Blogs & columns
Column

Bedside manner

2 reacties

Geheel tegen mijn neiging weet ik er niet zo’n goed Nederlands woord voor. Maar ik werd er weer eens op gewezen door een jonge collega, die zich ongemakkelijk voelde toen ze een huiskamer betrad waar zich zo’n tien familieleden rond het bed hadden geschaard, die vol verwachting uitkeken naar wat zij zou gaan doen.

Onwillekeurig moest ze aan Mindf*ck denken, dat is immers ook een arts, maar ze was zich pijnlijk bewust van het feit dat ze geen colaflesje uit een cerumenprop ging boetseren. Als arts ben je in zo’n situatie wel de celebrant in een rite, en al je kennis van scans, enzymcascades, crossover transitions en endocrinologische feedbackloops gaat je niet helpen om een houding te vinden die je hier doorheen helpt.

Mijn oud-collega S. was een meester in het wegnemen van de spanning in zo’n situatie door ongespeeld verlegen te zeggen: ‘Vindt u het heel erg als ik even alleen met mevrouw …?’ De twee die dan toch achterblijven blijken alleen maar een oprecht steunende aanwezigheid, voor mevrouw, en voor jou.

Als arts ben je de celebrant in een rite

Maar wat je ook doet, je enige redding ligt in strikt persoonlijke aandacht voor de zieke, want je komt net binnen en hebt nog geen stof voor een persconferentie over je bevindingen. Ik herinner mij uit mijn coschap interne hoe professor Van Leeuwen dit oploste. Het gaat om de omgekeerde situatie: nu voelt niet de arts zich overmand door de aanwezigen, maar hier wordt de zieke in het nauw gedreven. Van Leeuwen ging bij elke patiënt zitten, gewoon zitten op een stoel, zodat zijn gelaat op ooghoogte was met de man of vrouw in bed, terwijl die andere tien of vijftien starende koppen buiten het zicht van de patiënt bleven. Zo creëerde hij een kortdurende persoonlijke uitwisseling waar dat eigenlijk onmogelijk leek.

In de thuissituatie ben jij de enige arts, zonder beschermende witte jas. En je wordt bekeken. Van binnen en van buiten. Ja, ook van binnen, want reken maar dat ze je expertise wegen, al heb je geen idee welke maatstaven ze gebruiken. Zo nam een vriendin van mij meteen een andere huisarts toen de hare op de drempel van haar slaapkamer riep: ‘Ik zie het al, een virus!’

Het verhaal gaat dat artsen in de periode waarin ze wel hooggeacht werden, maar weinig konden (1850-1920?) een perfecte bedside manner hadden ontwikkeld, om die betrekkelijke nietswaardigheid te verdonkeremanen. Zo beschrijft Proust hoe de beroemde Parijse dokter Dieulafoy aan het sterfbed van zijn grootmoeder verschijnt. Niet ter behandeling, maar om het sterven en de naderende dood stijlvol te onderschrijven. Zijn optreden is uitermate elegant, tactvol en zijn gelaat ‘vol nobele deernis’. Hij is zelfs zó discreet dat hij het overhandigde honorarium met een dermate soepele vingervlugheid weggoochelt dat de familie zich na zijn vertrek afvraagt of ze het hem wel hebben gegeven. Dat niveau halen wij natuurlijk niet.

download deze column (pdf)

  • Bert Keizer

    Bert Keizer is specialist ouderengeneeskunde en filosoof. Sinds 2016 is hij werkzaam voor het Expertisecentrum Euthanasie. Hij schreef maar liefst zeventien jaar voor Medisch Contact.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.