Blogs & columns
Blog

Rouwproces

1 reactie

Ik beschouw mezelf als moderne arts. Trouw aan de opleiding die ik heb genoten, probeer ik geen paternalistische houding aan te nemen maar in samenspraak met de patiënt de beslissingen te nemen. Gewapend met shared decision making, advance care planning en andere moderne terminologie benader ik mijn patiënten. Niet de ziekte op de eerste plaats maar de kwaliteit van leven. Maar ben ik daarvoor wel genoeg toegerust?

De nieuwe patiënt op mijn afdeling is net zo jong als mijn ouders. Hij heeft twee weken geleden zijn diagnose gekregen en daarmee het doodvonnis: nog maximaal een jaar. Nu ligt hij op een afdeling die niets met de eerdere diagnose van doen heeft, een complicatie van zijn ziekte heeft hem hier gebracht. De planning is dat hij snel weer naar huis zal gaan.

De verpleging heeft moeite met de patiënt. Hij is opstandig, af en toe onaardig, bot, zonderling, soms verward. Ik vraag de psychiater en laat DOS (deliriumobservatieschaal)-scores bijhouden. Ondertussen praat ik met hem over zijn onderliggende ziekte. Hij vindt het moeilijk.

De psychiater vindt geen psychiatrische oorzaak van zijn gedrag en sluit het consult af. De spanningen lopen ondertussen hoog op. De patiënt weigert zijn medicatie in te nemen. Alleen van de hoofdzuster (dat ben ik, volgens hem) neemt hij nog wat aan. Met enige regelmaat moet ik brandjes blussen. Ik vraag de geestelijke verzorging, de psycholoog, allemaal in overleg met de patiënt en zijn familie, maar het wil niet. Hij vindt geen aansluiting.

Elke dag zit ik een uur tot anderhalf uur aan bed, soms in één sessie, soms verspreid over de dag. Ik zeg vrijwel niks, ik luister alleen. Hij wil niet het ziekteproces doorlopen zoals zijn familielid. Tegelijk wil hij het wel. Hij wil leven, nog zoveel doen, maar hij is ook klaar voor het afscheid. Hij wil zelf beslissen wanneer het einde daar is. Ik luister.

De man wordt zieker. Het specialisme met de meeste expertise van zijn terminale ziekte is in medebehandeling en is bereid hem over te nemen. Als ik hem overdraag, vraag ik aan mijn collega wat het verdere beleid is. Ik vraag of ze wel op de hoogte zijn van zijn laatste wensen, of ze weten van zijn euthanasieaanvraag. Het is stil aan de andere kant van de lijn.

De man gaat over, de behandeling wordt gecontinueerd. Twee dagen later overlijdt mijn patiënt, op een andere afdeling.

Ik blijf achter met een leeg gevoel. Het besef dat de moeizame omgang met de man slechts voortkwam uit zijn doodsstrijd en rouwproces dringt nu pas echt tot me door. Ik vraag me af of ik het goed heb gedaan. Of ik hem in die laatste fase heb aangereikt wat hij nodig had.

Mijn opleiding heeft me geleerd hoe ik een slechtnieuwsgesprek moet voeren. Hoe ik een klap kan uitdelen en de deur weer kan sluiten, niet hoe ik mijn patiënten begeleid in hun rouwproces. Om werkelijk die moderne arts te zijn, moet ik nog veel leren. We zouden kritisch moeten kijken naar de opleiding, of theorie alleen voldoende is. Onze uitrusting nu, is niet compleet.

levenseinde
  • Daniëlle Dankers

    Daniëlle Dankers is ziekenhuisarts. Ze blogt over haar ervaringen als beginnend arts van een nieuw specialisme.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.