Blogs & columns
Paul Brand
2 minuten leestijd
Blog

Vijand weg, teamgeest weg?

1 reactie

De maanden maart en april van 2020 zullen we in de zorg niet gauw vergeten. Ook ons ziekenhuis werd in een paar weken tijd overspoeld met covid-19-patiënten (op 29 maart, op het hoogtepunt van de eerste golf, lagen er 120 opgenomen in Zwolle).

Ernstig zieke mensen, met een ziektebeeld waar niemand in die tijd nog enige ervaring mee had, dat zich onvoorspelbaar en grillig gedroeg, waar medisch gezien weinig aan te doen was behalve ondersteuning en zuurstof, en waar veel mensen aan stierven. De veelal jonge artsen op de cohortafdelingen maakten hartverscheurende verhalen mee in drukke en heftige diensten.

Niet alleen waren die mensen zo ziek en waren het er zo veel, ze waren ook nog zo alleen, zonder dierbaren om zich heen. Als je als arts medisch gezien weinig te bieden hebt kun je altijd nog troost bieden, empathie tonen, een hand vasthouden of een hand op een schouder leggen, maar zelfs dat was in deze tijd bij deze patiënten vrijwel onmogelijk door de veiligheidspakken (de ‘boerka’, volgens een aios), -brillen en -handschoenen. Slechtnieuwsgesprekken en familiebegeleiding via de telefoon. Het was onwerkelijk, zwaar en ingrijpend.

En toch hoorden we bij de debriefings van de covidartsen ook een andere kant. Een enorme gezamenlijke toewijding: hier zijn we voor getraind, dit moeten we doen, dit kunnen wij. Een enorme daadkracht: in no-time werden afdelingen omgebouwd, routines aangepast, organisaties omgegooid. Alles wat anders in een ziekenhuis maanden, zo niet jaren duurt, lukte nu in dagen. Traditionele scheidslijnen vielen weg, tussen afdelingen, tussen artsen en managers. Er heerste een enorme teamgeest waar mensen zich aan laafden, aan optrokken, die tegenwicht bood tegen de ellende van de ziekte zelf en het lijden van de mensen. In juni hebben we gemeten of er onder de aiossen en aniossen die in de coronazorg hadden gewerkt meer psychische klachten waren dan bij de aiossen en aniossen die daar niet in hadden meegedraaid, en het antwoord was nee – er was zelfs een trend naar minder burn-out. De teamgeest, het gezamenlijke ervoor gáán, dat werd als de meestvoorkomende factor genoemd waarom deze jonge artsen vonden dat het goed met ze ging. ‘Mag ik ook gewoon zeggen dat ik lekker hebt gewerkt?’, vroeg er een. Natuurlijk.

Nu, een paar maanden later, veert het ziekenhuis weer terug in de default-stand, keren oude gewoontes en scheidslijnen terug. Er ontstaan weer meningsverschillen, conflicten, irritaties. Jammer, vinden de meeste collega’s. Ik ook. Hoe zouden we nou iets van die teamspirit uit de coronacrisis kunnen behouden? Als dokter wil ik dan begrijpen hoe dat komt, die teamgeest. Ik vermoed dat het te maken heeft met een gezamenlijk doel, een gezamenlijke vijand zo je wilt. Iedereen had even dezelfde prioriteiten, hetzelfde doel voor ogen: deze klus moest worden geklaard, daar was iedereen bij gebaat. Nu de eerste slag tegen de gezamenlijke vijand is gewonnen keren de belangenverschillen weer terug, en daarmee neemt ook de kans op irritaties en ruzies toe. Dat is voor een deel onvermijdelijk – belangen verschillen nu eenmaal, en een gezamenlijke vijand als deze komt maar heel zelden voor. Misschien kunnen we er wel van leren dat het de moeite waard is om je te verdiepen in de belangen van een ander voordat je erover oordeelt. Echt het gesprek erover aangaan: open, eerlijk en nieuwsgierig. Zoals we ook de coronacrisis tegemoet zijn getreden. Met z’n allen. Iedere arts kan voor zichzelf besluiten om die houding voort te zetten. Daar zullen ziekenhuizen beter van worden, ook buiten coronatijd.

Meer blogs van Paul Brand

covid-19
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Iris Berghuis

    huisarts, Helmond

    Beste Paul,

    Je beschrijft in je blog mooi de twee kanten van de medaille van werken tijdens de coronacrisis in je ziekenhuis en vraagt je af: hoe zouden we iets van die teamspirit kunnen behouden?

    Volgens mij is er meer aan de hand dan een geza...menlijke vijand. Een duidelijk gezamenlijk doel, dat een sterk appèl deed op de medische, organisatorische en samenwerkings-competenties van iedereen in de zorg, is slechts één van de factoren. Deze zorgde er wel voor dat de intrinsieke motivatie om een steentje bij te dragen toenam door alle gelederen heen.

    De zelfdeterminatietheorie (Deci en Ryan) veronderstelt dat mensen enthousiast en gemotiveerd werken als drie basisbehoeften worden vervuld: autonomie, competentie en verbondenheid. 1) Toegenomen autonomie: artsen en verpleegkundigen konden zelf keuzes maken en hadden direct invloed op de organisatie en werkwijze op de werkvloer. Bureaucratische beslisdrempels en hiërarchische lijnen vielen weg. 2) Beroep op competentie: er lagen zeer uitdagende taken en in korte tijd werd heel veel geleerd. 3) Gevoel van verbondenheid: een gezamenlijk doel, iedereen deed mee, scheidslijnen vielen weg, er was nazorg, er werd geluisterd en gesteund. Kortom: een werkomgeving waarvan professionals in een flow raken. En dan graag met rust-en hersteltijd...

    Zelf voeg ik altijd nog twee voorwaarden aan dit lijstje toe: 4) een gevoel van zinvolheid: ik vermoed dat niemand vond dat ie zich met geneuzel bezig hield, en 5) erkenning: waardering van jezelf, een compliment van een collega of applaus van het publiek.

    Ik wens je veel open, eerlijke en nieuwsgierige gesprekken toe met collega’s in het ziekenhuis over hoe aan deze 5 voorwaarden blijvend te werken ter verhoging van de teamspirit. Daar zal het ziekenhuis zeker beter van worden!

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.