Belangrijk: dingen behouden die niet bestaan
Plaats een reactieVorige maand werd er een kabinetsplan gepresenteerd om het subsidiefonds voor scholing van medisch specialisten af te schaffen. Dat was nogal ondoordacht. Ten eerste omdat dat fonds helemaal niet bestaat. Als specialist betaal je nascholing zelf.
Daarnaast stond het plan haaks op wat hedendaagse Nederlandse principes. We menen hier dat het loont te investeren in scholing van artsen, dat het geld mag kosten maar dat het zich uitbetaalt. Daarom is bijscholing ook verplicht gesteld. Sterker nog, een deel van het salaris van specialisten in loondienst is ervoor geoormerkt: zonder bonnetjes voor bijbehorende kosten, krijgen ze dat loon niet uitgekeerd.
Met de vrij riante hoeveelheid tijd en middelen die we ervoor krijgen zijn we in Nederland wel bevoorrecht. Bij congressen in de Verenigde Staten (bezocht prevliegschaamte) waande ik me op geriatrische jamborees: jonge Amerikaanse collega’s moeten vooral productie draaien en hun studieschuld afbetalen. Op andere plekken vindt men weer dat het aan de farmaceutische industrie is om scholing te betalen. Maar dat is helemaal idioot, want farma legt de rekening uiteindelijk gewoon terug bij de maatschappij.
Farmaceuten gebruiken sponsoring om relaties aan te knopen met ‘beslissers in het medische veld’, zodat die keuzes maken waaraan meer wordt verdiend. In het algemeen voelen mensen zich verplicht iets terug te doen als iemand hun een plezier doet of een cadeau geeft: of het nu gaat om een paar duizend euro voor je cursus of een pen met een bedrijfslogo. Wie denkt dat hij of zij immuun is voor beïnvloeding, vergist zich. Dat sponsoring bestaat, betekent op zich al dat het werkt.
Het leek een goed idee om de inschrijvingskosten van de cursus wat te drukken met sponsoring
Hoe dat in de praktijk werkt, leerde ik tien jaar geleden. Ik organiseerde toen voor het eerst een cursus over antibiotica en het leek een goed idee om de inschrijvingskosten daarvan wat te drukken met sponsoring. We vroegen per farmabedrijf 2500 euro en vonden er drie die wilden bijdragen. Toevallig hadden die allemaal net een (bijna identiek) medicijn tegen schimmelinfecties op de markt gebracht dat grofweg 7000 euro per kuur kostte. Mooi geregeld dus…
Wat ik vooraf echter niet had beseft, was dat die bedrijven allemaal vertegenwoordigers naar de cursus zouden sturen. Die hingen er dan drie dagen lang rond en gebruikten de pauzes om te lobbyen bij het docententeam. De meesten waren aardig en probeerden een persoonlijke band op te bouwen, maar niet allemaal. Een van de vertegenwoordigers klampte bij de koffie mijn collega aan en begon een tirade dat zijn product positiever besproken had moeten worden; vervolgens eiste de man dat we meer van dat medicijn zouden voorschrijven (en snel een beetje), anders zou hij de bijdragen aan onze scholingsactiviteiten stopzetten.
Zijn directheid en transparantie vond ik verfrissend, maar ook een reden om nooit meer geld uit farmaceutische hoek te accepteren. De financiën bleken bij nader inzien prima rond te krijgen met een wat hoger inschrijfgeld. In Nederland kan dat dus, want onderwijs voor artsen is budgettair goed geregeld, ook zonder die niet-bestaande, nu afgeschafte subsidie.
Meer van Miquel Ekkelenkamp:- Er zijn nog geen reacties