Blogs & columns
Lilian Kuipers
Lilian Kuipers
4 minuten leestijd
Blog

Stil verdriet

1 reactie

Opeens lag hij daar, onder een stapel nog te vouwen was in de hoek van de rommelkamer. Een van de vele kamers in het grote huis die geen duidelijke bestemming hebben omdat het nou eenmaal anders liep in het leven dan gehoopt, verwacht, gedroomd. Voorzichtig raap ik hem op, het is Woezel, of Pip, het verschil weet ik na al die jaren nog steeds niet. De boeken over Woezel en Pip lazen we nooit, wel luisterde ik jarenlang meerdere keren per dag naar het zachte melodietje dat Woezel produceerde als ik aan het koordje trok, voordat mijn kindje ging slapen.

Ik trek ook nu aan het koordje dat helaas niet meegeeft; het zit vast. Er klinkt geen muziekje, er klinkt slechts een verloren geraakte toon wanneer ik zachtjes met z’n lijfje schud. Met de knuffel in mijn hand loop ik naar mijn inmiddels 10-jarige zoon, die nog in bed ligt te lezen. ‘Kijk eens wie ik gevonden heb! Maar…’, stamel ik, ‘hij doet het niet meer.’ Wat sip kijkt mijn kind me aan: ‘Probeer dan gewoon nog eens mam’, zegt hij hoopvol. Ik trek, en frot aan het touwtje maar ook zacht drukken of schudden biedt geen soelaas. Het blijft stil.

Opeens heb ik een idee: laten we oma een berichtje sturen! In Heerlen, in mijn ouderlijk huis, ligt namelijk het broertje van Woezel (Pip dus, of andersom) die weliswaar een ander uiterlijk heeft maar een gelijksoortig deuntje produceert. Pip logeerde altijd bij ‘opa en oma’, zodat ook daar het rustige melodietje zorgde voor zoete dromen. Binnen enkele minuten reageert mijn moeder op WhatsApp. Ze stuurt een videofragment van elf seconden waarin het voor ons zo bekende muziekje klinkt. Ik lig naast mijn zoon op bed, hij slaat zijn arm om me heen en houdt me stevig vast terwijl ik een tweede, derde, vierde keer het fragment afspeel. Plots biggelen over mijn wangen de tranen. Tranen van zoete herinneringen aan de onbezorgde babytijd van mijn zoon, maar diep van binnen weet ik: het zijn ook de tranen van stil verdriet.

Het blijft een pijnlijke plek in mijn hart: de niet benutte kamers, de nooit meer gebruikte draagzak, de leegte van de niet vervulde kinderwens. Want ja, ik kreeg mijn prachtige zoon, maar een tweede, zo gewenst kindje, kwam er nooit.

Het is inmiddels alweer een paar jaar geleden dat ik mezelf in een proces stortte dat misschien wel het pijnlijkste in mijn leven was. Vol goede moed en gesteund door het optimisme van de artsen (‘U krijgen we wel zwanger mevrouw Kuipers!’) begon ik destijds aan een traject dat uiteindelijk twee jaar zou duren. Vier icsi-cycli, tientallen eicellen, tien embryo’s, en tien gebroken dromen. Vele narcoses, puncties, prikken en tabletten, een verstoord gemoed en een dikke maar vervolgens lege buik waren het resultaat.

Met een foto van het zojuist teruggeplaatste klompje cellen in je hand en aanvankelijk nog goede moed de kliniek uitlopen na de zoveelste terugplaatsing, de dagen wachten, die dagen die eindeloos leken te duren. De obsessie die het voor me werd om alles te controleren: wat ik at, wat ik deed, wat ik dacht. Alles om die droom werkelijkheid te laten worden. En dan de testen. Tientallen keren minutenlang staren naar een witte strook zonder tweede streep. En de zeldzame keren dát er voorzichtige vreugde ontstond aan de hand van een vaag rood lijntje, bleek die vreugde van korte duur en veranderde het rood weer in wit, en hoop in verdriet.

Het maandenlange gebruik van alle hormonen, in combinatie met een door vechtlust gemaskeerd diep verdriet, resulteerde in de enige zwarte periode in mijn leven. En hoewel ik in behandeling was bij een ontzettend fijne en kundige kliniek, heb ik me niet eerder zo alleen en verloren gevoeld. Er was geen aandacht voor het wezenlijke, het menselijke, enkel voor het ‘uitblijvende resultaat’ en hoe dat ‘probleem’ op te lossen. Keer op keer de tranen verbijten in die stoel, felle lamp aan, vreemde handen op plekken waar je geen vreemde handen wil. En zo’n foto van je potentiële baby in spe lijkt misschien leuk, maar maakt het verlies nog zoveel pijnlijker. Terugblikkend was ikzelf op momenten echt niet meer in staat beslissingen te nemen: mijn hoofd troebel van de hormonen en geleid door de obsessie, zonder contact met de realiteit. Doorgaan, doorgaan, doorgaan. Alles doen en laten voor die droom. Vaak heb ik me als mens maar ook als arts afgevraagd waar in dit soort trajecten de grens ligt van het goede doen en wanneer de schade groter wordt door het zoeken naar de oplossing. Het echte gevoel onbesproken, de eenzaamheid zo groot.

Het is stil verdriet dat door zoveel vrouwen wordt gedeeld. Vrouwen die geen kinderen kregen, vrouwen die een kindje verloren, vrouwen die zo graag meer kinderen hadden gewild. En stil verdriet wordt extra lang en pijnlijk door mensen gedragen.

Het geluid uit mijn telefoon stopt, ik hoor achter me het ademen van mijn zoon. Opeens zegt hij: ‘Fijn hè mama, zo samen op bed?!’ Ik glimlach, aai hem zachtjes over zijn arm, veeg mijn tranen af en neem een besluit: morgen gooi ik de foto’s weg. Ze liggen nog steeds alle tien in de la van het dressoir. Het lukte me eerder niet om er afstand van te doen, maar nu voel ik de ruimte. Ik zal woorden geven aan mijn stille verdriet, zodat het eindelijk wat kan slijten.

Meer van Lilian Kuipers
zwangerschap
  • Lilian Kuipers

    Lilian Kuipers is manager behandelzaken bij Inforsa, waar ze ook als psychiater werkt binnen de forensisch-psychiatrische kliniek, onder andere op de tbs-afdelingen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.