Blogs & columns
Berber Kapitein
Berber Kapitein
2 minuten leestijd
Blog

Zo kan het ook

Plaats een reactie

Afgelopen weekend sprak ik een kennis op een verjaardag. Hij was een jaar eerder geopereerd en ondanks een uitermate stressvolle periode keek hij er met een goed gevoel op terug.

‘Ik was geen nummertje, niet zomaar een patiënt, maar een mens.’

Ik vroeg hem waar dat aan gelegen had.

‘Voordat de operatie begon, werd het hele team voorgesteld en werd mij gevraagd te vertellen wie ik was en wat men ging doen. Ik werd betrokken bij het proces en maakte deel uit van het team.’

Ik herkende in zijn beschrijving de time-outprocedure, een van de CRM-tools die gebruikt worden om onder andere het hele team zich bewust te laten zijn van wat er gaat gebeuren. Het was mooi om te horen dat zo’n belangrijk instrument ook op menselijk niveau impact heeft.

Mijn vader werd in hetzelfde ziekenhuis behandeld voor een carcinoom en tijdens die behandeling had hij een rotsvast vertrouwen in de medische zorg. Hij vond de verpleging telkens weer fijn en kundig. Maar waar hij zich niet overheen kon zetten, was het gevoel juist wel slechts een nummer te zijn voor de artsen. Al bij de eerste afspraak bij de oncoloog werden we pas na twee uur binnengeroepen. We keken tegen een rug aan terwijl deze rug de CT-scan voor het eerst zag en daardoor twee tumoren minder telde. Hij wist van alle wetenschappelijk onderzoeken, was volledig op de hoogte van wat er moest gebeuren. Maar hij keek geen enkele keer op van zijn scherm.

Daarna volgenden meerdere van dit soort afspraken. Een gemiddelde wachttijd van twee uur, onderzoeken die herhaald moesten worden omdat gegevens zoek raakten, en dan de onderzoeken niet op één dag plannen zodat mijn vader meerdere keren per week een uur reistijd had. Wachttijd, reistijd. Tijd die veel kankerpatiënten niet hebben. Maar het ergste bleef-ie dat nummertjesgevoel vinden.

Ziekenhuisbaas Marjolein de Jong van het Alexander Monro Ziekenhuis legt het in de bijlage van het Parool van 5 mei zo mooi uit wanneer ze spreekt over de zorg voor, in het geval van het Alexander Monro Ziekenhuis, borstkanker: ‘Er gaan veel dingen goed, maar niet goed genoeg’, waarbij ze benoemt dat het niet zozeer om de medisch-inhoudelijke kant gaat, maar over een gebrek aan aandacht voor de emoties die bij een ziekte komen kijken. Het ziekenhuis heeft korte wachttijden, de tijd die er gewacht moet worden vindt plaats in een prettige ruimte met goede koffie, en er is veel aandacht voor de privacy van de patiënt.

Ik zie ons nog zitten voor mijn vaders, naar later bleek, laatste afspraak op de poli. Deze oncoloog had de behandeling van mijn vader korte tijd daarvoor overgenomen. Een prettig persoon. We wachten inmiddels een uur, de koffie uit de automaat laten we voor wat het is. Dan gaat de deur open en komt de oncoloog naar ons toe.

‘Het spijt me vreselijk, maar ik loop ongelooflijk uit met mijn spreekuur! Ik zie nu nog één andere patiënt en dan bent u aan de beurt, maar ik beloof u dat we alle tijd hebben!’ Ik zie mijn vader ontspannen. Het gesprek zal gaan over palliatieve zorg, maar voor het eerst heeft hij niet het gevoel alleen maar een patiëntennummer te zijn, maar juist een mens. Door die twee zinnen. De zorg menselijker maken kan zo makkelijk zijn. Het gespecialiseerde ziekenhuis is er een mooi voorbeeld van. Maar gelukkig zijn er veel artsen die ook buiten de speciaal daarvoor ingerichte ziekenhuizen deze gave hebben en met kleine gebaren, zoals een time-outprocedure, of een simpel excuus, zoveel teweegbrengen.

  • Berber Kapitein

    Berber Kapitein is kinderarts-intensivist en medisch bioloog en werkt bij het Amsterdam UMC.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.