks aan, maar ’s avonds is het bijna net zo bijzonder als filosofie. Filosofie! Goed dat u het noemt, daar moeten artsen eigenlijk ook verstand van hebben, want ...

Download dit artikel (pdf)
  • Bert Keizer

    Bert Keizer is specialist ouderengeneeskunde en filosoof. Sinds 2016 is hij werkzaam voor het Expertisecentrum Euthanasie (voorheen: de Levenseindekliniek). Hij schreef maar liefst zeventien jaar voor Medisch Contact. Ook is hij columnist bij Trouw.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Rob J.M. Groen

    neurochirurg, Haren

    Medisch historicus Timo Bolt wordt door Keizer op zijn plaats gezet na zijn pleidooi over de relevantie van ‘historisch perspectief’ voor de medicus practicus (MC 27-28/2016: 17). Volgens Keizer ‘verwart (Bolt) wat artsen zouden moeten weten met wat ...leuk zou zijn om te weten’, omdat Bolt ‘zelf geen praktiserend arts is’.
    Bijzonder verhelderend, en gelukkig onderbouwd met eigen ervaringen: ‘zelf ben ik medisch-historisch een vrijwel onbeschreven blad, afgezien van “The rise and fall of modern medicine”, dat ik jarenlang gaf aan coassistenten (zonder dat er ooit maar een op reageerde)’. Gelukkig leest Keizer nu (dat mag, want hij is met pensioen) medisch-historische boeken. Ook dat van Bliss, over het leven van de neurochirurg Harvey Cushing. ‘Maar chirurgen lezen zo’n boek pas als ze het mes hebben neergelegd, en gelijk hebben ze, … Ik ken geen neurochirurgen die er iets aan zouden hebben in hun werk.’
    Ik vrees dat Keizer Bliss niet goed heeft gelezen. Het gaat niet over operaties, en Keizers veronderstelling dat hieruit op het chirurgisch technisch vlak veel valt te leren, is vreemd. Dat neemt niet weg dat een dergelijk werk veel inzicht geeft over processen en omstandigheden waaronder bepaalde ontwikkelingen in het medisch vakgebied tot stand komen. Door het belang van de medische geschiedenis voor de hedendaagse praktijk niet te onderkennen, wordt nog dagelijks het wiel opnieuw uitgevonden. Ik meen, hoewel nog volop actief, toevallig als neurochirurg, weldegelijk mijn voordeel te kunnen doen met het bestuderen van historisch materiaal. Tijd tekort, uiteraard. En deels filosofisch? Ongetwijfeld. Ben ik er beter door gaan opereren? Hoe zou iemand dat kunnen aantonen/uitsluiten?
    Gratuit, cynisch en ongenuanceerd hoe Keizer Timo Bolt en de medische geschiedenis wegzet. Hopelijk snapt Keizer inmiddels wél waarom de co’s zijn cadeau niet apprecieerden.

  • B.H. Kooistra

    specialist ouderengeneeskunde, ALMERE Nederland


    Ik geloof dat kennis van medische geschiedenis, al is het niet makkelijk aan te tonen, ik weet het, toch wel iets bijdraagt. Ik weet niet hoor, maar als ik s’ avonds ergens over nagedacht heb doe ik daar de andere ochtend geloof ik toch heel soms we...l iets mee. En inderdaad kun je ’s avonds, vrij van de druk, beter nadenken. Mooi toch?

    Wie leert dat TBC al grotendeels weg was voor de streptomycine kan daar gezonde kritische zin aan ontlenen ten aanzien van de exclusieve almacht van antibiotica, en kan blijven bedenken dat er meer factoren zijn dan bacteriën.

    Wie zich realiseert hoeveel schade er is aangericht met vroeger populaire maar nu obsolete ingrepen, en even gaat opschrijven welke ingrepen zelfs maar in zijn eigen co-tijd nog populair waren en nu al obsoleet - ik heb zo een heel rijtje voor u - is denk ik beter in staat op tijd te stoppen met een populaire maar dubieuze behandeling. Zoals statines voorschrijven bij kwetsbare ouderen met een korte levensverwachting. Ik noem maar een voorbeeld, iedere arts kan ze bedenken voor zijn eigen vakgebied.

    En, last but not least, juist uit die rij obsolete behandelingen kun je leren hoe belangrijk wetenschappelijk onderzoek is, en kun je trots zijn op de vooruitgang in je vak.

    Ik blijf in ieder geval mijn AIOS onvermoeibaar lastig vallen met Capita Selecta uit de geschiedenis van ons mooie vak.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.