Blogs & columns
Luc Bonneux
2 minuten leestijd
Column

Doopspuit

Plaats een reactie

In de krant las ik over een historisch-wetenschappelijk instrument: de doopspuit. Een doopspuit wordt gevuld met wijwater om een kind in de baarmoeder te dopen, wanneer te vrezen valt dat het de tocht door het geboortekanaal niet zal overleven. Het bracht me terug in de tijd.

Het was 3 juli 1978, een maandag. Op de eerste dag van mijn eerste stage (in Nederland een coschap geheten), interne geneeskunde, werd ik opgevangen door een Leuvense assistent geneeskunde. Ze had alles wat een student geneeskunde kon verlangen: pit, talent, medische kennis, professionaliteit, een fijn figuur en goddelijke borsten. En ze was vrijgezel. Als een mot gestuurd door feromonen vloog ik naar mijn doel. Ze zag dat hondsbrutale joch, dat haar per direct versierde, wel zitten. Ik werd, als in de beste doktersromannetjes, haar stagiair in de liefde.

De Antwerpse professor verloskunde was heel populair. Zijn cursus was eenvoudig: bij zwangerschap, verwijs naar de gynaecoloog-verloskundige. Concurrentie van huisartsen kon die beroepsgroep goed missen in het medisch overbevolkte België. Mijn stage verloskunde toonde aan dat ik zelfs geen flauw benul had van een normale bevalling. Niet alleen gênant voor een toekomstig tropenarts. Gelukkig had mijn lief twee buitengewone cursusboeken verloskunde van de Leuvense professor Marcel Renaer. Ik heb die gestudeerd alsof mijn diploma ervan afhing. Bij iedere risicovolle verlossing gaf hij een rijtje acties, die ik graag luidop citeerde voor mijn lief. Die begonnen steevast met 1- Doop het kind op de romp, 1- Doop het kind op de kruin of 1- Doop het kind op het voorliggende deel. We lachten erom, met respect. Want Renaer is een gigant van de Belgische geneeskunde, een arts van uitzonderlijke intellectuele standing. Geloofde hij dat een niet-gedoopte baby een verloren ziel was, gebukt onder de erfzonde? Of troostte hij de moeder? Door de doop was haar dode kindje een engeltje in de hemel, geen verloren dwaallicht. Maar dit laatste was dan des te pijnlijker.

Goede jaren nadien zijn een geschenk, geen opdracht

De godsdienst van vandaag is de spotternij van morgen. Ooit geloofden Grieken, Romeinen of Germanen in hun gekke godenrijken. Waar ligt de moderne doopspuit? In de furor preventivus – het willen voorkomen van veroudering – exploiteren de nieuwe parasitaire priesterkasten, ambtenarij en academie, de angst voor de naderende dood. Het symbool is de ‘absolute risicokaart’: bendes cijfertjes die mensen statines aansmeren omdat ze blijven verjaren. Bij de 90-plusser remmen we nog bloeddruk, cholesterol, plaatjes, maagzuur en griep. Maar we verliezen de eeuwige jeugd niet omdat we ongezond leven. We sterven omdat over­leven op hogere leeftijd de laatste paar miljoen jaren niets heeft opgeleverd aan ons nageslacht. We zijn gemaakt om een 75 jaar te leven, wat al uitzonderlijk lang is voor een chimpanseesoort. Goede jaren nadien zijn een geschenk, geen opdracht.

Zo beland ik als moderne doopspuit bij het wereldwijde verzet tegen euthanasie. De voorbije veertigduizend jaren stierf de helft van de kinderen en de helft van de volwassenen. Dat is natuurlijk. Of biologisch, als u de nieuwste mercantiele godsdienst aanhangt. Onze moderne levensloop is slechts mogelijk door de natuur te bedwingen, van begin tot einde. Maar het allerlaatste levenseinde: dat moet ‘natuurlijk’ blijven. Ook al is overleven op de hoge leeftijden, bereikt in moderne maatschappijen, ongeveer even natuurlijk als een kerncentrale.

download dit artikel (pdf)
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.