Een akelig formulier
2 reactiesElk jaar worden artsen zesduizend keer geconfronteerd met het formulier dat je bij euthanasie moet invullen bij wijze van verslaglegging aan de Regionale Toetsingscommissie. Het is een vervelend formulier, omdat je gedwongen wordt zaken uit te zoeken die volstrekt irrelevant zijn voor een oordeel over de euthanasie die plaatsvond. Het formulier is gemaakt met in gedachten een slimme, wilsbekwame, koel overwegende veertiger met een uitstekend geheugen en een maligniteit die (uit)behandeld is.
Als er sprake is van psychiatrie, stapeling van klachten of dementie is het formulier een onding waar we nu al jarenlang vergeefs proberen onze patiënten in te wrikken.
‘Vraag 2: Door wie en wanneer is de patiënt voorgelicht over het ziekteproces?’ Bij dementie weet mevrouw het niet meer en als ze het wel weet, wat weten wij dan? Bij psychiatrie en stapeling van ouderdomsklachten worstelt mevrouw al zo’n twintig tot dertig jaar met de problemen die de oorzaak zijn van haar doodswens. De lijst van voorlichters kan wel tien of vijftien verschillende artsen betreffen die allemaal op andere tijden steeds iets anders zeiden. Wat moet je ermee?
‘Vraag 3: Welke therapeutische en palliatieve alternatieven zijn met de patiënt besproken, inclusief de voor- en nadelen, en wat was de mening van de patiënt daarover?’ Dat zijn vijf vragen. Allemaal doenlijk als het om een maligniteit gaat met een redelijk omschreven behandelregime. Maar bij psychiatrie, dementie en stapeling van klachten is er geen therapie, je hebt daar alleen maar palliatie. De voor- en nadelen daarvan vormen weer een roman op zich. De mening van de patiënt daarover? ‘Mevrouw vond het jammer dat er geen therapie was. De palliatie vond ze niks. Daarom vroeg ze immers om euthanasie.’ Wat moet je in godsnaam opschrijven?
In vraag 4 en 5 gaan we helaas weer terug naar vraag 3, maar nu moet je niet vermelden wat er is bespróken, maar wat er palliatief of therapeutisch is gedáán. Dat had ik toch beter meteen kunnen melden in plaats van al die besprekingen?
Waarom ik overtuigd ben dat het lijden uitzichtloos is? Ik ben arts!
‘Vraag 7: Waarom bent u ervan overtuigd dat het lijden naar heersend medisch inzicht uitzichtloos is?’ Nou, niet omdat ik regelmatig blader in de Enkhuizer Almanak. Gewoon omdat ik arts ben en redelijk geïnformeerd over wat er heerst aan medisch inzicht. Mijn basale geestelijke inrichting is nu juist mijn overtuigbaarheid waar het om heersend medisch inzicht gaat. Of wilt u een epistemologisch antwoord? Gaan we wetenschapsfilosofie doen?
Dit akelige formulier heeft geen enkele wettelijke basis, dacht ik. Maar collega’s wezen mij op deze passage uit de toelichting: ‘Het model is bij besluit 12 maart 2016 vastgesteld (Staatsblad 2016, 110) en van kracht per 1 juli 2016.’
Fijn dat het model is vastgesteld, maar er staat nergens wat de sanctie is als je meent dat het een goede verslaglegging hindert in plaats van helpt. Ik stel voor dat we het op basis van heersend gezond verstand gaan invullen.
Marcel Blom
huisarts, Kampen
Vraag 8 heeft mij ook verwonderd. Met name ook omdat de mate van invoelbaarheid géén zorgvuldigheidseis is bij de beoordeling van de euthanasie, en daarmee niet relevant is voor de beoordeling. Laatste keer heb ik dit dan ook zo ingevuld; Geen reacti...e op gehad.
Barend Kooistra
Specialist Ouderengeneeskunde, Almere
En vraag 8. Uitleggen Waarom de wens invoelbaar is. Geen idee eigenlijk, en wat heeft de wetgever daaraan? Als alle criteria zijn voldaan, en ik vind het niet invoelbaar maar het mag van mij wel, wat dan?
En de vraag hoe je het coma gecheckt hebt.... Ook dat behoort tot onze basisvaardigheden, en schrijft de knmg ook nog eens precies voor in een protocol, dus dat schrijf je dan toch gewoon over?
Voor wie of wat zijn die vragen bedoeld?
Ik kan er nog wel een paar bedenken.
Hebt u op het laatst de patient gevraagd of hij echt wil? Doe ik altijd maar vraagt het formulier niet. Ik hoop niet dat ik nu op een idee breng.