Spring er nou niet meteen bovenop!
3 reactiesIk zit al enige tijd in de wachtkamer als ik word binnengeroepen door een jonge dokter. ‘Meneer Feron, waarom bent u vandaag hier?’ klinkt het enigszins gehaast. Ik wil vertellen dat het eigenlijk twee klachten zijn waarmee ik kom, maar ik word midden in mijn zin onderbroken. ‘Meneer Feron, kies maar de klacht die het meeste op de voorgrond staat’, krijg ik te horen. Enigszins uit het veld geslagen leg ik uit dat de twee klachten wellicht met elkaar te maken hebben. Opnieuw word ik onderbroken met de boodschap dat ik één klacht mag kiezen. Een kleine vijf minuten later sta ik verbouwereerd weer buiten...
Tijdens mijn geneeskundeopleiding had ik geregeld simulatiepatiënten bij wie ik mijn gesprekstechnieken kon oefenen. Dat waren altijd spannende momenten, want er stond een camera op je neus gericht zodat je later je consult terug kon kijken, en aan het einde van het gesprek kreeg je ook feedback van de simulatiepatiënt. Het was wel altijd ontzettend leerzaam en ik denk nog vaker terug aan die gesprekken.
Een van de dingen waar dan altijd veel aandacht aan werd besteed was het achterhalen van de hulpvraag: waarom komt deze patiënt nu met deze klacht bij mij?
Als je dan afstudeert als dokter en de wijde wereld ingaat als anios of aios, kom je in de ‘echte’ consulten terecht. Met een vol spreekuur. Met een patiënt tegenover je met een echte hulpvraag. Maar ook met een tikkende klok boven de deur.
Ik heb de afgelopen jaren de relatieve luxe gehad dat de hulpvraag achterhalen niet echt aan de orde was bij het preoperatieve spreekuur van de anesthesiologie. Iedereen tegenover me in de spreekkamer kwam namelijk met een ingevulde vragenlijst en een operatie-indicatie die al gesteld was door de operateur. De anesthesiologie had andere uitdagingen.
Zo was ik vaker bij de opvang van zwaargewonde personen of reanimanten. Als een dergelijke patiënt door het ambulancepersoneel werd binnengereden was er een gouden regel: iedereen luistert naar de overdracht van de ambulanceverpleegkundige, niemand ‘duikt’ direct op de patiënt. Een zogenoemd ‘hands-offmoment’. Dit met als doel dat essentiële informatie door alle betrokkenen wordt gehoord.
Nu ik de sprong heb gewaagd van de operatiekamer naar de spreekkamer krijg ik wél te maken met de hulpvraag. Met de tikkende klok. Met een vol spreekuur. Maar ook met patiënten die zich terecht zorgen maken om hun klacht.
Uit onderzoek blijkt dat de gemiddelde arts de patiënt in de opening van het gesprek vaak na 18 seconden onderbreekt. En dat als je een patiënt ongestoord het verhaal laat doen, deze binnen ongeveer 46 seconden alles wat belangrijk is heeft verteld. Een verschil van maar 28 seconden, maar toch een wereld van verschil voor de patiënt die niet onderbroken wordt.
Moeten we in de spreekkamer niet ook naar een ‘hands-offtijd’? Waarin we enkel luisteren. Waarin de patiënt het verhaal kan doen en ons essentiële informatie kan geven. En we de hulpvraag wellicht al binnen 46 seconden helder hebben!
Meer van Coen Feron
A. G?bel
Huisarts
Zeker mee eens. Als je de patiënt laat uitpraten duurt het consult korter dan als je hem in de rede valt. Bovendien is het aardiger.
C. van Klei-van Kleffens
arts Maatschappij + Gezondheid / Jeugdgezondheidszorg, Utrecht
hands off tijd: ik ben voor! Dus ook niet meteen gaan typen in het dossier terwijl de patiënt vertelt, maar gewoon 'op je handen zitten' en luisteren.
E.J.W. Keuter
neuroloog, Aruba
Wat ontzettend onbeschoft zeg