Aan wie denkt u?
1 reactie‘Wat als er kanker wordt gevonden? Ik heb een jong gezin’, zei mijn patiënt van rond de 45. Een jaar na zijn kankerdiagnose overleed hij. Ik moet aan deze vader van drie kinderen denken bij het lezen van het IKNL-onderzoek waaruit blijkt dat kankerpatiënten uit de lagere-inkomensgroepen 10 procent minder vijfjaarsoverlevingskans hebben.
Wat gaat er veranderen voor onze patiënten als de oorzaken van de gezondheidskloof geen fundamentele prioriteit krijgen? Kijk alleen al naar roken. Steevast vraag ik naar de eerste opgestoken sigaret. Steevast krijg ik vroege puberteit als antwoord. Dan is ‘eigen schuld’ niet zo glashard meer. Veel van deze kinderen groeien op in wijken waar ouders zelf het al moeilijk hebben. Continue stress van een overlevingsmodus met heen-en-weergeren van baan naar baan om het hoofd boven water houden.
Bestrijding van armoede en inzetten op preventie is geen bijzaak
‘Ik hoest eigenlijk al maanden.’ ‘Ik maak steeds nieuwe gaatjes in mijn riem.’ ‘Ik was stiekem bang voor kanker.’ De bekende onheilspellende zinnen. Eenmaal de diagnose, dan kloppen de vragen ‘Wat als ik er niet meer ben voor mijn kinderen?’ en ‘Hoe kom ik nog rond?’ vrij snel aan de deur. Als deze vragen in je hoofd rondwarrelen en wij als dokters meer aandacht lijken te hebben voor de paar procenten overlevingskans van de dure kankerbehandelingen, dan glijdt de patiënt en haar of zijn belevingswereld tussen onze vingers door.
Bestrijding van armoede en inzetten op preventie voor het behoud van gezondheid kan niet een bijzaak blijven aan de tekentafels van beleid. Enkel een paradigmashift in de aanpak van de gezondheidskloof, en voelen dat achter deze 10 procent echte mensen schuilen, kunnen verschil gaan maken. Een medemens met pijn, verdriet, verlies maar ook vreugde en hoop als ze door de politici, bestuurders en zorgverleners gezien worden.
Ik moest de afgelopen dagen vaak aan mijn dierbare patiënt denken die er niet meer is. Behalve drie kinderen en zijn echtgenote in armoede, heeft hij deze woorden nagelaten. ‘Dokter, ik ben bang.’
Aan wie denkt u deze dagen, collega?
Meer van Shakib Sana:
A.T. Veenema
Verslavingsarts
Zo waar!