‘Wel doen, hè?’
1 reactieDe grootste les die ik leerde over opvoeden, haalde ik uit de film Finding Nemo. De vader vis bespreekt dat hij zou willen dat zijn zoon niets overkomt: ‘I promised I’d never let anything happen to him.’ Het vrolijke visje dat mee op zoek gaat naar zijn zoontje, vindt dat raar: ‘Hmm. That’s a funny thing to promise. (…) Well, you can’t never let anything happen to him. Then nothing would ever happen to him. Not much fun!’
Dit geldt voor zelf dingen uitproberen, bomen klimmen, huiswerk wel of niet maken, rolschaatsen, ruzies uitvechten en voor alle dingen waarvan je als moeder denkt: oei, moet dit? Ja, dat moet. Daar worden ze gezond volwassen van. ‘Zelf doen’ en zelf beslissen zijn superbelangrijk. Houden van is loslaten.
Dit geldt niet voor voorkombare kinderziekten en gezondheid in het algemeen. Als je dat aan het kroost overlaat, krijgen ze nooit een prikje, en eten ze elke dag chips en pannenkoeken als maaltijd. Hier moet je als ouder de verstandige keuzes in maken. Juist als die kinderen zo groot zijn dat ze zelf goed kunnen praten en misschien iets anders willen dan jij voorstelt.
Sinds ik baarmoederhalskanker heb, hoor ik van vrienden en bekenden ineens hoeveel mensen ook spanning hebben gevoeld, een afwijkend uitstrijkje hadden, vaak een lisexcisie en soms zelf een conisatie hebben gehad. Het is dus niet alleen een groot aantal van mijn patiënten die soms jaren bij een gynaecoloog lopen, bloedverlies en angst hebben – nee, dit zijn mijn nichtjes, vriendinnen, de moeders van school, de kapper, de vrouw van wie ik tweedehands kleertjes overkoop: dit is iedereen. En wat fijn dat we het gevaar zo vaak al vroeg tackelen door het bevolkingsonderzoek, maar wat jammer dat dat nodig is. ’Wel doen, hè?’ zeggen we tegen elkaar over de vijfjaarlijkse oproep, want we weten wat er kan gebeuren.
Wat is het dus FANTASTISCH dat we dit voor onze dochters (en zoons!) kunnen voorkomen, nu er een HPV-vaccin is. Dat kankerverwekkende HPV-virus is een venijnig virus, wat ook latent aanwezig kan blijven (ook na een enkele besmetting misschien wel twintig jaar geleden), zonder detectie, en dan ineens toch kan zorgen voor ellende. Als niemand dit virus meer krijgt, is dat iets waar je je als ouder in elk geval geen zorgen meer over hoeft te maken – that will not happen to them.
Toch doet niet iedereen aan het uitroeien van het virus mee. Nu is dat sowieso een heikel punt met vaccinaties, dat niet iedereen eraan meedoet, maar in dit geval zijn de cijfers ontzettend wisselend. Landelijk zien we dat ongeveer 65 procent de eerste HPV-vaccinatie haalt (van de meisjes), maar bij bepaalde groepen is dat maar 11 procent. In de wijk waar ik zelf werk, is minder dan een kwart van de meisjes van zestien jaar gevaccineerd. Dit kan zoveel beter. Als je van je kinderen houdt, laat ze op andere vlakken los en zelf beslissen, maar geef ze wel dit vaccin!
Een oproep aan alle hulpverleners, zussen, moeders, buurvrouwen, mensen met en zonder baarmoeder: verdiep je erin, vraag informatie, bespreek dit met elkaar. Ga naar de schoolarts, kinderarts, huisarts en stel vragen als je misschien twijfelt. Denk niet dat het jouw kind niet kan overkomen. Zorg ervoor dat het bevolkingsonderzoek overbodig wordt. En dat we voortaan ‘wel doen, hè?’ tegen elkaar zeggen over het HPV-vaccin.
Als ik iets kan zeggen over de behandeling en de zorgen rondom baarmoederhalskanker dan is namelijk ‘not much fun’ de hele korte en treurige samenvatting.
Ook van Marije van der Meer
Patient advocate borstkanker en erfelijke aanleg voor borst- en eierstokkanker, Huissen
Lieve Marije, dat je ziek werd, dient geen enkel doel. Je wordt er hooguit wijzer en bewuster van, maar het blijft een rotziekte om mee te dealen.
Dat je je eigen situatie gebruikt om anderen te waarschuwen, laat je kinderen wél vaccineren tegen h...et HPV-virus, ik kan er alleen maar respect voor hebben. De weigeraars en twijfelaars hebben géén idee.