‘U weet hoe ze zijn, hè?’
Plaats een reactieOuders met een kindje op het spreekuur zijn er in allerlei categorieën. De stressverhogende variant die elke huisarts kent, wil ik hieronder met u delen.
Als een moeder voor zichzelf komt en ook haar kind meeneemt van een potentieel irritante leeftijd, laten we zeggen 3 jaar, kunnen we niet goed met elkaar praten omdat de kleine medepassagier niet alleen aandacht vraagt maar ook krijgt. Terwijl ik uitleg hoe haar schildklier werkt bungelt het kind aan de tafel en grijpt luidruchtig naar mijn stempel en begint in het wilde weg op tafel te stempelen. Moeder zegt met een stem alsof ze voor het eerst in haar leven een labradorpuppy in haar armen houdt: ‘Nee Sven, weet je nog wat we thuis hebben afgesproken? Bij de dokter moet je even je mondje houden en nergens aankomen.’ Vervolgens gaat Sven op zijn buik op mijn kruk liggen en daarop keihard ronddraaien, terwijl hij ‘swoesjjj, swoesjjj, hihihi’ roept. Als moeder tegen mij zegt ‘u weet hoe ze zijn, hè?’, en ik dat volmondig beaam, begint hij rondjes te rennen in de spreekkamer en onder de onderzoeksbank door te kruipen. We horen die zoemend op en neer gaan: hij heeft de knop ontdekt. Ik praat door. Moeder kijkt mij aan en doet alsof ze hoort wat ik zeg, terwijl ik weet dat ze niet luistert.
Mijn geamuseerdheid neemt ietsje af als het kind achter mijn bureau komt en alle boeken in de kast naar achteren begint te duwen. Ik overweeg zelf lieftallig in te grijpen, maar om een of andere reden voelt dat toch niet goed. Ik zeg tegen moeder: ‘Misschien kunt u even…?’ Moeder spreekt het kind toe met een stem alsof ze hem een dagje Efteling cadeau doet. Terwijl hij verder gaat met luidruchtig aan haar jas trekken en vragen om haar telefoon, probeer ik uit te leggen hoe de medicijnen voor haar schildklier werken, maar ik merk dat ze er niets van heeft begrepen. Ze neemt Sven op schoot en in plaats van te zeggen dat hij zijn kop moet houden omdat dat nou eenmaal af en toe moet in het leven – zéker bij de dokter – haalt ze een Liga uit haar tas, geeft hem haar telefoon met een filmpje met een keihard kwakend eendje erop, en vervolgen we ons onmogelijke gesprek. Sven voelt zich beloond, moeder denkt dat ze het goed doet, en ik zie in één oogopslag wat er mis is in deze wereld.
Ik denk dan altijd terug aan mijn bezoek aan de notaris enkele jaren eerder. Terwijl die op mitrailleursnelheid de akte voorlas – zoals notarissen dat doen – merkte ik dat zijn ogen onrustig afdwaalden naar iets achter ons. Maar wij werden zo in beslag genomen door het hele proces in dat plechtige, mahoniehouten kantoor, dat we niet in de gaten hadden dat hij werd afgeleid door onze 3-jarige zoon die we hadden meegenomen en waarvan we bijna vergeten waren dat hij er ook was. Toen de notaris zijn tekst over percelen, kadasters en erfdienstbaarheid plotseling geïrriteerd afbrak met de tekst: ‘Misschien kunt u even…’, keken we achterom en zagen tot onze ontsteltenis dat onze zoon in de grote antieke staartklok was gaan hangen en zachtjes heen en weer schommelde. Ik zei: ‘U weet hoe ze zijn, hè?’
- Er zijn nog geen reacties